Uitspraak 202201128/2/R3


Volledige tekst

202201128/2/R3.
Datum uitspraak: 15 april 2022

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:

[verzoekster], wonend te Damwâld,

verzoekster,

en

de raad van de gemeente Dantumadiel,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 30 november 2021 heeft de raad het bestemmingsplan "Mûnetilleterrein Damwâld" vastgesteld.

Tegen dit besluit heeft [verzoekster] beroep ingesteld.

[verzoekster] heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek behandeld op de zitting van 12 april 2022, waar [verzoekster], vertegenwoordigd door [gemachtigde], en de raad, vertegenwoordigd door drs. B. Pijlman, zijn verschenen. Verder is op de zitting [partij], vertegenwoordigd door [gemachtigde], als partij gehoord.

Overwegingen

1.       Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

2.       Het plan heeft betrekking op een locatie ten zuiden van de Foarwei in de bebouwde kom van het dorp Damwâld, het zogenoemde Mûnetilleterrein. Met het plan is beoogd dit terrein te herontwikkelen naar een inbreidingslocatie voor woningbouw. Ook voorziet het plan in een nieuw gezondheidscentrum.

3.       [verzoekster] woont aan de Foarwei, direct naast het plangebied. Zij kan zich niet verenigen met de situering van het bouwvlak van het gezondheidscentrum op de gronden met de bestemming "Maatschappelijk - Gezondheidscentrum". Zij vind de afstand tussen het bouwvlak en haar woonperceel te kort en vreest dat de komst van het gezondheidscentrum leidt tot een aantasting van haar woon- en leefklimaat, in het bijzonder een aantasting van haar privacy en uitzicht en een verlies aan bezonning.

4.       Op de zitting is namens [partij], eigenaar van de gronden van het plangebied, toegezegd dat niet eerder een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor de bouw van het gezondheidscentrum of andere bebouwing op gronden met de bestemming "Maatschappelijk - Gezondheidscentrum" zal worden ingediend dan nadat de Afdeling in de bodemprocedure uitspraak zal hebben gedaan. Gelet hierop is de voorzieningenrechter van oordeel dat er geen sprake is van onverwijlde spoed die het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigt. Mocht  onverhoopt en in strijd met bedoelde toezegging toch een omgevingsvergunning voor de bouw van het gezondheidscentrum of andere bebouwing op gronden met de bestemming "Maatschappelijk - Gezondheidscentrum" worden aangevraagd voordat de Afdeling uitspraak heeft gedaan in de bodemprocedure, dan zal in ieder geval de raad en/of het college [verzoekster] daarvan per omgaande in kennis stellen, zo heeft de raad ter zitting toegezegd. [verzoekster] kan dan tijdig een nieuw verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening indienen.

5.       Gelet op het voorgaande wordt het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening afgewezen.

6.       De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door mr. J. Hoekstra, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. D. Tieleman, griffier.

De voorzieningenrechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

Uitgesproken in het openbaar op 15 april 2022

817