Uitspraak 202100953/2/R4


Volledige tekst

202100953/2/R4.
Datum uitspraak: 19 maart 2021

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht; hierna: de Awb) in het geding tussen:

[verzoeker], wonend te [woonplaats],

en

de raad van de gemeente Zevenaar,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 16 december 2020 heeft de raad het bestemmingsplan "Wegensteunpunt Zevenaar" (hierna: het bestemmingsplan) vastgesteld.

Tegen dit besluit heeft [verzoeker] beroep ingesteld.

[verzoeker] heeft de voorzieningenrechter binnen de beroepstermijn verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

Rijkswaterstaat Corporate Dienst (hierna: Rijkswaterstaat) heeft een nader stuk ingediend.

Het college van burgemeester en wethouders van Zevenaar heeft een verweerschrift ingediend.

[verzoeker] heeft een nader stuk ingediend.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 4 maart 2021, waar [verzoeker], bijgestaan door mr. H.A. Pasveer, advocaat te 's-Hertogenbosch, de raad, vertegenwoordigd door A. Schenk, en Rijkswaterstaat, vertegenwoordigd door mr. M.D. van Gils, vergezeld door M. Bakker en M. Andel, zijn verschenen.

Overwegingen

1.       Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

2.       Het plangebied ligt aan de A12 op de locatie van de voormalige grenspost Bergh in de gemeente Zevenaar. Nadat de grenspostfunctie in 1993 is komen te vervallen, is de locatie gebuikt als verzorgingsplaats zonder voorzieningen voor met name vrachtwagens. Het bestemmingsplan maakt mogelijk dat binnen de bestaande bestemming "Verkeer" een wegensteunpunt met bijbehorende bebouwing wordt gerealiseerd. Dit wegensteunpunt dient ter vervanging van het bestaande wegensteunpunt aan de Nieuwe Steeg 6 in Zevenaar dat door technische veroudering en een te geringe capaciteit niet langer voldoet. Bij winterse weersomstandigheden worden strooiwagens bij het wegensteunpunt gevuld met strooizout. Deze werkzaamheden vinden ook ‘s nachts plaats. [verzoeker] woont aan de [locatie] in Beek, gemeente Montferland. [verzoeker] vreest voor geluidsoverlast in de nacht als gevolg van werkzaamheden bij het wegensteunpunt.

3.       Ter zitting heeft de raad betoogd dat [verzoeker] niet als belanghebbende bij het vaststellingsbesluit kan worden aangemerkt, omdat [verzoeker] ter hoogte van zijn woning, die op 200 meter van het plangebied is gelegen, geen gevolgen van enige betekenis zal ondervinden van het wegensteunpunt. Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter dient [verzoeker] als belanghebbende bij het vaststellingsbesluit te worden aangemerkt, reeds omdat zijn perceel aan het plangebied grenst.

4.       Rijkswaterstaat heeft omgevingsvergunningen voor het realiseren van het wegensteunpunt Zevenaar aangevraagd en heeft te kennen gegeven dat de beoogde aanvangsdatum voor de bouw is gepland op 1 juni 2021. In het verweerschrift staat dat het van belang is dat de bouwwerkzaamheden uiterlijk op die datum kunnen aanvangen, omdat het strooiseizoen loopt van 1 oktober tot en met 30 april en het wegensteunpunt op 1 oktober 2021 operationeel moet zijn.

5.       Binnen het plangebied zijn aarden wallen gepland aan de zijde van de woning van [verzoeker]. Deze wallen worden onderbroken op een plek waar ondergrondse installaties van het wegensteunpunt moeten komen. Die plek is gelegen tussen de geplande bovengrondse bebouwing en de woning van [verzoeker]. [verzoeker] stelt dat de bouw van het wegensteunpunt onomkeerbare gevolgen met zich zal brengen, omdat de bebouwing zodanig is gepositioneerd dat van de aarden wallen geen aaneengesloten aarden wal kan worden gemaakt. [verzoeker] is niet gekant tegen de komst van het wegensteunpunt als zodanig, maar hij wil dat het bouwvlak zodanig wordt verschoven dat de aarden wallen aaneengesloten kunnen worden gemaakt, zodat één aarden wal kan worden gerealiseerd die als geluidswal kan functioneren tussen het bouwvlak in het plangebied en zijn woning. Ter zitting hebben de raad en Rijkswaterstaat toegelicht dat de ondergrondse installaties maken dat de aarden wallen, die in hoogte variëren tussen één en twee meter vanaf het maaiveld, niet aansluitend kunnen worden gemaakt, maar dat op de plek waar de wallen worden onderbroken, indien nodig, wel een geluidsscherm kan worden aangebracht. Ter zitting heeft [verzoeker] zich op het standpunt gesteld dat een geluidscherm weliswaar kan worden geplaatst, maar dat een dergelijk scherm landelijk niet kan worden ingepast. De voorzieningenrechter stelt vast dat in de toelichting bij het bestemmingplan staat dat rondom het wegensteunpunt een gaashekwerk van twee meter hoog met daarboven prikkeldraad zal worden geplaatst en dat dit hekwerk ter bevordering van de landelijke inpasbaarheid van begroeiing zal worden voorzien. Gelet hierop valt niet in te zien waarom een tussen de aarden wallen geplaatste geluidswal op het terrein van het verkeerssteunpunt niet landelijk inpasbaar is. De conclusie is dat [verzoeker] niet aannemelijk heeft gemaakt dat een spoedeisend belang als bedoeld in artikel 8:81 van de Awb aan de orde is. Dit betekent dat, nu [verzoeker] geen andere argumenten voor het aannemen van een spoedeisend belang heeft aangevoerd, met het verzoek om voorlopige voorziening geen spoedeisend belang is gemoeid dat het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigt.

6.       Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.

7.       Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door mr. R. Uylenburg, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. W.J.C. Robben, griffier.

De voorzieningenrechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

Uitgesproken in het openbaar op 19 maart 2021

610.