Uitspraak 202006148/1/R1


Volledige tekst

202006148/1/R1.
Datum uitspraak: 1 december 2021

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

[appellante], wonend te Heinkenszand, gemeente Borsele,

en

de raad van de gemeente Borsele.

Procesverloop

Bij besluit van 7 december 2017 (hierna: het coördinatiebesluit) heeft de raad de coördinatieregeling van artikel 3.30 van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) van toepassing verklaard op de voorbereiding en bekendmaking van het bestemmingsplan en de benodigde omgevingsvergunningen voor de realisatie van een supermarkt met bijbehorende (parkeer)voorzieningen in Heinkenszand.

Bij besluit van 3 september 2020 heeft de raad het bestemmingsplan "Kern Heinkenszand, gedeelte 2e supermarkt Stenevate, 2020" (hierna: het plan) vastgesteld.

Tegen het besluit van 3 september 2020 heeft [appellante] beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 28 september 2021, waar [appellante] en de raad, vertegenwoordigd door drs. M.A.M. Heijdra en M.C.E. Valk, zijn verschenen. Voorts is ter zitting Lidl, vertegenwoordigd door [gemachtigde], bijgestaan door mr. R.J.H. Minkhorst, advocaat te Nijmegen, als partij gehoord.

Overwegingen

Inleiding

1.       Het bestemmingsplan maakt mogelijk dat er in Heinkenszand naast een bestaande vestiging van een Jumbo-supermarkt een tweede supermarkt komt, namelijk een vestiging van Lidl met parkeergelegenheid naast het gemeentehuis van Borsele op de locatie Stenevate 6-8. Op grond van het bestemmingsplan "Kern Heinkenszand 2014" gold ter plaatse de bestemming "Maatschappelijk". Het plan kent aan de locatie de bestemming "Detailhandel" toe, voorziet ten behoeve van de bereikbaarheid van de supermarkt en parkeergelegenheid in de bestemming "Verkeer" en kent een bestemming "Groen" toe aan de rand van het plangebied langs de Stenevate.

Ter plaatse staan momenteel het voormalige politiebureau, de voormalige bodewoning en de brandweerkazerne. Deze gebouwen worden ten behoeve van de nieuwe supermarkt met parkeergelegenheid gesloopt. Aan de oostzijde van het plangebied bevindt zich het gemeentehuis. Aan de westzijde bevindt zich de Jumbo-supermarkt met parkeergelegenheid. De nieuwe supermarkt is voorzien tussen de Jumbo-supermarkt en het gemeentehuis in. Om het parkeerterrein van de Lidl-supermarkt en het gemeentehuis te bereiken, wordt een nieuwe ontsluiting gemaakt op de Stenevate. Ter hoogte van de entree van het gemeentehuis worden 19 parkeerplaatsen aangelegd. In het zuidelijk deel van het plangebied worden nog eens 69 parkeerplaatsen gerealiseerd.

2.       [appellante] woont in de directe omgeving van het plangebied. Zij kan zich niet verenigen met het plan, omdat zij vreest voor aantasting van haar woon- en leefklimaat als gevolg van lichthinder en geluidsoverlast van het parkeerterrein bij de Lidl-supermarkt.

Toetsingskader

3.       Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. De Afdeling stelt niet zelf vast of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, maar beoordeelt aan de hand van die gronden of de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.

Gronden van beroep

4.       Het betoog van [appellante] dat zij in haar belangen is geschaad omdat zij volgens haar te laat bij de besluitvorming over het plan is betrokken en haar alternatieve plan daardoor niet dan wel onvoldoende is meegewogen, slaagt niet. Uit het inspraakrapport bij het voorontwerp van het plan blijkt dat haar wensen al in deze fase naar voren zijn gebracht en daarop ook is gereageerd. In de fase van het ontwerpplan heeft haar zienswijze geleid tot enige aanpassing van het inrichtingsplan ten aanzien van het parkeerterrein. Ter zitting is door de raad toegelicht dat er een hoorzitting heeft plaatsgevonden waar [appellante] haar alternatieve plan heeft toegelicht voor de aanwezige raadsfracties. Dat de raad vervolgens op basis van een ruimtelijke afweging anders heeft besloten, maakt niet dat de vaststelling van het plan onzorgvuldig is.

5.       [appellante] betoogt dat het plan leidt tot een onevenredige aantasting van haar woon- en leefklimaat, omdat een deel van het parkeerterrein wordt gerealiseerd voorbij de achterzijde van het gemeentehuis. Volgens [appellante] zal zij lichtoverlast ervaren van de op het parkeerterrein te plaatsen lichtmasten. Ook stelt zij geluidsoverlast te zullen ervaren als gevolg van rijdende auto’s, autodeuren die open- en dichtslaan en rammelende winkelwagens.

5.1.    De raad heeft zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het plan niet zal leiden tot onaanvaardbare lichthinder voor [appellante]. De raad heeft ter zitting toegelicht dat de verlichting van het parkeerterrein wordt gerealiseerd en beheerd door de gemeente. Ook heeft de raad toegelicht dat er in het verlichtingsplan rekening mee wordt gehouden dat de armaturen zo worden gepositioneerd dat het parkeerterrein wordt aangelicht en dat de lichtstralen niet gericht zijn op de woning van [appellante]. Bovendien zal de lichtuitstraling naar de omgeving beperkt zijn vanwege de aanwezigheid van het gemeentehuis en bomen die het licht afschermen. De Afdeling ziet geen aanleiding om aan de toelichting van de raad te twijfelen.

5.2.    De raad heeft zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het plan niet zal leiden tot onaanvaardbare geluidsoverlast bij de woning van [appellante]. Voor de beoordeling van de geluidsbelasting door het parkeerterrein op haar woning, heeft de raad allereerst aangesloten bij de VNG-brochure "Handreiking bedrijven en milieuzonering" uit 2009. Volgens die brochure geldt voor geluid een richtafstand van 10 m tussen de woning van [appellante] en het parkeerterrein in een gemengd gebied. Aan die afstand is voldaan. De raad heeft er vervolgens voor gekozen om nader te bezien of de supermarkt akoestisch inpasbaar is in de omgeving. Daartoe is een aanvullend geluidsonderzoek uitgevoerd. De geluidsbelasting door het parkeerterrein is beoordeeld in  dit aanvullende geluidsonderzoek, neergelegd in het rapport "Nieuwbouw supermarkt Heinkenszand" van 26 mei 2020. Daarin is rekening gehouden met parkeerbewegingen, de laad- en losactiviteiten en het lopen met winkelwagens over het parkeerterrein. De woning van [appellante] is een van de locaties waarvoor is getoetst of wordt voldaan aan de geluidseisen. Uit het onderzoek blijkt dat bij de woning van [appellante] aan de grenswaarden voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau en het maximale geluidsniveau wordt voldaan. [appellante] heeft niet onderbouwd waarom het akoestisch onderzoek niet juist zou zijn, zodat van de uitkomsten van het onderzoek kan worden uitgegaan.

5.3.    Gelet op wat hiervoor onder 5.1 en 5.2 is overwogen, ziet de Afdeling in wat [appellante] heeft aangevoerd, geen aanleiding voor het oordeel dat het plan leidt tot een onevenredige aantasting van haar woon- en leefklimaat.

Het betoog faalt.

6.       [appellante] betoogt verder dat de raad niet in redelijkheid heeft kunnen besluiten tot vaststelling van het plan omdat er geschikte alternatieve inrichtingen van het parkeerterrein mogelijk zijn. Volgens haar zou er een gezamenlijk parkeerterrein moeten worden gerealiseerd voor de supermarkten van Jumbo en Lidl. In het geval van een gezamenlijk parkeerterrein zijn er in totaal minder parkeerplaatsen nodig, waardoor het parkeerterrein minder ver in de richting van haar perceel hoeft te worden gerealiseerd, zo stelt zij. Daarnaast stelt [appellante] dat het gedeelte van het parkeerterrein dat voorbij de achterzijde van het gemeentehuis is bestemd, aan de voorzijde van het gemeentehuis aan de Stenevate kan worden gerealiseerd.

6.1.    Bij de keuze van een bestemming moet de raad een afweging maken tussen alle belangen die betrokken zijn bij de vaststelling van het plan. Daarbij heeft de raad beleidsruimte. De voor- en nadelen van alternatieven moeten in die afweging worden meegenomen.

Over het voorstel om een gezamenlijk parkeerterrein voor de supermarkten van Jumbo en Lidl te realiseren, heeft de raad ter zitting toegelicht dat een dergelijk parkeerterrein ten koste zou gaan van het scoutingterrein ten zuiden van het plangebied. Daarom is niet voor dit alternatief gekozen. Over het voorstel van [appellante] om de meest zuidelijk gelegen parkeerplaatsen te realiseren aan de noordoostkant van het plangebied, heeft de raad ter zitting toegelicht dat dit alternatief onder meer vanuit verkeerskundig opzicht minder gunstig is dan het voorliggende plan. Om de parkeerplaatsen te kunnen bereiken, zouden auto’s de ontsluiting van het parkeerterrein op de Stenevate moeten oversteken. Ook zou dit alternatief ten koste gaan van de groenbeleving van de Stenevate. Het kwaliteitsteam dat is ingesteld om de planvorming te begeleiden, bestaande uit extern deskundigen en ambtenaren van relevante afdelingen binnen de gemeente, heeft daarom negatief geadviseerd over dit alternatief. De raad heeft dit advies gevolgd.

Gelet op het voorstaande heeft de raad de door [appellante] voorgestelde alternatieven afgewogen bij de vaststelling van het plan en in redelijkheid de alternatieven kunnen afwijzen.

Conclusie

7.       Het beroep is ongegrond.

8.       De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verklaart het beroep ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. E. Helder, voorzitter, en mr. R.J.J.M. Pans en mr. J.M.L. Niederer, leden, in tegenwoordigheid van mr. D.A.B. Montagne, griffier.

De voorzitter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

Uitgesproken in het openbaar op 1 december 2021

374-974