Uitspraak 202103864/2/V2


Volledige tekst

202103864/2/V2.
Datum uitspraak: 30 juni 2022

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:

[vreemdeling 1], [vreemdeling 2], [vreemdeling 3] en [vreemdeling 4],

verzoekers,

tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, van 19 mei 2021 in zaak nr. 20/7966 in het geding tussen:

de vreemdelingen

en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.

Procesverloop

Bij besluit van 6 september 2019 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

Bij besluit van 22 oktober 2020 heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdelingen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 19 mei 2021 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdelingen ingestelde beroep ongegrond verklaard.

Tegen deze uitspraak hebben de vreemdelingen hoger beroep ingesteld. Ook hebben zij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

Overwegingen

1.       De vreemdelingen hebben de voorzieningenrechter verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat zij niet worden uitgezet voordat op het hoger beroep is beslist.

2.       In het verzoek hebben de vreemdelingen aangevoerd dat de DT&V hen wil presenteren bij de Marokkaanse ambassade. Uit die omstandigheid blijkt niet van een dreigende uitzetting, zodat er op dit moment geen spoedeisend belang is dat het treffen van de voorlopige voorziening rechtvaardigt.

3.       Het verzoek wordt afgewezen. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door mr. B. Meijer, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. G.A. van de Sluis, griffier.

w.g. Meijer
voorzieningenrechter

w.g. Van de Sluis

griffier

Uitgesproken in het openbaar op 30 juni 2022

802-986