Uitspraak 202100814/2/R3


Volledige tekst

202100814/2/R3.
Datum uitspraak: 12 mei 2022

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), hangende het hoger beroep van:

Stichting Lonnekerberg en omgeving, gevestigd te Lonneker, Stichting Lonneker Land, gevestigd te Enschede, en Stichting Natuur en Milieuraad Enschede, gevestigd te Enschede (hierna: de Stichtingen),

verzoeksters,

tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 18 december 2020 in zaak nr. 20/827 in het geding tussen:

de Stichtingen

en

het college van gedeputeerde staten van Overijssel.

Procesverloop

Bij besluit van 1 november 2019 heeft het college de door de Stichtingen op 22 juli 2019 en 29 juli 2019 ingediende handhavingsverzoeken afgewezen.

Bij besluit van 10 maart 2020 heeft het college het door de Stichtingen daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 18 december 2020 heeft de rechtbank het door de Stichtingen daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.

Tegen deze uitspraak hebben de Stichtingen hoger beroep ingesteld.

De Stichtingen hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De Stichtingen, het college van gedeputeerde staten, het college van burgemeester en wethouders van Enschede en [partij] en De Strip B.V. hebben nadere stukken ingediend.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met het verzoek in zaaknummer 202200332/2/R3, ter zitting behandeld op 26 april 2022, waar zijn verschenen:

- De Stichtingen, vertegenwoordigd door mr. D.G.J. Sanderink, advocaat te Enschede, vergezeld door [gemachtigde A], [gemachtigde B] en [gemachtigde C],

- het college van gedeputeerde staten, vertegenwoordigd door mr. M.W. van Nijendaal, advocaat te Arnhem, vergezeld door ing. A. Willigenburg,

- De Strip B.V. en [partij], vertegenwoordigd door mr. A.A. Freriks, advocaat te Best, vergezeld door [gemachtigde D], [gemachtigde E] en [gemachtigde F],

- het college van burgemeester en wethouders van Enschede, vertegenwoordigd door mr. D. Korsse, advocaat te Almelo, vergezeld door C. Lems, ing. R.C. van der Spek en A.J.A. van Hooff.

Overwegingen

1.       De handhavingsverzoeken zijn gebaseerd op de stelling van de Stichtingen dat het exploiteren van Vliegbasis Twenthe Evenementenlocatie in strijd is met artikel 2.7, tweede lid van de Wet natuurbescherming, omdat deze exploitatie leidt tot een toename van stikstofdepositie op al overbelaste Natura 2000-gebieden en daarvoor dus een vergunning op grond van de Wet natuurbescherming nodig is.

2.       Met het verzoek om een voorlopige voorziening beogen de Stichtingen te voorkomen dat [partij] en/of De Strip B.V. met afzonderlijke aanvragen om omgevingsvergunningen de exploitatie van VTE voortzetten en daar dus evenementen houden en andere activiteiten verrichten ondanks een schorsing van de besluiten die in zaaknummer 202200332/2/R3 aan de orde zijn. De Stichtingen hebben de voorzieningenrechter daarom verzocht om aan [partij] en/of de Strip B.V. een dwangsom op te leggen voor elke dag of gedeelte daarvan waarop zij op de evenementenlocatie van VTE zonder geldige natuurvergunning enige activiteit laten verrichten die emissie van stikstof tot gevolg heeft.

3.       Bij uitspraak van heden heeft de voorzieningenrechter uitspraak gedaan op het verzoek in zaaknummer 202200332/2/R3 en de in die zaak bestreden besluiten niet geschorst. Omdat het verzoek is gedaan voor het geval de besluiten in zaaknummer 202200332/2/R3 worden geschorst, ziet de voorzieningenrechter aanleiding om het verzoek af te wijzen.

4.       Het college van gedeputeerde staten hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. W.M. Boer, griffier.

De voorzieningenrechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen

De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen

Uitgesproken in het openbaar op 12 mei 2022

745