Uitspraak 202203762/2/R3


Volledige tekst

202203762/2/R3.
Datum uitspraak: 11 juli 2022

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:

[verzoeker], wonend te [woonplaats],

en

het college van gedeputeerde staten van Utrecht,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 26 augustus 2021 heeft het college [verzoeker] onder oplegging van dwangsommen gelast voor 2 november 2021 op het perceel [locatie] de vijver tot een omvang van maximaal 2.000 m3 en de ophoging tot een omvang van maximaal 4.433 m3 terug te brengen, beide gerekend vanaf het maaiveld conform de situatie voor 2002.

Bij besluit van 14 oktober 2021 heeft het college de aan de lasten onder dwangsom verbonden begunstigingstermijnen verlengd tot en met zes weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar.

Bij besluit van 31 mei 2022 heeft het college het door [verzoeker] tegen het besluit van 26 augustus 2021 gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Tegen dit besluit heeft [verzoeker] beroep ingesteld.

[verzoeker] heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

Het college heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

[verzoeker] heeft nadere stukken ingediend.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 1 juli 2022, waar [verzoeker], vertegenwoordigd door mr. M. Gideonse, advocaat te Apeldoorn, en [gemachtigde], en het college, vertegenwoordigd door mr. C.L. Brunell en ir. D.M. Keeman, zijn verschenen.

Overwegingen

1.       Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

2.       De voorzieningenrechter stelt vast dat [verzoeker] op de zitting het verzoek heeft ingetrokken voor zover dit gaat over de ophoging.

Inleiding

3.       [verzoeker] heeft in 2001 op zijn perceel [locatie] een vijver gegraven zonder een ontgrondingenvergunning. Omdat hij hiermee onweersproken artikel 3, eerste lid, van de Ontgrondingenwet heeft overtreden, heeft het college bij besluit van 30 maart 2015 een last onder dwangsom aan hem opgelegd. Deze last hield in dat [verzoeker] een complete aanvraag voor een ontgrondingenvergunning moest indienen of het perceel weer in de oorspronkelijke staat moest terugbrengen. [verzoeker] heeft op 29 april 2015 een aanvraag voor een ontgrondingenvergunning ingediend. Bij besluit van 16 juli 2018 heeft het college de aanvraag afgewezen, omdat de ontgronding in strijd is met het bestemmingsplan. Met de ongegrondverklaring van het beroep tegen dit besluit bij uitspraak van de Afdeling van 9 oktober 2019, ECLI:NL:RVS:2019:3418, is de afwijzing in rechte komen vast te staan.

Beoordeling van het verzoek

4.       De voorzieningenrechter stelt vast dat het [verzoeker] in elk geval na de uitspraak van de Afdeling van 9 oktober 2019 duidelijk was of had moeten zijn dat legalisatie van de totale vijver alleen kon plaatsvinden als de geconstateerde strijd met het ter plaatse geldende bestemmingsplan, die in de weg stond aan een ontgrondingenvergunning, zou worden opgeheven. [verzoeker] heeft - zelfs na het voornemen tot het opleggen van de last onder dwangsom van 16 juli 2021 en het besluit daartoe van 26 augustus 2021 - tot eind 2021 gewacht om concrete stappen in die richting te zetten. Die stappen hebben ertoe geleid dat op 29 juni 2022 een ruimtelijke onderbouwing aan de gemeente Woudenberg is verstrekt. Hoewel het college bereid is om, zodra het bestemmingsplan dat toelaat, voor de illegale vijver een ontgrondingenvergunning te verlenen, is met alleen de indiening van die onderbouwing, zoals het college terecht stelt, geen sprake van een concreet zicht op legalisatie. Om ervan te kunnen uitgaan dat legalisatie in dit geval mogelijk is, is een standpunt van de gemeente Woudenberg over de planologische toelaatbaarheid van de vijver onontbeerlijk. Dit standpunt ontbreekt.

Op grond hiervan is de voorzieningenrechter van oordeel dat het aan [verzoeker] zelf te wijten is geweest dat er nog geen duidelijkheid is over de mogelijkheid tot legalisatie. Hierbij wordt ook in aanmerking genomen dat het college de begunstigingstermijn heeft verlengd tot zes weken na het nemen van het besluit op bezwaar en met het nemen van het besluit op bezwaar met het oog op de feitelijke begunstigingstermijn drie maanden is gewacht.

5.       Ten aanzien van de stelling dat uitvoering van de last onder dwangsom mogelijk in strijd is met de Wet natuurbescherming (hierna: Wnb) vanwege het kunnen voorkomen van beschermde flora en fauna, ziet de voorzieningenrechter geen grond voor het oordeel dat het college ten onrechte de last heeft opgelegd zonder eerst onderzoek te verrichten naar de eventuele aanwezigheid van beschermde soorten als bedoeld in de Wnb. Als [verzoeker] meent dat hij door de aanwezigheid van beschermde soorten in de vijver niet aan de last kan voldoen zonder één van de verbodsbepalingen uit de Wnb te overtreden, ligt het op zijn weg een ontheffing aan te vragen. Nu geen ontheffing is aangevraagd en ook niet is komen vast te staan dat die, indien al nodig, niet kan worden verleend, ziet de voorzieningenrechter in de enkele stelling dat de Wnb wellicht aan uitvoering van de last in de weg kan staan, geen grond voor schorsing van de opgelegde last onder dwangsom. Het overigens pas op 24 mei 2022 overgelegde natuurwaardenonderzoek van 25 februari 2022, waarin niet staat dat beschermde soorten in en bij de vijver aanwezig zijn maar slechts dat niet is uitgesloten dat die er kunnen zijn, maakt dit niet anders.

Conclusie

6.       Het verzoek wordt afgewezen. Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door mr. W.D.M. van Diepenbeek, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. A.A. Snijders, griffier.

w.g. Van Diepenbeek
voorzieningenrechter

w.g. Snijders
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 11 juli 2022

279