Uitspraak 202108166/2/R4


Volledige tekst

202108166/2/R4.
Datum uitspraak: 24 juni 2022

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:

Landgoed Stormbroek B.V. en Landgoed Zonnewende B.V. (hierna tezamen en in enkelvoud: Landgoed Stormbroek), gevestigd te Putten,

verzoekers,

en

de raad van de gemeente Putten,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 23 september 2021 heeft de raad het bestemmingsplan "Husselsesteeg 22, Putten" vastgesteld.

Tegen dit besluit heeft Landgoed Stormbroek beroep ingesteld.

Landgoed Stormbroek heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 9 juni 2022, waar Landgoed Stormbroek, vertegenwoordigd door haar [bestuurder], bijgestaan door J.G. Schreuder, en de raad, vertegenwoordigd door J. Doornbos, zijn verschenen. Voorts is ter zitting Maatschap Camping Hilary, vertegenwoordigd door [gemachtigde], bijgestaan door mr. A.M. Ubink, advocaat te Zwolle, als partij gehoord.

Overwegingen

1.       Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

Inleiding

2.       Het bestemmingsplan voorziet op de locatie Husselsesteeg 22 te Putten in de transformatie van een voormalig recreatiepark naar een woningbouwlocatie. Op grond van het hiervoor geldende bestemmingsplan "Veegplan Westelijk Buitengebied" hadden de gronden de bestemming "Recreatie-verblijfsrecreatie" en waren 65 stacaravans en 1 bedrijfswoning toegestaan. Het nieuwe bestemmingsplan voorziet in 37 woningen op deze locatie, bestaande uit 10 XS-woningen (tiny houses), 17 rijwoningen, 6 twee-onder-één-kapwoningen en 4 vrijstaande woningen. Het bestemmingsplan is inmiddels in werking getreden.

3.       De gronden van Landgoed Stormbroek grenzen aan het plangebied. Landgoed Stormbroek vreest met name dat de kwaliteit van het landgoed door dit plan wordt aangetast. Met het verzoek om voorlopige voorziening beoogt Landgoed Stormbroek te bereiken dat het gehele bestemmingsplan wordt geschorst totdat op het beroep is beslist.

Spoedeisend belang

4.       Het college van burgemeester en wethouders van Putten heeft bij besluit van 31 maart 2022 een omgevingsvergunning verleend op basis van het bestreden bestemmingsplan. Landgoed Stormbroek heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Als het bestemmingsplan niet wordt geschorst blijft het ook bij het besluit op bezwaar het toetsingskader voor de omgevingsvergunning. Landgoed Stormbroek heeft daarom een spoedeisend belang bij het treffen van een voorlopige voorziening.

Voorlopige rechtmatigheidsbeoordeling

5.       De voorzieningenrechter zal hierna bezien of aanleiding bestaat voor de verwachting dat de Afdeling in de bodemzaak zal oordelen dat het bestemmingsplan gelet op de hierna te bespreken beroepsgronden niet in stand blijft (een voorlopige rechtmatigheidsbeoordeling).

6.       Landgoed Stormbroek voert aan dat een strook grond in het oosten van het plangebied die direct grenst aan het landgoed in het vorige plan de aanduiding "overige zone - ehs natuur" had en op grond daarvan niet mocht worden bebouwd. Die aanduiding is volgens Landgoed Stormbroek ten onrechte verdwenen, omdat deze zone bescherming behoeft ten gunste van het landgoed.

6.1.    De raad heeft in het verweerschrift in de bodemprocedure en ter zitting toegelicht dat de aanduiding "overige zone - ehs natuur" in het vorige bestemmingsplan was gebaseerd op de begrenzing van de Ecologische hoofdstructuur (hierna: EHS), maar dat de EHS-gebieden in deze omgeving al enige tijd voor de vaststelling van het nieuwe bestemmingsplan zijn herzien en vervangen door het Gelders Natuurnetwerk (GNN) en Groene Ontwikkelzone (GO). Het plangebied grenst aan het GNN en ligt nabij de GO, maar maakt geen deel uit van deze provinciale gebiedsaanduidingen. De raad had daarom geen reden om de aanduiding voor deze strook voort te zetten. Volgens de raad zijn ook feitelijk geen bijzondere natuurwaarden aanwezig in deze strook grond aan de oostzijde van het plangebied. Gelet op deze toelichting van de raad en hetgeen door Landgoed Stormbroek is aangevoerd ziet de voorzieningenrechter geen grond voor het oordeel dat de raad de aanduiding ten onrechte heeft laten vervallen in het nieuwe bestemmingsplan. Bovendien volgt uit het vorige bestemmingsplan niet dat de bedoelde strook grond met de aanduiding "overige zone- ehs natuur" niet mocht worden bebouwd, zoals Landgoed Stormbroek stelt.

Het betoog faalt.

7.       Landgoed Stormbroek betoogt dat het bestemmingsplan in strijd is met het Beleidskader recreatie, omdat op grond daarvan slechts één nieuwe woning mag worden gerealiseerd en omdat niet wordt voldaan aan de voorwaarde dat het plan passend moet zijn binnen de schaal en omvang van het omliggende landschap. Het plan past volgens Landgoed Stormbroek qua aard en omvang niet op deze locatie.

7.1.    In september 2019 heeft de raad het "Beleidskader recreatie; ruimtelijke instrumenten voor vakantieparken" (hierna: het Beleidskader) vastgesteld. Anders dan Landgoed Stormbroek betoogt, volgt uit het Beleidskader niet dat slechts één woning op deze locatie mag worden gerealiseerd. Artikel 1.1 van het Beleidskader bevat de generieke mogelijkheid om een vakantiepark te saneren en één woning te realiseren, maar daarnaast zijn in het Beleidskader voor bepaalde locaties ook specifieke ontwikkelingsmogelijkheden opgenomen. Niet in geschil is dat in het Beleidskader de keuze is gemaakt dat deze locatie van het vakantiepark geschikt is geacht voor transformatie naar woningbouw. Hiervoor zijn in onderdeel 1.7 van het Beleidskader als voorwaarden gesteld dat voldaan moet worden aan het streefwoningbouwprogramma uit de Woonvisie en dat de ontwikkeling past binnen de schaal en omvang van het omliggende landschap. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter heeft de raad in het verweerschrift in de bodemprocedure en ter zitting deugdelijk gemotiveerd dat het plan passend is in het landschap. Zo heeft de raad onder meer toegelicht dat de bebouwingsdichtheid van het te ontwikkelen woongebied relatief laag is en dat de voorzijde van het plangebied zodanig is ontworpen dat de lintbebouwing aan de Husselsesteeg wordt voortgezet. Verder krijgt het woongebied een groene, natuurlijke uitstraling, zijn de hoogte en de omvang van de woningen beperkt en krijgt de woningbouw een landelijk karakter. In het Stedenbouwkundig plan en het Beeldkwaliteitplan zijn maatregelen voorgeschreven, die via een voorwaardelijke verplichting in artikel 9.2 van de planregels onderdeel uitmaken van het bestemmingsplan. Hiermee zijn de aanleg en instandhouding van openbaar groen in het woongebied en de aard van de architectuur van de woningen gewaarborgd . Ook de instandhouding van de houtwal aan de noordzijde van het plangebied is gewaarborgd door een voorwaardelijke verplichting. Voor zover Landgoed Stormbroek betoogt dat het beter in het landschap zou passen indien het bestemmingsplan slechts enkele vrijstaande woningen zou mogelijk maken, overweegt de voorzieningenrechter dat de woningbouw dan niet zou voldoen aan de andere voorwaarde in onderdeel 1.7 van het Beleidskader, namelijk dat er moet worden voldaan aan het streefwoningbouwprogramma uit de Woonvisie. Met inachtneming van het streefwoningbouwprogramma heeft de raad met dit bestemmingsplan beoogd aan te sluiten bij de woningbouwbehoefte in Putten en te voorzien in een gevarieerd woningbouwprogramma. De raad heeft ter zitting toegelicht dat de planlocatie ruimtelijk geschikt is geacht voor een invulling met gevarieerde woningbouw, in plaats van uitsluitend met enkele vrijstaande woningen, in overeenstemming met het streefwoningbouwprogramma.

De voorzieningenrechter ziet gelet op het voorgaande geen grond voor het oordeel dat het plan in strijd is met het Beleidskader.

Het betoog faalt.

8.       Landgoed Stormbroek betoogt dat het autoverkeer op de Husselsesteeg fors zal toenemen als gevolg van het bestemmingsplan en dat de Husselsesteeg daarvoor niet geschikt is.

8.1.    Aan de ruimtelijke onderbouwing van het bestemmingsplan ligt een verkeerskundige analyse van Goudappel Coffeng ten grondslag, die in reactie op de ingediende beroepen is aangevuld met een nadere notitie van 3 maart 2022. Hierin komt de verkeersdeskundige tot de conclusie dat de Husselsesteeg geschikt is voor de te verwachten toename van de verkeersintensiteit en dat het verkeer er veilig en afdoende afgewikkeld kan worden. Deze conclusie is door Landgoed Stormbroek onvoldoende gemotiveerd bestreden. De voorzieningenrechter ziet in het aangevoerde daarom geen aanleiding om te verwachten dat het bestemmingsplan in de bodemprocedure niet in stand zal blijven.

Het betoog faalt.

9.       In wat Landgoed Stormbroek voor het overige heeft aangevoerd ziet de voorzieningenrechter ook geen aanleiding voor de verwachting dat de Afdeling in de bodemprocedure het besluit zal vernietigen.

Conclusie

10.     Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.

11.     De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door mr. E. Helder, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. J. Houtman-van de Meerakker, griffier.

w.g. Helder
voorzieningenrechter

w.g. Houtman-van de Meerakker
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 24 juni 2022

929