Uitspraak 202102552/1/R1


Volledige tekst

202102552/1/R1.
Datum uitspraak: 12 januari 2022

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

[appellant], wonend te Hillegom,

en

het college van burgemeester en wethouders van Hillegom,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 9 februari 2021 heeft het college het locatieplan "Ondergrondse containers voor restafval bij hoogbouw" vastgesteld.

Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.

Het college heeft een verweerschrift ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 2 november 2021, waar [appellant], bijgestaan door mr. R.J. Grasmeijer, is verschenen. Het college, vertegenwoordigd door S. Michel, S. van der Pols en A. van der Meer, heeft via een videoverbinding aan deze zitting deelgenomen.

Overwegingen

1.       [appellant] woont op het perceel [locatie]. Hij kan zich niet verenigen met het besluit, voor zover daarbij in het locatieplan de locatie "OC locatie Sportlaan thv nr. 84" is aangewezen om een ondergrondse restafvalcontainer (hierna: orac) te plaatsen. Het college heeft met de aanwijzing van deze locatie beoogd te voorzien in een orac in een groenstrook achter de achtertuin van [appellant].

Geschiktheid locatie

2.       [appellant] betoogt dat onduidelijk is waar de container zal worden geplaatst. Hij wijst er op dat in het locatieplan voor deze locatie een kaart en een luchtfoto zijn opgenomen. Op de luchtfoto is een vierkant weergegeven dat de nieuwe locatie voor de orac aangeeft. Op de kaart is echter met een rode stip een andere plek aangegeven, namelijk de plek in de groenstrook achter de tuin. [appellant] wijst er op dat op de concrete locatie waarmee het gele vierkant op de kaart correspondeert ook daadwerkelijk een bord heeft gestaan waarop stond dat daar een container zou worden geplaatst.

2.1.    Het college stelt dat de omstandigheid dat de rode stip niet samenvalt met het gele vierkant, niet maakt dat het besluit onduidelijk is. Het college stelt verder dat duidelijk is dat de rode stip bepalend is voor de uiteindelijke locatie, zoals dat ook bij andere locaties het geval is. Als voor [appellant] onduidelijkheid bestond over de precieze locatie, had hij een zienswijze kunnen indienen hierover. Het college stelt verder dat voor dit deel van de Sportlaan twee locaties zijn aangewezen, waarbij de ene locatie de andere niet uitsluit. Er is bovendien geen rechtsregel die stelt dat een locatie die aangewezen is ook daadwerkelijk moet worden gebruikt. Dat er een bord op de locatie van het gele vierkant heeft gestaan is niet relevant, omdat dit een feitelijke handeling is, aldus het college.

2.2.    De Afdeling stelt vast dat in het locatieplan voor deze locatie een luchtfoto en een topografische kaart naast elkaar zijn weergegeven. Op de luchtfoto is onder andere een geel vierkant weergegeven, dat op de foto is omschreven als "nieuwe locatie". Dit vierkant is op ongeveer 75 m van de achtertuin van [appellant] ingetekend, nabij de kruising van de Olympiaweg en de Sportlaan. Op de topografische kaart is een rode stip weergegeven, die op de kaart is omschreven als "Rest container". Deze stip ligt aan de Sportlaan, ter hoogte van de achtertuin van [appellant]. Ter zitting is gebleken dat de orac hier ook inmiddels is geplaatst. In het bestreden besluit noch het bijbehorende locatieplan waarin de locaties voor containers zijn aangewezen, is gespecificeerd of voor deze orac de locatie binnen het gele vierkant op de luchtfoto of de rode stip op de topografische kaart bepalend is. Evenmin is aangegeven dat de rode stip de bepalende locatie is. Nu uit het besluit niet duidelijk blijkt welke locatie het college heeft willen aanwijzen, ziet de Afdeling aanleiding voor het oordeel dat het besluit in zoverre in strijd met het rechtzekerheidsbeginsel is vastgesteld.

2.3.    Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit dient wegens strijd met het rechtszekerheidsbeginsel te worden vernietigd, voor zover het betreft de locatie "OC locatie Sportlaan thv nr. 84", zoals weergegeven in het locatieplan behorende bij het bestreden besluit. De Afdeling ziet gelet op de aard van de gebreken bij de voorbereiding en het nemen van het door [appellant] aangevochten besluit geen aanleiding nader te onderzoeken of de rechtsgevolgen in stand kunnen worden gelaten.

2.4.    Het college moet de proceskosten vergoeden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.        verklaart het beroep gegrond;

II.       vernietigt het besluit van 9 februari 2021, waarbij het college het locatieplan "Ondergrondse containers voor restafval bij hoogbouw" heeft vastgesteld, voor zover het gaat om de locatie "OC locatie Sportlaan thv nr. 84";

III.      veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Hillegom tot vergoeding van bij [appellant] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.518,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;

IV.     gelast dat het college van burgemeester en wethouders van Hillegom aan [appellant] het door hem voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 181,00 vergoedt.

Aldus vastgesteld door mr. E. Helder, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W.S. van Helvoort, griffier.

Het lid van de enkelvoudige kamer is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

Uitgesproken in het openbaar op 12 januari 2022

361