Uitspraak 202200381/2/R3


Volledige tekst

202200381/2/R3.
Datum uitspraak: 8 maart 2022

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:

[verzoeker], wonend te Hengelo,

en

de raad van de gemeente Hengelo,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 24 november 2021 heeft de raad het bestemmingsplan "Broek, Noordrand" gewijzigd vastgesteld.

Tegen dit besluit heeft onder meer [verzoeker] beroep ingesteld.

[verzoeker] heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 1 maart 2022, waar [verzoeker], vertegenwoordigd door mr. S. Oord, rechtsbijstandverlener te Amsterdam, en de raad, vertegenwoordigd door R. Jacobs, vergezeld door G. Dijkhuis, zijn verschenen.

Overwegingen

Inleiding

1.       Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

2.       Het bestemmingsplan maakt het realiseren van woningen in de noordrand van de wijk Broek in Hengelo (globaal aangeduid: ten noorden van de Duizendpoot en ten zuiden van de Bijenkorf) mogelijk. Het plan voorziet onder meer in een strook met de bestemming "Verkeer-Verblijfsgebied" tussen de Bijenkorf en de Duizendpoot, ter hoogte van de Waterjuffer. Het ontwerpplan voorzag nog niet in deze strook. Naar aanleiding van zienswijzen over het ontwerpplan van verschillende bewoners van de Bijenkorf heeft de raad ervoor gekozen om deze strook alsnog de genoemde bestemming te geven, zodat voor de woningen aan de Bijenkorf een tweede ontsluitingsweg voor gemotoriseerd verkeer mogelijk is.

[verzoeker] woont aan de [locatie], recht tegenover de aansluiting van de beoogde weg op de Duizendpoot. Hij is het niet eens met deze wijziging. Om te voorkomen dat kan worden begonnen met uitvoerende werkzaamheden, heeft hij de voorzieningenrechter gevraagd het bestemmingsplan te schorsen totdat in de bodemprocedure uitspraak is gedaan op zijn beroep.

Spoed

3.       De raad heeft te kennen gegeven dat het de bedoeling is dat spoedig met de uitvoering van de mogelijk gemaakte woningbouw zal worden begonnen. Dat betekent dat [verzoeker] een spoedeisend belang heeft bij schorsing van het bestemmingsplan.

Beoordeling verzoek

4.       De voorzieningenrechter ziet aanleiding om het verzoek aan de hand van een belangenafweging te beoordelen. De voorzieningenrechter zal daarom in deze uitspraak niet ingaan op alle gronden die [verzoeker] in beroep tegen het bestemmingsplan naar voren heeft gebracht. Deze zullen in de bodemprocedure nader kunnen worden beoordeeld.

5.       De voorzieningenrechter overweegt dat er in de bestaande situatie al een ontsluitingsweg tussen de Bijenkorf en de Duizendpoot aanwezig is, waarvan ook gemotoriseerd verkeer gebruik maakt. Voor een deel loopt deze weg gelijk met de beoogde nieuwe weg. Het punt waarop de weg aansluit op de Duizendpoot, ligt in de nieuwe situatie echter ongeveer 10 m verder in zuidoostelijke richting. Dit heeft volgens de raad te maken met de beoogde verkaveling van het plangebied. Door deze verschuiving zal de aansluiting op de Duizendpoot niet langer schuin tegenover de woning van [verzoeker] liggen, maar precies tegenover zijn woning. Het is de voorzieningenrechter echter niet gebleken dat van die verschuiving voor [verzoeker] zodanige nadelige gevolgen te verwachten zijn, dat dit schorsing van het bestemmingsplan rechtvaardigt. Evenals de bestaande weg zal de nieuwe weg slechts beperkt worden gebruikt door gemotoriseerd verkeer, nu de functie van die weg in zoverre slechts de ontsluiting van woningen aan de Bijenkorf is. Ook zal een beperkte maximale snelheid van 30 kilometer per uur gelden. Verder heeft de raad ter zitting nadrukkelijk naar voren gebracht dat de nieuwe weg op een zodanige manier zal worden aangelegd, dat de koplampen van auto's vanaf de Bijenkorf niet recht op de woning van [verzoeker] gericht zullen zijn.

6.       [verzoeker] heeft in beroep verschillende alternatieven voor deze ontsluiting van de Bijenkorf voor gemotoriseerd verkeer aangedragen. De raad heeft ter zitting toegelicht dat deze alternatieven volgens hem geen van alle geschikt zijn. De voorzieningenrechter is op voorhand niet gebleken dat de raad niettemin in redelijkheid de voorkeur aan één van die alternatieven had moeten geven. In de bodemprocedure kan dit nader worden bezien.

7.       Tot slot overweegt de voorzieningenrechter dat een eventuele aanleg van de beoogde weg vóór de behandeling van het beroep in de bodemprocedure, niet leidt tot het onomkeerbare gevolgen. Zoals de raad ter zitting naar voren heeft gebracht, zal de ontsluiting worden ingericht als voet- en fietspad en is het de bedoeling dat daarvan slechts incidenteel gebruik wordt gemaakt door gemotoriseerd verkeer van en naar de woningen aan de Bijenkorf. [verzoeker] komt niet op tegen een mogelijk gebruik als voet- en fietspad. De voorzieningenrechter acht het aannemelijk dat indien het bestemmingsplan op het punt van het mogelijk maken van gemotoriseerd verkeer op deze weg in de bodemprocedure niet in stand blijft, maatregelen denkbaar zijn waarmee gemotoriseerd verkeer hier alsnog zal kunnen worden geweerd.

8.       Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.        wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door mr. E. Steendijk, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. J.N. Witsen, griffier.

w.g. Steendijk
voorzieningenrechter

w.g. Witsen

griffier

Uitgesproken in het openbaar op 8 maart 2022

727