Uitspraak 202201974/2/R3


Volledige tekst

202201974/2/R3.
Datum uitspraak: 4 juli 2022

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:

1.       Cornelis Bar & Kitchen B.V. en andere, alle gevestigd te Rotterdam,

2.       Gezellig 1 B.V., handelend onder de naam Villa Thalia (hierna: Villa Thalia), en andere, alle gevestigd te Rotterdam,

3.       Skihut Exploitatie 1 B.V. en andere, alle gevestigd te Rotterdam,

verzoekers,

en

de raad van de gemeente Rotterdam,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 3 februari 2022 heeft de raad het bestemmingsplan "Lijnbaankwartier-Coolsingel" vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben Cornelis Bar & Kitchen en andere, Villa Thalia en andere en Skihut Exploitatie en andere beroep ingesteld.

Cornelis Bar & Kitchen en andere, Villa Thalia en andere en Skihut Exploitatie en andere hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De raad, Villa Thalia en andere en Skihut Exploitatie en andere hebben een nader stuk ingediend.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 21 juni 2022, waar Cornelis Bar & Kitchen en andere en Villa Thalia en andere, alle vertegenwoordigd door mr. Z.B. Gyomorei, advocaat te Den Haag, en ir. J.F.C. Kupers, Skihut Exploitatie 1 B.V. en andere, vertegenwoordigd door mr. M.R. Plug, advocaat te Den Haag, en ir. J.F.C. Kupers, en de raad, vertegenwoordigd door mr. E. van Lunteren en P.J.J. Teunissen, zijn verschenen. Voorts is ter zitting Raiffeisen Immobilien Kapitalanlage Gesellschaft m.b.H., vertegenwoordigd door mr J.A.H. van der Grinten, advocaat te Amsterdam, als partij gehoord.

Overwegingen

1.       Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

2.       Het plan voorziet voor het gebied Rotterdam Centrum in een actualisering van drie verouderde bestemmingsplannen. Het plan is vastgesteld naar aanleiding van de uitspraak van 19 augustus 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1953. In die uitspraak is het besluit van de raad van 17 oktober 2019 tot gewijzigde vaststelling van het bestemmingsplan "Lijnbaankwartier-Coolsingel" vernietigd, wat betreft onder meer de aanduiding "specifieke vorm van wonen - voorwaardelijke bepaling" in samenhang met artikel 3, lid 3.4.3, van de planregels en de aanduiding "overige zone - aandachtsgebied geluid" in samenhang met artikel 23 van de planregels. De raad is in die uitspraak opgedragen om een nieuw besluit te nemen. Verder is in die uitspraak de voorlopige voorziening getroffen dat, totdat het nieuw te nemen besluit in werking is getreden, in de gebieden waarvoor de aanduiding "specifieke vorm van wonen - voorwaardelijke bepaling" en de aanduiding "overige zone - aandachtsgebied geluid" golden, wonen niet is toegestaan met dien verstande dat het op de datum van die uitspraak bestaande wonen mag worden voortgezet.

Met het plan dat nu voorligt is gevolg gegeven aan de opdracht om een nieuw besluit te nemen.

3.       Het verzoek van Cornelis Bar & Kitchen en andere, Villa Thalia en andere en Skihut Exploitatie en andere strekt ertoe te voorkomen dat het plan in werking treedt. Op dat moment komt de voorziening die is getroffen in de uitspraak van 19 augustus 2020 namelijk te vervallen en is wonen toegestaan, terwijl volgens hen met het plan niet inzichtelijk is gemaakt dat de bedrijfsvoering van de horeca-inrichtingen niet onevenredig wordt belemmerd en tegelijkertijd een aanvaardbaar woon- en leefklimaat wordt geborgd.

Cornelis Bar & Kitchen en andere, Villa Thalia en andere en Skihut Exploitatie en andere voeren onder meer aan dat het akoestisch onderzoek van Peutz van 3 december 2021, dat aan het plan en de ontwerpmaatwerkvoorschriften ten grondslag ligt, gebrekkig is. Met name wordt hierin volgens hen uitgegaan van een te laag terrasgeluid. Daarnaast wijst Villa Thalia erop dat er voor de horeca-instellingen aan de Kruiskade/Lijnbaan helemaal geen ontwerpmaatwerkvoorschriften zijn opgesteld, terwijl op enkele meters afstand van de terrassen een woontoren is gepland. Maar ook als wel moet worden uitgegaan van de juistheid van het akoestisch onderzoek, wordt volgens verzoekers met het plan hun bedrijfsvoering onevenredig belemmerd.

4.       Wat Cornelis Bar & Kitchen en andere, Villa Thalia en andere en Skihut Exploitatie en andere hebben aangevoerd in hun verzoeken om een voorlopige voorziening vereist nader onderzoek, waarvoor deze procedure zich niet leent. De voorzieningenrechter zal daarom met een belangenafweging bepalen of vooruitlopend op de beoordeling in de bodemprocedure een voorlopige voorziening moet worden getroffen.

5.       De voorzieningenrechter is van oordeel dat de belangen van Cornelis Bar & Kitchen en andere, Villa Thalia en andere en Skihut Exploitatie en andere bij schorsing van het plan in dit geval zwaarder wegen dan de belangen van onder meer Raiffeisen bij het voorkomen van een verdere vertraging van de bouw van woningen in het plangebied. Ter onderbouwing wijst de voorzieningenrechter erop dat een afwijzing van het verzoek om voorlopige voorziening onomkeerbare gevolgen zal hebben. Op 17 februari 2017 is namelijk een omgevingsvergunning verleend voor de activiteit bouwen ten behoeve van de ontwikkeling van het pand gelegen aan het Stadhuisplein 16-38 te Rotterdam. De verwachting bestaat dat het college het nog nader te nemen besluit op bezwaar zal nemen voordat de Afdeling in de bodemprocedure op onder meer de beroepen van Cornelis Bar & Kitchen en andere, Villa Thalia en andere en Skihut Exploitatie en andere zal hebben beslist. Als het bestemmingsplan niet wordt geschorst en dus in werking is op het moment dat het college beslist op het bezwaar tegen de verleende omgevingsvergunning, dan vormt dit bestemmingsplan daarbij het toetsingskader. Een mogelijke latere vernietiging van dat bestemmingsplan door de Afdeling in de bodemprocedure kan daaraan dan niet meer afdoen (zie de zogenoemde Tegelen-jurisprudentie, die onder meer is neergelegd in de uitspraak van 12 januari 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BP0510). Om die reden ziet de voorzieningenrechter aanleiding om het besluit tot vaststelling van het plan te schorsen.

Het voorgaande betekent dat het plan niet in werking treedt voordat uitspraak is gedaan in de bodemprocedure. Het gevolg hiervan is dat de voorziening die is getroffen in de uitspraak van 19 augustus 2020 nog steeds geldt.

6.       De raad moet de proceskosten vergoeden. Daarbij ziet de voorzieningenrechter aanleiding om de verzoeken van Cornelis Bar & Kitchen en andere en Villa Thalia en andere te behandelen als samenhangende zaken in de zin van artikel 3 van het Besluit proceskosten bestuursrecht. Hierbij betrekt de voorzieningenrechter dat zij zijn vertegenwoordigd door dezelfde gemachtigde en dat de door deze gemachtigde namens hen ingediende verzoekschriften nagenoeg identiek zijn. Gelet hierop worden deze verzoeken voor de vergoeding van proceskosten voor door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, als één zaak beschouwd. Daarom zal de veroordeling van de proceskosten op dit punt ten behoeve van deze partijen, ieder voor de helft, worden uitsproken.

Cornelis Bar & Kitchen en andere, Villa Thalia en andere en Skihut Exploitatie en andere hebben verzocht om vergoeding van kosten van deskundigen. Op grond van artikel 1, aanhef en onder b, van het Besluit proceskosten bestuursrecht komen voor vergoeding in aanmerking kosten van een deskundige die door een partij is meegebracht dan wel van een deskundige die aan een partij verslag heeft uitgebracht. Cornelis Bar & Kitchen en andere, Villa Thalia en andere en Skihut Exploitatie en andere hebben op de zitting ir. J.F.C. Kupers als geluiddeskundige meegebracht. Uitgaande van de tarieven op grond van artikel 2 van het Besluit proceskosten bestuursrecht komen in dit verband voor vergoeding in aanmerking de door deze deskundige gemaakte reiskosten ten behoeve van de zitting, ten bedrage van € 30,38 (= OV Utrecht-Den Haag) en verletkosten ten behoeve van de zitting, ten bedrage van € 536,16 (= 4 x € 134,04). Omdat de deskundigenkosten voor alle drie de verzoekers zijn gemaakt, zal de veroordeling van de proceskosten op dit punt ten behoeve van alle drie de partijen, ieder voor een derde, worden uitgesproken. Over de kosten voor uitgebrachte verslagen overweegt de voorzieningenrechter dat deze verslagen hoofdzakelijk dan wel mede zijn uitgebracht ten behoeve van de behandeling in de bodemprocedure. Omdat het verzoek uitsluitend is toegewezen aan de hand van een belangenafweging waarbij de uitgebrachte verslagen geen rol hebben gespeeld, hoeft de raad deze kosten niet in deze procedure te vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.        schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van de gemeente Rotterdam van 3 februari 2022 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Lijnbaankwartier-Coolsingel";

II.       veroordeelt de raad van de gemeente Rotterdam tot vergoeding van bij verzoekers in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van:

- € 947,85 voor Cornelis Bar & Kitchen B.V. en andere, waarvan € 759,00 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen de raad aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;

- € 947,85 voor Gezellig 1 B.V. en andere, waarvan € 759,00 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen de raad aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;

- € 1.706,85 voor Skihut Exploitatie 1 B.V. en andere, waarvan € 1.518,00 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen de raad aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;

III.      gelast dat de raad van de gemeente Rotterdam aan verzoekers het door hen voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht vergoedt ten bedragen van:

- € 365,00 voor Cornelis Bar & Kitchen B.V. en andere, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen de raad aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;

- € 365,00 voor Gezellig 1 B.V. en andere, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen de raad aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;

- € 365,00 voor Skihut Exploitatie 1 B.V. en andere met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen de raad aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan.

Aldus vastgesteld door mr. B.J. Schueler, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. J. Buskermolen, griffier.

w.g. Schueler
voorzieningenrechter

w.g. Buskermolen
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 4 juli 2022

896