Uitspraak 202102676/1/A3


Volledige tekst

202102676/1/A3.
Datum uitspraak: 13 april 2022

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

[appellant], wonend te [woonplaats],

appellant,

tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 15 maart 2021 in zaak nr. 19/3280 in het geding tussen:

[appellant]

en

Bewaarder van het kadaster en de openbare registers.

Procesverloop

Bij besluit van 24 januari 2019 heeft de bewaarder het verzoek van [appellant] om herstel van een grens van perceel, kadastraal bekend als gemeente Nieuwe Tonge, sectie E, nummer […], afgewezen.

Bij besluit van 23 mei 2019 heeft de bewaarder het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 15 maart 2021 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.

De bewaarder heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

[appellant] en de bewaarder hebben nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 23 februari 2022, waar [appellant], bijgestaan door [gemachtigde], en de bewaarder, vertegenwoordigd door mr. P.A.M. Schamp en P.W. Kok, zijn verschenen.

Overwegingen

Inleiding

1.       [appellant] is de eigenaar van het perceel aan de [locatie] in Nieuwe Tonge. In 1991 heeft hij een deel van zijn perceel aan zijn buurman verkocht. Op 4 mei 1992 is door [appellant] en zijn buurman de grens tussen het verkochte deel en het achterblijvende deel van het perceel aangewezen. Dit is de zogenaamde aanwijs. Deze aanwijs is vastgelegd op het relaas van bevindingen en veldwerk, bekend onder Nieuwe Tonge sectie A, archiefnummer […]. Volgens [appellant] komt de kadastrale kaart niet overeen met de feitelijke situatie. Hij heeft daarom aan de bewaarder verzocht om de kadastrale kaart aan te passen.

De bewaarder heeft dit verzoek behandeld als een verzoek om herstel in de zin van artikel 7t van de Kadasterwet. Een verzoek om herstel kan volgens de bewaarder door een belanghebbende worden ingediend als sprake is van een misslag met betrekking tot de bijwerking van de basisregistratie kadaster, oftewel, van de kadastrale kaart. Dat houdt in dat er een verschil moet bestaan tussen de gegevens in het relaas van bevindingen en de gegevens in de basisregistratie kadaster. Volgens de bewaarder komen de gegevens in de bijwerking van de Basisregistratie Kadaster, bekend onder gemeente Nieuwe Tonge sectie E, nummer […], overeen met de gegevens op het relaas van bevindingen. De bewaarder heeft het verzoek daarom afgewezen. Daarbij heeft de bewaarder [appellant] erop gewezen dat als hij de ligging van de grens aan de zuidzijde van het perceel duidelijk wil hebben, een grensreconstructie aangevraagd kan worden.

Uitspraak van de rechtbank

1.1.    De rechtbank heeft geoordeeld dat de bewaarder terecht heeft vastgesteld dat niet wordt voldaan aan artikel 7t, eerste lid, van de Kadasterwet omdat er geen sprake is van een misslag in de basisregistratie kadaster. De rechtbank heeft daartoe vastgesteld dat de zuidgrens op de kadastrale kaart ontbreekt en dat [appellant] destijds geen bezwaar heeft gemaakt tegen de bijwerking van de kadastrale gegevens. De gegevens zoals die zijn neergelegd in het relaas van bevindingen kunnen daarom niet meer ter discussie staan. Volgens de rechtbank kan de bedoeling van partijen bij de aanwijs nu geen rol meer spelen. Omdat de zuidelijke grens ontbreekt op de kadastrale kaart en ook niet is opgenomen in het relaas van bevindingen, bestaat er geen verschil tussen deze documenten en dan moet de bewaarder daarvan uitgaan.

Hoger beroep

2.       [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat geen sprake is van een misslag. In 1992 heeft hij samen met zijn voormalige buurman afspraken gemaakt over de zuidgrens en de oostgrens en deze aangegeven bij de landmeter. De landmeter heeft de aanwijs van partijen echter niet opgevolgd. In het relaas van bevindingen is alleen de oostgrens opgenomen. De nieuwe zuidgrens is ten onrechte niet ingemeten en de oostgrens is daardoor ten onrechte doorgetrokken tot de al bestaande zuidgrens uit 1911. De grenzen in het relaas van bevindingen en in de basisregistratie kadaster zijn daardoor niet in overeenstemming met de grenzen zoals die door hem en zijn toenmalige buurman zijn aangewezen in 1992. Hierdoor is de oppervlakte van zijn perceel ook ten onrechte gewijzigd. Uit de uitspraak van de Afdeling van 6 mei 2015, ECLI:NL:RVS:2015:1449, volgt dat de bedoeling van partijen van belang kan zijn bij het bepalen of sprake is van een misslag. In dit geval moet de bedoeling van [appellant] en zijn buurman worden meegenomen bij de vaststelling dat sprake is van een misslag die hersteld moet worden, aldus [appellant].

Het wettelijk kader

3.       Artikel 7t, eerste lid, van de Kadasterwet luidt: ‘Indien een belanghebbende gerede twijfel heeft omtrent de juistheid van een in de basisregistratie kadaster opgenomen gegeven dat krachtens deze wet als authentiek is aangemerkt, […], kan die belanghebbende onder opgaaf van redenen aan de Dienst een verzoek tot herstel van dat gegeven in de basisregistratie kadaster doen. […]’

Beoordeling van het hoger beroep

4.       Op grond van artikel 7t, eerste lid, van de Kadasterwet is de bewaarder bevoegd om op verzoek van een belanghebbende een in de Basisregistratie Kadaster genoemd gegeven te herstellen. Dat doet de bewaarder op basis van authentieke gegevens. Zoals volgt uit de uitspraak van de Afdeling van 5 september 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2907, kan uit de wetsgeschiedenis van artikel 7t van de Kadasterwet (Kamerstukken II 2005/06, 30 544, nr. 3, blz. 18 en 20) worden afgeleid dat met deze bepaling is beoogd een regeling te bieden voor het op verzoek herstellen van misslagen in de basisregistratie kadaster. Een verzoek tot herstel kan gericht zijn tegen het feit dat de bijwerking zelf onjuist of onvolledig is geschied omdat de bijwerking niet heeft plaatsgevonden overeenkomstig het resultaat van bevindingen. Het verzoek kan niet gericht zijn tegen het resultaat van de bevindingen, dat aan de belanghebbende is medegedeeld. Gelet hierop heeft de rechtbank terecht geoordeeld dat in dit geval alleen ter beoordeling staat of de in de basisregistratie kadaster vermelde gegevens berusten op een misslag.

5.       In 1991 heeft [appellant] een stuk van zijn grond verkocht. Samen met zijn buurman heeft hij nieuwe grenzen vastgesteld. Volgens [appellant] hebben ze een oostgrens aangegeven met twee piketten en prikkeldraad en een zuidgrens met een betonnen muur. Op 4 mei 1992 heeft een aanwijs plaatsgevonden en is een relaas van bevindingen opgesteld. Hierbij is alleen de oostgrens in het relaas opgenomen. Tussen partijen is niet in geschil dat de zuidgrens niet in het relaas is opgenomen. De rechtbank heeft terecht overwogen dat uit de uitspraak van de Afdeling van 11 april 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1195, volgt dat het op de weg van belanghebbenden ligt om na de aanwijs te controleren of de grenzen overeenkomstig de aanwijs zijn ingetekend. Omdat [appellant] destijds geen bezwaar heeft gemaakt, kunnen de gegevens zoals die zijn neergelegd in het relaas van bevindingen niet meer ter discussie staan.

De zuidelijke grens ontbreekt ook in de bijwerking in de basisregistratie kadaster, bekend onder gemeente Nieuwe Tonge sectie E, nummer 408. Daarom is bij de bijwerking in het kadaster de zuidgrens niet aangepast. De bewaarder kan daarom naar aanleiding van het verzoek van [appellant] alleen maar controleren of de oostgrens zoals deze is ingetekend in het relaas van bevindingen, overeenkomt met de oostgrens in de basisregistratie kadaster en dat heeft hij ook gedaan.

5.1.    De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat de bedoeling van partijen bij de aanwijs in dit geval geen rol kan spelen. Uit de door [appellant] genoemde uitspraak van de Afdeling van 6 mei 2015 volgt niet dat de kennelijke bedoeling van partijen altijd moet worden meegewogen. Het onaantastbaar worden van het brondocument, het relaas van bevindingen, dient juist de rechtszekerheid. In de genoemde uitspraak was duidelijk geworden dat het relaas van bevindingen, gelet op de feitelijke situatie ter plaatse, onmogelijk kon kloppen. Daarom werd de bedoeling van partijen meegewogen. Weliswaar heeft [appellant] ter ondersteuning van zijn verklaring dat de feitelijke situatie ter plaatse anders is dan het relaas van bevindingen foto’s, tekeningen en verklaringen overgelegd, maar daaruit kan niet worden opgemaakt dat het relaas van bevindingen onmogelijk kan kloppen, gelet op de feitelijke situatie.

5.2.    Ter zitting bij de Afdeling is besproken dat na de zitting bij de rechtbank overleg heeft plaatsgevonden tussen partijen. Hierna heeft de landmeter de huidige zuidgrens, die in 1911 is ingemeten, uitgezet om te bekijken of deze overeen komt met wat al wel bekend is over deze grens. Wat daarvan ook zij, dit valt buiten de omvang van deze procedure omdat, zoals hiervoor uiteengezet, het verzoek ziet op het vastleggen van de situatie zoals deze in 1992 is overeengekomen met de voormalige buren. Ter zitting is toegelicht dat het resultaat van de meting nog niet bekend is. Afhankelijk van de uitkomst kan worden verzocht om een grenscorrectie, als blijkt dat de zuidgrens ligt op de in 1911 ingemeten plek, maar het is ook mogelijk dat overleg tussen [appellant] en de huidige eigenaren van de naastgelegen grond nodig is.

5.3.    Het betoog slaagt niet.

6.       Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak wordt bevestigd. De bewaarder hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

bevestigt de aangevallen uitspraak.

Aldus vastgesteld door mr. E. Steendijk, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S. Langeveld-Mak, griffier.

Het lid van de enkelvoudige kamer is verhinderd de uitspraak te ondertekenen

De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen

Uitgesproken in het openbaar op 13 april 2022

973-317