Uitspraak 202200864/2/R3


Volledige tekst

202200864/2/R3.
Datum uitspraak: 6 april 2022

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:

Lithos Projecten B.V., gevestigd te Amersfoort, en anderen,

verzoekers,

en

de raad van de gemeente Meppel,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 16 december 2021 heeft de raad het bestemmingsplan "Meppel - Zuideinde 28" vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben Lithos Projecten B.V. en anderen beroep ingesteld.

Lithos Projecten B.V. en anderen hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 29 maart 2022, waar Lithos Projecten B.V. en anderen, vertegenwoordigd door mr. W.M. de Boer, advocaat te Groningen, en [gemactigde A], en de raad, vertegenwoordigd door mr. G. Siebel, zijn verschenen. Verder is op de zitting WVG Ontwikkeling B.V., vertegenwoordigd door [gemachtigde B], als partij gehoord.

Overwegingen

1.       Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

2.       Het plan voorziet in zorgappartementen op de locatie van het voormalige postkantoor aan het Zuideinde 28 te Meppel. Daarbij worden ook groenvoorzieningen en parkeerplaatsen aangelegd. De locatie ligt direct ten zuiden van het centrum van Meppel.

3.       Lithos Projecten B.V. en anderen hebben beroep ingesteld tegen het bestemmingsplan, omdat het bestemmingsplan volgens hen niet uitvoerbaar is door evidente privaatrechtelijke belemmeringen. Met hun verzoek willen zij voorkomen dat er op basis van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning wordt verleend en bebouwing wordt gerealiseerd voordat de Afdeling uitspraak doet op hun beroep.

4.       Vaststaat dat WVG Ontwikkeling B.V. op basis van het bestemmingsplan een aanvraag heeft ingediend om verlening van een omgevingsvergunning voor de bouw van de door haar gewenste zorgappartementen. Gelet hierop is de voorzieningenrechter van oordeel dat sprake is van een spoedeisend belang bij de gevraagde voorziening.

5.       Lithos Projecten B.V. en anderen betogen dat er enkele evident privaatrechtelijke belemmeringen ten grondslag liggen aan het plan. Zo betogen zij dat Lithos Projecten B.V. eigenaresse is van een strook grond die nodig is om de parkeerplaatsen te realiseren die nodig zijn voor de zorgappartementen. Volgens Lithos Projecten B.V. en anderen stellen de raad en WVG Ontwikkeling B.V. ten onrechte dat de strook grond in eigendom is van WVG Ontwikkeling B.V. Verder hebben Lithos Projecten B.V. en anderen gewezen op een erfdienstbaarheid van weg en een erfdienstbaarheid van licht en overbouw die mogelijk aan de uitvoering van het plan in de weg staat. Ten slotte betogen Lithos Projecten B.V. dat het plan bebouwing tot op de erfgrens mogelijk maakt, waardoor openingen mogelijk worden gemaakt binnen 2 m van de erfgrens die rechtstreeks zicht bieden op het erf van Lithos Projecten B.V. Volgens Lithos Projecten en anderen is dit in strijd met artikel 5:50 van het Burgerlijk Wetboek.

6.       Voor het oordeel dat een privaatrechtelijke belemmering aan de vaststelling en de uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan in de weg staat, bestaat slechts aanleiding indien deze een evident karakter heeft. Zie de uitspraken van de Afdeling van 14 juli 2020, ECLI:NL:RVS:2010:BN1099, en 20 juni 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2034. De burgerlijke rechter is immers de eerst aangewezene om de vraag te beantwoorden of een privaatrechtelijke belemmering in de weg staat aan de uitvoering van een activiteit. Onder verwijzing naar de uitspraken van 17 oktober 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BY0377,en 22 mei 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1628, overweegt de voorzieningenrechter dat een privaatrechtelijke belemmering pas evident is als zonder nader onderzoek kan worden vastgesteld dat een ontwikkeling is voorzien op gronden die in eigendom aan een ander toebehoren en die ander daarin niet berust en niet hoeft te berusten.

7.       De voorzieningenrechter stelt vast dat er tussen partijen discussie bestaat over de eigendomssituatie van de strook grond waar parkeerplaatsen zullen worden gerealiseerd ten behoeve van de zorgwoningen. De raad bestrijdt dat Lithos Projecten B.V. eigenaresse is van die strook grond. Lithos Projecten B.V. en anderen hebben vooralsnog geen stuk overgelegd waaruit onomstotelijk blijkt dat Lithos Projecten B.V. eigenaresse is. Zij hebben ter zitting aangegeven dat nog nader onderzoek nodig is om de eigendomssituatie vast te stellen. Gelet hierop is naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet aannemelijk gemaakt dat het plan niet uitvoerbaar is door de aanwezigheid van een privaatrechtelijke belemmering. Voor zover al sprake is van een privaatrechtelijke belemmering is deze vooralsnog niet evident.

Verder heeft de raad bestreden dat erfdienstbaarheden in de weg staan aan de uitvoering van het plan. Ook in zoverre is de voorzieningenrechter van oordeel dat Lithos Projecten B.V. en anderen niet aannemelijk hebben gemaakt dat in zoverre sprake is van privaatrechtelijke belemmeringen met een evident karakter.

Over de door Lithos Projecten B.V. en anderen gestelde strijd met artikel 5:50 van het Burgerlijk Wetboek, stelt de raad terecht dat het plan geen bebouwing toestaat binnen 2 m van het erf van Lithos Projecten B.V. Op basis van de planregels mag alleen worden gebouwd binnen het bouwvlak. Het bouwvlak reikt niet zover dat kan worden gebouwd binnen 2 m afstand van het erf van Lithos Projecten B.V. Gelet hierop ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding voor het oordeel dat artikel 5:50 van het Burgerlijk Wetboek een belemmering vormt voor de uitvoering van het plan.

8.       Gelet op het voorgaande wordt het verzoek afgewezen.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door mr. N. Verheij, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. M. Priem, griffier.

De voorzieningenrechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

Uitgesproken in het openbaar op 6 april 2022

646