Uitspraak 202006254/1/R4


Volledige tekst

202006254/1/R4.
Datum uitspraak: 2 juni 2021

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

[appellant A] en [appellant B], wonend te Huissen, gemeente Lingewaard,

en

de raad van de gemeente Lingewaard,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 23 september 2020 heeft de raad het bestemmingsplan "Huissen, Gochsestraat en Muntstraat: verplaatsen supermarkt" vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben [appellant A] en [appellant B] beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

[partij A] en [partij B] hebben een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 12 april 2021, waar [appellant A], bijgestaan door [gemachtigde], en de raad, vertegenwoordigd door mr. L.C. Rissewijck, ing. A.J. Knipping en ing. T.A.M. van Vliet, zijn verschenen. Voorts zijn [partij A] en [partij B], bijgestaan door [gemachtigden], ter zitting gehoord en hebben [partij C] en [partij D] ter ondersteuning van [partij A] en [partij B] via een videoverbinding aan de zitting deelgenomen.

Overwegingen

Inleiding

1.       Het plan maakt onder meer mogelijk dat de supermarkt gevestigd aan de Gochsestraat 3 in Huissen wordt verplaatst naar het perceel dat ligt naast de Muntstraat 11 in Huissen (hierna: het perceel). Op het perceel is ook voorzien in de bouw van maximaal 16 woningen. Het plan wijzigt de bestemming op het perceel van "Agrarisch met waarden - Oeverwallen" naar "Detailhandel" en "Wonen - 1". Ter plaatse van de bestaande supermarkt aan de Gochsestraat 3 maakt het plan mogelijk dat maximaal 15 woningen worden gebouwd door de bestemming te wijzigen van "Detailhandel" naar "Wonen".

Het perceel is onderdeel van het gebied Driegaarden. Het plangebied maakte eerder onderdeel uit van de planvorming voor de nieuwbouwlocatie Driegaarden fase 1. Daarbij werd, naast de verplaatsing van de supermarkt en de bouw van appartementen, ook de bouw van ongeveer 130 woningen mogelijk gemaakt. De ontwikkeling van deze 130 woningen is geen onderdeel van het vastgestelde plan. Het vastgestelde plan heeft de raad aangemerkt als Driegaarden fase 1a en de planvorming voor de 130 woningen heeft de raad aangemerkt als Driegaarden fase 1b.

[appellant A] en [appellant B] wonen ten oosten van het plangebied aan de [locatie 1] en [locatie 2] in Huissen. Ze zijn bang dat het plan leidt tot een toename van het verkeer met name op de Huismanstraat, waardoor problemen zullen ontstaan met de verkeersafwikkeling.

Toetsingskader

2.       Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. De Afdeling stelt niet zelf vast of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, maar beoordeelt aan de hand van die gronden of de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.

Beoordeling

3.       [appellant A] en [appellant B] betogen dat de raad zich ten onrechte op grond van het verkeersonderzoek van BVA Verkeersadviezen van 17 december 2018 (hierna: het verkeersonderzoek) op het standpunt heeft gesteld dat zich geen onaanvaardbare toename van de verkeersdrukte zal voordoen als gevolg van het plan. Het verkeersonderzoek heeft niet alleen betrekking op de ontwikkeling die het plan mogelijk maakt, maar ziet ook op de ontwikkeling van 130 nieuwbouwwoningen van Driegaarden fase 1b. De raad heeft besloten een separaat bestemmingsplan voor deze nieuwbouwwoningen vast te stellen, waardoor volgens [appellant A] en [appellant B] ten onrechte de verkeersafwikkeling van de supermarkt en de nieuwbouwwoningen niet meer in samenhang worden bezien. Ook is het plan niet bezien in samenhang met de mogelijk toekomstig te bouwen woningen van Driegaarden fase 2 en 3, zodat de raad volgens hen niet tot een afgewogen oordeel heeft kunnen komen over de totale verkeersafwikkeling.

Daarnaast voeren zij aan dat in het verkeersonderzoek onvoldoende rekening is gehouden met de omstandigheid dat automobilisten, die drukke wegen en kruispunten willen mijden, zullen uitwijken naar de Huismanstraat. In dat kader wijzen zij op de Bredestraat, een drukke weg ten westen van het plangebied, en op de kruising Bredestraat-Van Voorststraat die, zoals volgt uit het verkeersonderzoek, zijn capaciteitsgrenzen nadert. Verder heeft de raad volgens [appellant A] en [appellant B] de Huismanstraat ten onrechte gecategoriseerd als "gebiedsontsluitingsweg" en is de Huismanstraat ook ten onrechte als zodanig betrokken in het verkeersonderzoek. De raad had de Huismanstraat moeten categoriseren als "erftoegangsweg type 1". Deze type weg heeft een lagere capaciteitswaarde, zodat in het verkeersonderzoek rekening is gehouden met een hogere capaciteitswaarde dan de Huismanstraat aankan, aldus [appellant A] en [appellant B].

3.1.    De raad stelt zich, onder verwijzing naar het verkeersonderzoek, op het standpunt dat het plan geen onevenredige gevolgen heeft voor de verkeersafwikkeling binnen en rondom het plangebied. In het verkeersonderzoek is onderzoek verricht naar de verkeerskundige effecten van de totale planvorming Driegaarden fase 1 in en rondom dat gebied. Naast de verkeerskundige effecten van de ontwikkelingen die het vastgestelde plan mogelijk maakt, zijn dus ook de verkeerskundige effecten van de 130 nieuwbouwwoningen in het verkeersonderzoek onderzocht. De raad heeft daarbij in het verweerschrift toegelicht dat het plangebied eerder onderdeel uitmaakte van de planvorming Driegaarden fase 1. Besloten is de ontwikkelingen in fases uit te voeren en daarvoor separate bestemmingsplannen vast te stellen. Volgens de raad is hier onder meer voor gekozen zodat een aanvullend verkeersonderzoek kan worden verricht voor de nieuwbouwwoningen, waarbij ook rekening wordt gehouden met de mogelijke komst van meer woningen in het gebied Driegaarden. Dat het verkeersonderzoek niet alleen ziet op de ontwikkeling die het plan mogelijk maakt, maar ook op de 130 nieuwbouwwoningen, maakt volgens de raad niet dat het verkeersonderzoek niet ten grondslag kan worden gelegd aan het plan.

In het verkeersonderzoek is onder meer de weg waar [appellant A] en [appellant B] aan wonen, de Huismanstraat, en het kruispunt bij die weg, het kruispunt Huismanstraat-Stadswal, betrokken. Omdat uit het verkeersonderzoek blijkt dat de Huismanstraat en het kruispunt Huismanstraat-Stadswal nog niet aan de maximale capaciteitsgrenzen zitten, is de huidige weginrichting van de Huismanstraat volgens de raad in staat om de verwachte verkeerstoename van het plan zorgvuldig af te wikkelen. Hoewel de westelijke route vanaf de supermarkt via de Bredestraat naar het kruispunt Bredestraat-Van Voorststraat een drukke route is, valt volgens de raad niet te verwachten dat weggebruikers vanwege de drukte uitwijken naar de route via de oostelijk gelegen Huismanstraat. In het verkeersonderzoek is rekening gehouden met het verzorgingsgebied van de supermarkt. Daarbij is ervan uitgegaan dat, gelet op de situering van de supermarkt ten zuiden van de kern van Huissen, ongeveer de helft van de bezoekers afkomstig is uit de westelijke richting. Het ligt volgens de raad niet voor de hand dat deze bezoekers de oostelijke route via de Huismanstraat zullen gebruiken, omdat zij dan zouden omrijden. Daarnaast wordt de capaciteitsgrens van het kruispunt Bredestraat-Van Voorststraat niet overschreden, zodat ook daarom niet is te verwachten dat weggebruikers uitwijken naar de Huismanstraat.

Verder is in het verkeersonderzoek geconcludeerd dat er naar verwachting geen doorstromings- en capaciteitsproblemen op de kruispunten rondom het plangebied ontstaan door de verplaatsing van de supermarkt naar de Muntstraat en door de komst van 130 nieuwbouwwoningen. Wel staat in het rapport dat bij twee kruispunten, de kruispunten Bredestraat-Van Voorststraat en Van Voorststraat-Stadswal, de maximale capaciteit wordt genaderd. Doordat de te verwachten verkeerstoename van het plan lager is dan de verkeerstoename waar in het verkeersonderzoek rekening mee is gehouden, zijn echter geen doorstromings- en capaciteitsproblemen te verwachten, aldus de raad.

3.2.    De Afdeling is van oordeel dat gelet op de gegeven toelichting de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de verwezenlijking van het plan geen onaanvaardbare gevolgen heeft voor het verkeer in en rondom het plangebied. Daarbij is van belang dat tussen de ontwikkeling die het plan mogelijk maakt en de mogelijk in de toekomst te bouwen woningen van Driegaarden fase 1b, 2 en 3 niet een zodanige samenhang bestaat dat de raad die mogelijke nieuwbouwwoningen in het plan of het verkeersonderzoek had moeten betrekken.

In het verkeersonderzoek staat dat geen doorstromings- en capaciteitsproblemen op de kruispunten te verwachten zijn. Daarbij is niet alleen uitgegaan van de planontwikkeling, maar ook van 130 nieuwbouwwoningen, zodat rekening is gehouden met een grotere verkeerstoename dan het plan zal veroorzaken. Gelet hierop is aannemelijk dat de kruispunten de toename van het verkeer als gevolg van het plan kunnen verwerken.

Daarnaast bestaat geen grond voor het oordeel dat in het verkeersonderzoek onvoldoende rekening is gehouden met automobilisten die drukke wegen en kruispunten zullen mijden, in het bijzonder de Bredestraat en het kruispunt Bredestraat-Van Voorststraat, en daardoor gebruik zullen maken van de Huismanstraat. Aannemelijk is dat het verkeer van en naar de voorziene supermarkt voor de helft in westelijke en voor de helft in oostelijke richting wordt afgewikkeld, mede gelet op de ligging van de kern van Huissen ten noorden van het plangebied en de plaatselijke weginfrastructuur. Gelet daarop en gelet op de omstandigheid dat uit het verkeersonderzoek blijkt dat de capaciteitsgrens van het kruispunt Bredestraat-Van Voorststraat niet wordt overschreden, heeft de raad aannemelijk kunnen achten dat weggebruikers niet zullen uitwijken naar de oostelijk gelegen Huismanstraat. Zou in bepaalde gevallen wel worden uitgeweken naar de Huismanstraat, dan nog heeft de raad aannemelijk gemaakt dat voor de Huismanstraat geen doorstromings- of capaciteitsproblemen te verwachten zijn, omdat uit het verkeersonderzoek blijkt dat de capaciteitswaarde van de weg niet wordt overschreden.

De Afdeling volgt [appellant A] en [appellant B] niet in hun stelling dat de raad de Huismanstraat ten onrechte als "gebiedsontsluitingsweg" heeft aangemerkt en deze ook ten onrechte als zodanig is meegenomen in het verkeersonderzoek. Daargelaten dat verkeersbesluiten niet in een bestemmingsplan worden geregeld, heeft de raad de Huismanstraat, gelet op de feitelijke situatie zoals toegelicht door de raad in het verweerschrift en is toegelicht in het verkeersonderzoek, kunnen aanmerken als "gebiedsontsluitingsweg". In wat [appellant A] en [appellant B] hebben aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de Huismanstraat als gebiedsontsluitingsweg ongeschikt is voor de afwikkeling van het door het plan gegenereerde verkeer. Daarnaast is ter zitting toegelicht dat de Huismanstraat ook nu al wordt gebruikt voor vrachtverkeer van en naar de oude supermarkt. In zoverre leidt het plan dan ook niet tot een verslechtering van de verkeerssituatie.

Het betoog slaagt niet.

Conclusie

4.       Het beroep is ongegrond.

5.       De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verklaart het beroep ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. E.A. Minderhoud, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.A.A. van Roessel, griffier.

Het lid van de enkelvoudige kamer is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

Uitgesproken in het openbaar op 2 juni 2021

457-971.