Uitspraak 202202374/4/A3


Volledige tekst

202202374/4/A3.
Datum beslissing: 6 juli 2022

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Beslissing op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) in het geding tussen van:

[appellant], wonend te Harderwijk,

en

de burgemeester van Harderwijk,

verweerder.

Procesverloop

[appellant] heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de burgemeester van 16 maart 2022. Bij dit besluit heeft de burgemeester bepaald dat de woning aan de Johan de Wittlaan te Harderwijk voor twee maanden moet worden gesloten.

De burgemeester heeft een bestuurlijke rapportage van de politie overgelegd en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Awb medegedeeld dat uitsluitend de Afdeling kennis zal mogen nemen van dit stuk.

Overwegingen

1.       De burgemeester heeft de Afdeling wegens het bestaan van gewichtige redenen verzocht te bepalen dat alleen de Afdeling van het stuk kennis zal nemen. Het stuk bevat volgens de burgemeester informatie over de samenstelling, probleembeschrijving en werkingsgebied van een overlastgevende groepering. Het onderzoek van de politie naar deze groep is nog gaande en bekendheid van de informatie kan het onderzoek schaden.

2.       Gelet op artikel 8:29, derde lid, van de Awb beslist de Afdeling of de weigering dan wel beperking van de kennisneming van een stuk gerechtvaardigd is. Deze beslissing vergt een afweging van belangen. Enerzijds speelt hierbij het belang dat partijen gelijkelijk beschikken over de voor het beroep relevante informatie en het belang dat de bestuursrechter beschikt over alle informatie die nodig is om de zaak op een juiste en zorgvuldige wijze af te doen. Daartegenover staat dat de kennisneming door partijen van bepaalde gegevens het algemeen belang, het belang van één of meer partijen en/of het belang van derden onevenredig kan schaden.

3.       De Afdeling heeft kennisgenomen van de bestuurlijke rapportage. Zij is van oordeel dat voor het overgrote deel van de bestuurlijke rapportage het belang van geheimhouding van de informatie uit het politieonderzoek zwaarder weegt dan het belang van [appellant] om kennis te nemen van deze informatie. Naar het oordeel van de Afdeling is de uitkomst van die belangenafweging anders voor de volgende passages uit de bestuurlijke rapportage:

- de aanbiedingsbrief met uitzondering van de zinsdelen beginnend met ‘groepsscan’ en eindigend met ‘aanbeveling’;

- de Toelichting bij de groepsscan, pagina 8 van 8 met uitzondering van wat onder het kopje ‘Omschrijving’ staat; en

- van het deel met de titel ‘Zicht op doelgroep’, pagina 2 van 2 met uitzondering van wat onder de kopjes ‘Omschrijving’ en ‘Doelgroep’ staat.

Voor deze passages is de Afdeling van oordeel dat het belang van geheimhouding van informatie uit het politieonderzoek minder zwaar weegt dan het belang dat de partijen kennis nemen van het stuk.

4.       De Afdeling acht daarom het verzoek tot beperkte kennisneming gedeeltelijk gerechtvaardigd.

5.       Indien de burgemeester geen gehoor geeft aan het in dictumonderdeel II. aangeduide verzoek om een geschoonde versie van de bestuurlijke rapportage van de politie toe te sturen, kan de Afdeling daaraan gevolgen verbinden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.        wijst het verzoek af wat betreft de in overweging 3 genoemde passages;

II.       verzoekt de burgemeester van Harderwijk binnen vijf dagen na heden een geschoonde versie van de bestuurlijke rapportage van de politie aan de Afdeling en de andere partijen toe te sturen.

Aldus vastgesteld door mr. E.J. Daalder, lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer, in tegenwoordigheid van mr. S.C. van Tuyll van Serooskerken, griffier.

w.g. Daalder
lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer

w.g. Van Tuyll van Serooskerken

griffier

Uitgesproken in het openbaar op 6 juli 2022

290