Uitspraak 202105607/2/R2


Volledige tekst

202105607/2/R2.
Datum uitspraak: 30 november 2021

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:

[verzoeker A en verzoeker B], wonend te Veldhoven, (hierna: tezamen en in enkelvoud: [verzoeker],

en

de raad van de gemeente Veldhoven,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 13 juli 2021 heeft de raad het bestemmingplan "De Run 5601" vastgesteld.

Tegen dit besluit heeft onder meer [verzoeker] beroep ingesteld. [verzoeker] heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 9 november 2021, waar [verzoeker], bijgestaan door [gemachtigde 1], en de raad, vertegenwoordigd door mr. M.J.A. de Visser, zijn verschenen. Voorts is ter zitting Interesting Vastgoed B.V., vertegenwoordigd door [gemachtigde 2], als partij gehoord.

Overwegingen

Inleiding

1.       Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

2.       Het plan voorziet in de bouw van 2 appartementengebouwen die tezamen 96 wooneenheden mogelijk maken. Het plangebied is gelegen aan de zuidzijde van Veldhoven aan de Dorpstraat. [verzoeker] woont aan de [locatie] te Veldhoven en op zijn gronden bevindt zich ook een bedrijfsruimte waar hij zijn bedrijf uitoefent.

Spoedeisend belang

3.       [verzoeker] heeft verzocht om schorsing van het plan om onomkeerbare gevolgen van de inwerkingtreding daarvan te voorkomen.

4.       Op de zitting heeft [gemachtigde 2] aangegeven op korte termijn een aanvraag om een omgevingsvergunning voor de bouw van de appartementengebouwen te gaan indienen. Omdat de omgevingsvergunning dan op basis van dit plan kan worden verleend met mogelijk onomkeerbare gevolgen, acht de voorzieningenrechter een spoedeisend belang aanwezig bij het verzoek.

Beoordeling verzoek

5.       [verzoeker] kan zich niet verenigen met het besluit tot vaststelling van het plan. [verzoeker] betoogd dat de voorziene appartementengebouwen die bestaan uit twee gebouwen met hoogten van 21 en 25 m stedenbouwkundig niet passen in de omgeving met het dorpse karakter van Veldhoven Dorp. De bebouwing in de omgeving is veel lager. Verder vreest hij dat de wegen het verkeer ten gevolge van het plan niet aankunnen. Voorts betoogt hij dat de parkeernormen waar de raad vanuit is gegaan te laag zijn en dat onzeker is of de benodigde parkeerplaatsen kunnen worden gerealiseerd. Hij stelt dat de raad ten onrechte deelauto’s in aanmerking heeft genomen bij het parkeren en verkeer. [verzoeker] vreest dat het plan leidt tot onevenredige aantasting van zijn woon- en leefklimaat met name wat betreft zonlicht, uitzicht, privacy en geluid. Voorts vreest hij dat het plan een nadelige invloed zal hebben op zijn bedrijfsterrein. Er staan materialen buiten en die zullen in de schaduw komen te staan en hij vreest voor de veiligheid omdat er vanuit de woningen zicht is op zijn bedrijfsterrein. Ten slotte vreest hij dat het plan een nadelige invloed heeft op de waarde van zijn gronden met woning en dat hij grote overlast van bouwwerkzaamheden zal ondervinden. Ter zitting heeft [verzoeker] toegelicht dat hij vooral vreest voor de gevolgen van appartementengebouw B gelet op de massieve bouw, de bouwhoogte en de situering ten opzichte van zijn gronden te meer nu op deze locatie op dit moment geen gebouw is gesitueerd.

6.       Het perceel waarop de in het plan toegelaten gebouwen zijn voorzien, mocht onder het voorgaande plan worden bebouwd binnen het bouwvlak. Dat bouwvlak lag aan de noordzijde van het perceel. Aan de zuidzijde mocht niet worden gebouwd. Op het perceel staat nu een kantoorgebouw dat aan de kant van de Dorpstraat 15,7 m hoog is en bij de liftschacht 18,6 m.

In het plan is het noordelijk deel opnieuw voorzien van een bouwvlak. Binnen dat bouwvlak mag een getrapt woongebouw worden gerealiseerd (hierna: gebouw A) met bouwhoogten van respectievelijk 15 m, 18 m en 21 m. Het zuidelijk deel van het perceel is nu, anders dan voorheen, ook voorzien van een bouwvlak en daar mag een niet getrapt woongebouw (hierna: gebouw B) worden gebouwd van 25 m hoog.

De afstand tussen de woning van [verzoeker] en gebouw A bedraagt ongeveer 45 m. De afstand tussen de woning van [verzoeker] en gebouw B bedraagt ongeveer 70 m.

7.       De raad acht het plan stedenbouwkundig passend. Hij wijst erop dat in de omgeving naast woningen ook maatschappelijke functies zijn toegestaan en bedrijfsterreinen aanwezig zijn. Het plan past volgens de raad ook in het ambitiedocument ‘Samen voor ruimtelijke kwaliteit’. De wijziging die het plan voor de omgeving met zich brengt, acht de raad niet onaanvaardbaar.

8.       Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter heeft de raad zich wat betreft gebouw A in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat dit stedenbouwkundig passend is in de omgeving. Dit toegestane getrapt gebouw komt in de plaats van een 4-laags kantoorgebouw met een beperkt lagere maximale hoogte. De geplande bebouwing past qua functie en hoogte in de omgeving ook omdat het aan de straatzijde van de Dorpstraat wordt opgebouwd. Een beperkt deel van het gebouw is 21 m hoog. De stedenbouwkundige impact van gebouw A is niet wezenlijk anders dan wat nu aanwezig is.

9.       Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter heeft de raad wat betreft gebouw B op een locatie waar voorheen planologisch geen bebouwing was toegestaan niet deugdelijk gemotiveerd dat dit passend is in de omgeving. De raad stelt weliswaar dat dit gebouw aansluit op de planologisch toegestane hoogte van omliggende bebouwing maar de voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat dit niet zo is. Zo is de planologisch toegestane bouwhoogte van de nabijgelegen woningen, brandweerkazerne en de bedrijfsbebouwing in de omgeving respectievelijk 4, 10 en 12 m, en derhalve aanmerkelijk lager dan gebouw B. De planologisch voorziene hogere bedrijfsbebouwing van 20 m waarop de raad heeft gewezen is toegestaan aan de overzijde van de Kempenbaan, een doorgaande weg, op een afstand van ruim 450 m van het plangebied. De verwijzing naar het door de raad op 14 mei 2019 vastgestelde ambitiedocument 'Samen voor ruimtelijke kwaliteit' acht de voorzieningenrechter in dit verband evenmin overtuigend. Dit document, waarin vier Verdhovense kernwaarden zijn beschreven, loopt vooruit op de Omgevingswet en geldt als een opmaat naar de toekomstige Omgevingsvisie die diverse onderwerpen met betrekking tot de fysieke leefomgeving zal samenbrengen. Het vervangt de huidige welstandsnota en geeft sturing op het gebied van de excessenregeling in artikel 12 en 13a van de Woningwet. Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter heeft de raad met het ambitiedocument niet deugdelijk gemotiveerd dat gebouw B op de voorziene locatie passend is. In zoverre bestaat aanleiding het plan te schorsen.

10.     Uitgaande van de stedenbouwkundige aanvaardbaarheid van gebouw A ziet de voorzieningenrechter in de door [verzoeker] naar voren gebrachte negatieve gevolgen wat betreft verkeer, parkeren, uitzicht, privacy en schaduwwerking geen grond voor het oordeel dat om die reden tot schorsing van het plan moet worden overgegaan. Die effecten van gebouw A zijn naar het de voorzieningenrechter voorkomt niet zo anders dan die van het aanwezige kantoorpand dat die aanleiding geven om voor wat betreft dit gebouw een voorlopige voorziening te treffen.

11.     Wat betreft het in het beroepschrift opgenomen betoog over overlast tijdens de bouw, overweegt de voorzieningenrechter dat de gevreesde overlast van bouwwerkzaamheden geen betrekking op het plan zelf heeft maar op de uitvoering daarvan. Uitvoeringsaspecten kunnen in deze procedure niet aan de orde komen.

12.     Gelet op het voorgaande zal voorzieningenrechter het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening toewijzen wat betreft gebouw B.

13.     De raad moet de proceskosten vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.        schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van de gemeente Veldhoven van 13 juli 2021 tot vaststelling van het bestemmingsplan "De Run 5601" voor zover dat betreft het  zuidelijk gelegen bouwvlak (gebouw B);

II.       veroordeelt de raad van de gemeente Veldhoven tot vergoeding van bij [verzoeker] in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 108,00, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;

III.      gelast dat de raad van de gemeente Veldhoven aan [verzoeker] het door hun voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 181,00 vergoedt, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan.

Aldus vastgesteld door mr. W.D.M. van Diepenbeek, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. E.M. Ouwehand, griffier.

De voorzieningenrechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

Uitgesproken in het openbaar op 30 november 2021

224.