Uitspraak 202104104/3/V2
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2022:2582
- Datum uitspraak
- 6 september 2022
- Inhoudsindicatie
- Bij uitspraak van 15 augustus 2022 heeft de Afdeling het hoger beroep van de vreemdeling tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 21 juni 2021 in zaak nr. NL21.7713 met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb niet-ontvankelijk verklaard.
- Verzet
- Vreemdelingenkamer - Overige
202104104/3/V2.
Datum uitspraak: 6 september 2022
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het verzet (artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht; hierna: de Awb) van:
[de vreemdeling]
opposant,
Procesverloop
Bij uitspraak van 15 augustus 2022 heeft de Afdeling het hoger beroep van de vreemdeling tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 21 juni 2021 in zaak nr. NL21.7713 met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M. Rasul, advocaat te Assen, verzet gedaan.
Overwegingen
1. Tegen een uitspraak waarbij de Afdeling de zaak zonder zitting heeft afgedaan en waarop de Vw 2000 van toepassing is, staat geen verzet open (artikel 83c, eerste lid, van de Vw 2000).Tegen de uitspraak van 15 augustus 2022 kan daarom geen verzet worden gedaan.
2. De Afdeling is onbevoegd van het verzet kennis te nemen. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart zich onbevoegd om van het verzet kennis te nemen.
Aldus vastgesteld door mr. E. Steendijk, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S.P.M. Zwinkels, griffier.
w.g. Steendijk
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Zwinkels
griffier
363-1003