Uitspraak 202106631/1/R2


Volledige tekst

202106631/1/R2.
Datum uitspraak: 15 juni 2022

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak als bedoeld in artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) in het geding tussen:

de minister van Defensie,

appellant,

en

de raad van de gemeente Beekdaelen,

verweerder

Procesverloop

Bij besluit van 14 april 2020 heeft de raad het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Rode Beek" vastgesteld.

Tegen dit besluit heeft de minister beroep ingesteld.

Bij uitspraak van 17 maart 2021 (ECLI:NL:RVS:2021:578) heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 26 weken na verzending van de uitspraak met inachtneming van hetgeen daarin is overwogen een nieuw besluit te nemen ten aanzien van de in het dictum onder II. genoemde plandelen en dit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken en mede te delen.

Bij besluit van 13 september 2021 heeft de raad besloten om de planvorming van het bedrijventerrein Rode Beek niet door te zetten.

Tegen dit besluit heeft de minister beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

Geen van de partijen heeft binnen de gestelde termijn verklaard gebruik te willen maken van het recht ter zitting te worden gehoord, waarna de Afdeling het onderzoek met toepassing van artikel 8:57, derde lid, van de Awb heeft gesloten.

Overwegingen

Inleiding

1.       De Afdeling heeft in de uitspraak van 17 maart 2021, ECLI:NL:RVS:2021:578, kort gezegd, overwogen dat het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Rode Beek" zoals vastgesteld op 14 april 2020 in strijd is met artikel 2.6.4, derde en vierde lid, van het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (hierna: Barro), voor zover in het plan geen beperkingen zijn gesteld aan de hoogte voor objecten die niet worden "gebouwd" op de gronden met de bestemming "Bedrijventerrein" en voor zover daarin geen beperkingen zijn gesteld aan de hoogte van objecten, niet zijnde gebouwen of bouwwerken geen gebouw zijnde, op de gronden met de bestemming "Groen" en "Verkeer" en de Afdeling heeft het plan in zoverre vernietigd. De Afdeling heeft de raad opgedragen om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van hetgeen is overwogen in die uitspraak. Ter uitvoering van genoemde uitspraak heeft de raad bij besluit van 13 september 2021 besloten om de planvorming van het bedrijventerrein Rode Beek niet door te zetten, daarbij is de raad er vanuit gegaan dat de Afdeling in de uitspraak van 17 maart 2021 het hele bestemmingsplan "Bedrijventerrein Rode Beek" heeft vernietigd.

De minister stelt zich op het standpunt dat nog steeds sprake is van strijd met artikel 2.6.4, derde en vierde lid, van het Barro.

Toetsingskader

2.       Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling oordeelt niet zelf of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. Daarbij kan aan de orde komen of de nadelige gevolgen van het plan onevenredig zijn in verhouding tot de met het plan te dienen doelen.

De uitspraak van 17 maart 2021.

3.       De minister stelt zich op het standpunt dat bij uitspraak van 17 maart 2021 het plan niet geheel is vernietigd en daardoor de raad, met het besluit van 13 september 2021, om af te zien van planvorming voor het bedrijventerrein de Rode Beek, niet heeft voldaan aan de opdracht in bovenvermelde uitspraak. De minister verzoekt de Afdeling om zelf voorziend de juiste planregel op te nemen zodat het plan in overeenstemming is met artikel 2.6.4, derde en vierde lid, van het Barro.

3.1.    De raad stelt dat in de uitspraak van 17 maart 2021 is vastgesteld dat het hele plangebied ligt binnen het obstakelbeheergebied van het militaire luchtvaarterrein Geilenkirchen. Hieruit volgt, ook al doen de woorden "voor zover" in het dictum anders vermoeden, dat het hele plan in strijd is met het Barro en dus is vernietigd. Dit standpunt vindt ook bevestiging in het feit dat de door de uitspraak geraakte plandelen (Bedrijventerrein, Groen en Verkeer) de enige enkelbestemmingen zijn in het plan. Ook stelt de raad dat het plan niet gedeeltelijk in stand kan zijn gebleven, omdat dit zou betekenen dat, in strijd met het Barro, een omgevingsvergunning had kunnen worden verleend op grond van het plan. Ook heeft de Afdeling geen toepassing gegeven aan een bestuurlijke lus, maar is einduitspraak gedaan. Hierdoor is er geen kader in de vorm van een gebrek dat moet worden hersteld en is de beslissingsbevoegdheid van de raad niet beperkt. Er kan een volledige heroverweging plaatsvinden.

De raad heeft besloten om geen nieuw plan vast te stellen, omdat de ontwikkeling waarin het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Rode Beek" voorzag, het verplaatsen van bedrijven uit de kern van Schinveld naar het bedrijventerrein, niet meer aan de orde is. Hierdoor is het alsnog vaststellen van een plan met die strekking onuitvoerbaar en daarmee in strijd met een goede ruimtelijke ordening.

3.2.    In overweging 4.4 van de uitspraak van de Afdeling van 17 maart 2021 is overwogen dat de bij besluit van 14 april 2020 aangebrachte aanpassingen in het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Rode Beek" niet eraan in de weg staan dat op de gronden met de bestemming "Groen" of "Verkeer" objecten, anders dan gebouwen of bouwwerken geen gebouw zijnde, de maximale toegestane hoogte die geldt op grond van artikel 2.6.4, vierde lid, van het Barro in samenhang gelezen met artikel 16 van het Besluit militaire luchthavens overschrijden. Ook is overwogen dat artikel 3.2.2 en 3.2.3, onder b, van de planregels niet ziet op de aanwezigheid van objecten die niet worden gebouwd in de zin van artikel 1.17 van de planregels van het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Rode Beek". Gelet hierop is geoordeeld dat het bovenvermelde plan, voor zover daarin niet de bovenstaande beperkingen zijn opgenomen, is vastgesteld in strijd met artikel 2.6.4., derde en vierde lid, van het Barro.

In diezelfde uitspraak heeft de Afdeling besloten om niet zelf in de zaak te voorzien, maar een opdracht te geven die strekt tot het herstellen van de geconstateerde gebreken door het vaststellen van een nieuw plan waarin de bedoelde hoogtebeperkingen wel zijn opgenomen.

Met de uitspraak van de Afdeling van 17 maart 2021 is, anders dan de raad veronderstelt, niet het hele plan vernietigd. Het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Rode Beek" is in rechte onaantastbaar geworden, behalve voor zover er geen beperkingen zijn opgenomen aan de maximale hoogte van objecten die niet worden gebouwd op de gronden met de bestemming "Bedrijventerrein" en voor zover geen beperkingen zijn gesteld aan de hoogte voor objecten, niet zijnde gebouwen of bouwwerken geen gebouw zijnde, op de gronden met de bestemming "Groen" of "Verkeer".

Het besluit van 13 september 2021.

4.       De raad heeft, in de veronderstelling dat het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Rode Beek" was vernietigd, besloten om geen nieuw bestemmingsplan vast te stellen. Hiermee heeft de raad kennelijk beoogd om de bestemmingen "Agrarisch gebied met landschappelijke en/of natuurlijke waarden en "Recreatieve doeleinden met dagrecreatieve voorzieningen: visvijver" die golden op grond van het bestemmingsplan "Buitengebied" vastgesteld op 13 juli 2006" te laten herleven.

Gelet op het feit dat het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Rode Beek" zoals vastgesteld op 14 april 2020 in werking is getreden, voor zover niet vernietigd, heeft de raad, met het besluit van 13 september 2021, niet bewerkstelligd wat hij heeft beoogd te bewerkstelligen. Dit had de raad kunnen bereiken door een nieuw bestemmingsplan vast te stellen met de gewenste bestemmingen en met inachtneming van de geldende beperkingen die volgen uit artikel 2.6.4, derde en vierde lid, van het Barro in samenhang gelezen met artikel 16 van het Besluit militaire luchthavens.

Uit het vorenstaande volgt dat de raad niet heeft voldaan aan de opdracht in de uitspraak van de Afdeling van 17 maart 2021.

Het betoog slaagt.

5.       Het is de Afdeling gebleken dat de raad, wederom in de veronderstelling dat het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Rode Beek" was vernietigd, dat plan heeft verwijderd van de landelijke voorziening www.ruimtelijkeplannen.nl. Gelet op hetgeen is overwogen in overweging 4, zou het bestemmingsplan, als het thans geldende plan, raadpleegbaar moeten zijn op de landelijke voorziening. Uit het oogpunt van rechtszekerheid zal de Afdeling een opdracht geven aan de raad om het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Rode Beek" weer raadpleegbaar te maken.

Zelf voorzien

6.       De minister heeft de Afdeling verzocht om, met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b, van de Awb, zelf in de zaak te voorzien door de op grond van het Barro en Besluit militaire luchthavens geldende beperkingen op te nemen in het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Rode Beek". De Afdeling zal niet zelf in de zaak voorzien. Dit acht de Afdeling te verstrekkend gelet op hetgeen de raad heeft beoogd te doen met het besluit van 13 september 2021 (zie overweging 4).

Conclusie

7.       Gelet op wat de minister heeft aangevoerd ziet de Afdeling aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit is genomen in strijd met artikel 3:2 van de Awb. Het beroep is gegrond, zodat het bestreden besluit moet worden vernietigd.

Opdrachten

8.       De Afdeling ziet aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht de raad op te dragen om, met inachtneming van deze uitspraak, alsnog te voldoen aan de opdracht in de uitspraak van 17 maart 2021, ECLI:NL:RVS:2021:578 of een nieuw besluit te nemen met de daarin, voor deze gronden, de door de raad gewenste bestemmingen, met in achtneming van de in artikel 2.6.4, derde en vierde lid, van het Barro in samenhang gelezen met artikel 16 van het Besluit militaire luchthavens geldende beperkingen, en zal daartoe een termijn stellen.

9.       De Afdeling ziet aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht de raad op te dragen om, met inachtneming van deze uitspraak, het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Rode Beek" raadpleegbaar te maken op de landelijke voorziening, www.ruimtelijkeplannen.nl, en zal daartoe een termijn stellen.

Proceskosten

10.     De raad moet de proceskosten vergoeden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.        verklaart het beroep van de minister van Defensie gegrond;

II.       vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Beekdaelen van 13 september 2021 waarin is besloten dat de planvorming van het bedrijventerrein Rode Beek niet wordt doorgezet;

III.      draagt de raad van de gemeente Beekdaelen op om binnen 16 weken na verzending van deze uitspraak, met inachtneming van hetgeen daarin is overwogen, alsnog te voldoen aan de opdracht in de uitspraak van 17 maart 2021, ECLI:NL:RVS:2021:578 of een nieuw besluit te nemen, met in achtneming van de in artikel 2.6.4, derde en vierde lid, van het Barro in samenhang gelezen met artikel 16 van het Besluit militaire luchthavens geldende beperkingen, en dit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken;

IV.     draagt de raad van de gemeente Beekdaelen op om binnen 4 weken na verzending van deze uitspraak met inachtneming van hetgeen daarin is overwogen het besluit van 14 april 2020 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Rode Beek" van de raad van de gemeente Beekdaelen raadpleegbaar te maken op de landelijke voorziening, www.ruimtelijkeplannen.nl;

V.      veroordeelt de raad van de gemeente Beekdaelen tot vergoeding van bij de minister van Defensie, in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 759,00 geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;

VI.     gelast dat de raad van de gemeente Beekdaelen aan de minister van Defensie het door hem voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 360,00 vergoedt.

Aldus vastgesteld door mr. E.A. Minderhoud, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P.F.W. Tuit, griffier.

w.g. Minderhoud
lid van de enkelvoudige kamer

w.g. Tuit
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 15 juni 2022

932