Uitspraak 201909343/1/R4


Volledige tekst

201909343/1/R4.
Datum uitspraak: 24 februari 2021

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op de hoger beroepen van:

1.    het college van burgemeester en wethouders van Voorst,

2.    [appellant sub 2], wonend te Teuge, gemeente Voorst,

3.    Centre4Moods B.V., gevestigd te Teuge, gemeente Voorst,

appellanten,

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 21 november 2019 in zaak nr. 18/6057 in het geding tussen:

[appellant sub 2]

en

het college.

Procesverloop

Bij besluit van 25 september 2018 heeft het college aan Centre4Moods een omgevingsvergunning verleend voor het realiseren van een vrijstaande vergaderruimte aan De Zanden 47A in Teuge.

Bij besluit van 6 mei 2019 heeft het college het besluit van 25 september 2018 gewijzigd.

Bij uitspraak van 21 november 2019 heeft de rechtbank het door [appellant sub 2] tegen het besluit van 25 september 2018 ingestelde beroep en zijn beroep van rechtswege tegen het besluit van 6 mei 2019 gegrond verklaard en beide besluiten vernietigd. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak hebben het college, [appellant sub 2] en Centre4Moods hoger beroep ingesteld.

Het college heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

Bij besluit van 28 april 2020 heeft het college opnieuw een omgevingsvergunning verleend voor het realiseren van de vergaderruimte.

[appellant sub 2] heeft gronden aangevoerd tegen dit besluit.

Het college heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 27 januari 2021, waar het college, vertegenwoordigd door mr. R. van der Plank en B.M. Hoogeslag, [appellant sub 2], bijgestaan door [gemachtigde A], en Centre4Moods, vertegenwoordigd door mr. H.S. Kleemans, advocaat te Amsterdam, en [gemachtigde B], zijn verschenen.

Overwegingen

1.    De vergaderruimte is inmiddels grotendeels gerealiseerd, behalve de dakbedekking, en wordt geëxploiteerd onder de naam "De Vergaderfabriek". Het gebouw staat op het voorerf van het ontbijthotel "De Slaapfabriek" en is, met uitzondering van het dak, ter plekke door een 3D-printer opgetrokken in beton. Volgens Centre4Moods is "De Vergaderfabriek" het eerste commerciële 3D-betongeprinte gebouw van Europa.

[appellant sub 2] woont aan de overkant van de straat en verzet zich tegen de bouw en het gebruik van de vergaderruimte. Hij vreest overlast van het gebruik van "De Vergaderfabriek", met name doordat bezoekers volgens hem op de openbare weg voor zijn perceel zullen parkeren.

1.1.    Het college heeft de omgevingsvergunning van 25 september 2018 verleend voor het bouwen van een bouwwerk, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) en het gebruiken van bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan, als bedoeld in dat artikellid, aanhef en onder c.

Het bouwplan is in strijd met het bestemmingsplan "Luchthaven Teuge" omdat de vergaderruimte buiten het bouwvlak wordt gebouwd, op minder dan 6 m afstand van een ander vrijstaand gebouw wordt gebouwd, op minder dan 3 m afstand van de openbare weg wordt gebouwd en omdat het gebruik als vergaderruimte niet is toegestaan op die plek.

Het college heeft hiervoor met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 3°, van de Wabo vergunning verleend.

1.2.    Bij het besluit van 6 mei 2019 heeft het college de omgevingsvergunning gewijzigd in die zin dat de indeling van twee raamkozijnen is veranderd, waarbij één kozijn deels geopend kan worden.

1.3.    Bij de uitspraak van 21 november 2019 heeft de rechtbank de besluiten van 25 september 2018 en 6 mei 2019 vernietigd, omdat volgens haar onvoldoende gewaarborgd was dat er voldoende parkeerplaatsen voor "De Vergaderfabriek" zouden zijn na afloop van de periode van drie jaar waarin Centre4Moods parkeerplaatsen van het college zou huren.

1.4.    Bij het besluit van 28 april 2020 heeft het college opnieuw een omgevingsvergunning verleend voor "De Vergaderfabriek". Dit besluit is gelet op artikel 6:24 van de Algemene wet bestuursrecht, gelezen in samenhang met artikel 6:19, eerste lid, van die wet, van rechtswege onderwerp van dit geding.

Bij deze omgevingsvergunning heeft het college aan de toestemming voor het afwijken van het bestemmingsplan voorschriften verbonden over de te realiseren parkeerplaatsen, waaronder vergunningvoorschrift 2b waarin is bepaald dat het gebruik van "De Vergaderfabriek" uitsluitend is toegestaan als de 17 parkeerplaatsen zijn gerealiseerd door de vergunninghouder.

Verder is een gewijzigde indeling van de te realiseren parkeerplaatsen vergund en een andere dakbedekking, namelijk beplanting met sedum in plaats van een zinken dak. Aan dit besluit ligt ook een nieuwe ruimtelijke onderbouwing ten grondslag.

2.    Ter zitting hebben het college en Centre4Moods laten weten dat het hun voorkeur heeft dat de omgevingsvergunning van 28 april 2020 in stand blijft, boven die van 25 september 2018, zoals gewijzigd bij het besluit van 6 mei 2019. Daarbij hebben zij laten weten dat hun hoger beroepen niet besproken hoeven te worden als de omgevingsvergunning van 28 april 2020 in stand kan blijven. Daarom zal de Afdeling hierna eerst het hoger beroep van [appellant sub 2] en zijn beroep van rechtswege tegen het besluit van 28 april 2020 bespreken.

Het hoger beroep van [appellant sub 2]

3.    Het hogerberoepschrift van [appellant sub 2] is nagenoeg identiek aan zijn beroepschrift bij de rechtbank. [appellant sub 2] herhaalt in zijn hogerberoepschrift de door hem in beroep aangevoerde gronden, waarop de rechtbank in de aangevallen uitspraak is ingegaan, zonder daarbij te vermelden dat en waarom de overwegingen van de rechtbank daarover onjuist of onvolledig zouden zijn. Alleen al hierom kunnen de door hem in hoger beroep aangevoerde gronden niet leiden tot vernietiging van de aangevallen uitspraak.

4.    Het hoger beroep van [appellant sub 2] is ongegrond.

Het beroep van [appellant sub 2] tegen het besluit van 28 april 2020

5.    [appellant sub 2] voert in de kern aan dat het bouwplan niet voldoet aan het vereiste van een goede ruimtelijke ordening, omdat er volgens hem onvoldoende geschikte parkeerplaatsen voor de bezoekers van "De Vergaderfabriek" worden gerealiseerd. Hij vreest dat de bezoekers op de openbare weg voor zijn perceel zullen parkeren en niet op het terrein dat Centre4Moods nu van de gemeente huurt of op de door Centre4Moods nog te kopen gronden. Volgens hem moeten alle 17 benodigde parkeerplaatsen op het eigen terrein worden gerealiseerd en niet ergens anders. Hij wijst erop dat er volgens de ruimtelijke onderbouwing nog maar zes parkeerplaatsen op het eigen terrein aan de voorkant zijn en dat er twee parkeerplaatsen naar de achterzijde van De Zanden 45 zijn verplaatst.

Over het terrein dat Centre4Moods van de gemeente huurt, voert [appellant sub 2] aan dat de bovenste vier parkeerplaatsen op figuur 10 bij de ruimtelijke onderbouwing niet gerealiseerd kunnen worden omdat daar een heg staat. Verder wijst hij erop dat de huurtermijn in de huurovereenkomst van 4 maart 2020 met ruim twee jaar is verlengd ten opzichte van de huurtermijn van maximaal drie jaar in de vorige huurovereenkomst van 4 juni 2018.

Tot slot voert [appellant sub 2] aan dat Centre4Moods ten onrechte niet verplicht is om in de toekomst grond te kopen voor het realiseren van parkeerplaatsen.

5.1.    Het is niet in geschil dat er 17 parkeerplaatsen nodig zijn om te voorzien in de parkeerbehoefte van "De Vergaderfabriek" en "De Slaapfabriek". Volgens de ruimtelijke onderbouwing die ten grondslag ligt aan het besluit van 28 april 2020, zijn er zes parkeerplaatsen op het eigen terrein aan de voorkant. Deze parkeerplaatsen zijn weergegeven in figuur 9. Om de overige 11 parkeerplaatsen te kunnen realiseren, huurt Centre4Moods een terrein van de gemeente waar ruimte is voor minimaal 11 parkeerplaatsen. De ligging en de indeling van dit terrein zijn weergegeven in figuur 10. Het terrein grenst aan het woonperceel van Prigge, dat is gelegen tussen het gehuurde parkeerterrein en het perceel waarop "De Vergaderfabriek" en "De Slaapfabriek" staan. In figuur 10 zijn op dit terrein 12 parkeerplaatsen ingetekend. Verder zijn in deze figuur de twee privé-parkeerplaatsen bij de woning van Prigge ingetekend. Deze twee parkeerplaatsen zijn niet bedoeld om te voorzien in de parkeerbehoefte van "De Vergaderfabriek" en "De Slaapfabriek" en zijn dan ook niet van belang voor de verleende omgevingsvergunning.

In de huurovereenkomst van 4 maart 2020 is overeengekomen dat het terrein wordt gehuurd voor een periode van drie jaar met een stilzwijgende verlenging van telkens een half jaar. De huurovereenkomst eindigt van rechtswege op het moment dat Centre4Moods van de gemeente een perceel grond heeft gekocht voor het realiseren van een permanente, toegankelijke en functionele parkeervoorziening en deze parkeervoorziening in gebruik is genomen.

In vergunningvoorschrift 2a van de voorschriften over de toestemming voor het afwijken van het bestemmingsplan is bepaald dat de benodigde 17 parkeerplaatsen moeten worden gerealiseerd door de vergunninghouder, waarvan zes op eigen grond bij de entreezijde en minimaal 11 elders. Deze 11 parkeerplaatsen moeten eerst tijdelijk op het gehuurde terrein worden gerealiseerd en vervolgens op gronden die Centre4Moods van de gemeente koopt door middel van de bij de huurovereenkomst horende concept-koopovereenkomst. Daarbij gaat het om gronden die zijn gelegen binnen de zoekzone van 150 m rondom "De Vergaderfabriek" zoals weergegeven in figuur 11 van de ruimtelijke onderbouwing.

In vergunningvoorschrift 2b is bepaald dat het gebruik van "De Vergaderfabriek" uitsluitend is toegestaan als de 17 parkeerplaatsen zijn gerealiseerd.

5.2.     Door de vergunningvoorschriften 2a en 2b is verzekerd dat "De Vergaderfabriek" uitsluitend mag worden geëxploiteerd wanneer er voor de bezoekers van "De Vergaderfabriek" en "De Slaapfabriek" 17 parkeerplaatsen zijn gerealiseerd, op het gehuurde terrein of op de nog te kopen grond binnen de zoekzone. Voor het antwoord op de vraag of het bouwplan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, moet worden beoordeeld of er in de omgeving voldoende bruikbare parkeerplaatsen beschikbaar zijn voor de bezoekers. Het is niet nodig dat deze parkeerplaatsen zich op het eigen terrein van "De Vergaderfabriek" bevinden, zoals [appellant sub 2] aanvoert. Het gehuurde terrein en de mogelijk te kopen gronden op maximaal 150 m afstand van "De Vergaderfabriek" liggen dichtbij genoeg om te worden gebruikt door de bezoekers van "De Vergaderfabriek" en "De Slaapfabriek". De minimaal 11 parkeerplaatsen daarop kunnen dan ook voorzien in de parkeerbehoefte van "De Vergaderfabriek" en "De Slaapfabriek". Gelet hierop wordt bij de verleende omgevingsvergunning in voldoende parkeergelegenheid voorzien en voldoet de omgevingsvergunning op dit punt aan het vereiste van een goede ruimtelijke ordening. Als de bezoekers in de praktijk geen gebruik maken van deze parkeerplaatsen, maar op de openbare weg voor het perceel van [appellant sub 2] parkeren, dan maakt dat de verleende omgevingsvergunning niet onrechtmatig.

In reactie op de stelling van [appellant sub 2] dat vier parkeerplaatsen op het gehuurde terrein niet gerealiseerd kunnen worden omdat daar een heg zou staan, heeft Centre4Moods ter zitting gesteld dat de heg inmiddels is verwijderd en dat alle 12 op figuur 10 ingetekende parkeerplaatsen zijn gerealiseerd. De Afdeling ziet geen aanleiding om hieraan te twijfelen, maar ook als de heg nog niet zou zijn verwijderd, maakt dat de verleende omgevingsvergunning niet onrechtmatig. Op grond van het hiervoor vermelde vergunningvoorschrift 2b mag "De Vergaderfabriek" in dat geval niet worden gebruikt totdat de heg is verwijderd en de parkeerplaatsen zijn gerealiseerd.

[appellant sub 2] wijst er terecht op dat de huurtermijn in de huurovereenkomst van 4 maart 2020 is verlengd ten opzichte van de huurtermijn van maximaal drie jaar in de vorige huurovereenkomst van 4 juni 2018. Juist doordat de huurovereenkomst van 4 maart 2020 telkens automatisch met een half jaar wordt verlengd en pas eindigt wanneer Centre4Moods grond van de gemeente heeft gekocht voor het realiseren van de 11 benodigde parkeerplaatsen buiten het eigen terrein, is verzekerd dat Centre4Moods altijd de beschikking heeft over grond waarop de bezoekers van "De Vergaderfabriek" en "De Slaapfabriek" kunnen parkeren. Zolang Centre4Moods geen grond heeft gekocht, zal de huurovereenkomst namelijk voortduren. Gelet hierop is het niet relevant of Centre4Moods wel of niet verplicht is om in de toekomst grond te kopen.

Het betoog faalt.

6.    [appellant sub 2] voert aan dat de vergunde dakbedekking de aanblik van het gebouw en de omgeving aantast. Bovendien is de constructie van het gebouw volgens hem niet berekend op het gewicht van de beplanting met sedum die volgens hem minimaal 100 kg/m2 zal zijn.

6.1.    Het college heeft zich onder verwijzing naar het positieve advies van de gemeentebouwmeester van 9 april 2020 op het standpunt gesteld dat door de beplanting op het dak een aantrekkelijker beeld ontstaat dat meer relatie heeft met het groen waarin het gebouw staat. Daarbij heeft het college toegelicht dat [appellant sub 2] vreesde voor geluidoverlast bij regen of hagel op het aanvankelijk aangevraagde zinken dak en dat met deze wijziging van de dakbedekking wordt tegemoetgekomen aan die vrees. Naar het oordeel van de Afdeling heeft het college toereikend gemotiveerd waarom het de sedum dakbedekking heeft vergund. De enkele stelling van [appellant sub 2] dat de deze dakbedekking de aanblik van het gebouw en de omgeving aantast, leidt niet tot het oordeel dat het college de omgevingsvergunning om die reden had moeten weigeren.

Het betoog faalt.

6.2.    Het college heeft zich onder verwijzing naar een advies van Joru Begroeningstechniek B.V. op het standpunt gesteld dat het dak van "De Vergaderfabriek" is berekend op het gewicht van de dakbeplanting. Het advies bevat een berekening waaruit kan worden afgeleid dat wanneer de belasting van de dakbedekking tussen de verwachte 70 kg/m2 en 120 kg/m2 ligt, deze belasting niet te hoog is. [appellant sub 2] heeft niet met concrete argumenten onderbouwd dat dit niet juist zou zijn.

Het betoog faalt.

7.    [appellant sub 2] stelt dat als gevolg van de omgevingsvergunning waardevermindering in de vorm van planschade zal optreden aan zijn eigendommen en dat hij die schade, ter hoogte van € 100.000,00, wil claimen. Ter zitting heeft hij toegelicht dat hij vreest dat "De Vergaderfabriek" gebruikt zal worden voor feestjes die overlast veroorzaken en dat daardoor de waarde van zijn woning zal dalen.

7.1.    Bij de verleende omgevingsvergunning is het gebruik als vergaderruimte vergund. Het gebruik voor feestjes valt daar niet onder en is niet vergund. Als door dit gebruik de waarde van de woning van [appellant sub 2] daalt, is die waardevermindering niet het gevolg van de verleende omgevingsvergunning. Als "De Vergaderfabriek" in afwijking van de vergunning wordt gebruikt als feestlocatie, dan kan daartegen handhavend worden opgetreden.

Als [appellant sub 2] anderszins schade lijdt die het gevolg is van de verleende omgevingsvergunning, dan kan hij bij de gemeente een verzoek om schadevergoeding indienen.

Het betoog faalt.

8.    Het beroep van [appellant sub 2] tegen het besluit van 28 april 2020 is ongegrond.

8.1.    Dit betekent dat de bij het besluit van 28 april 2020 verleende omgevingsvergunning in stand kan blijven. Zoals onder 2 is overwogen, hoeven de hoger beroepen van het college en van Centre4Moods daarom geen bespreking meer. De Afdeling beschouwt hun hoger beroepen daarom als te zijn ingetrokken.

Conclusie

9.    Zoals onder 4 is overwogen, is het hoger beroep van [appellant sub 2] ongegrond. De aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.

Zoals onder 8 is overwogen, is het beroep van [appellant sub 2] tegen het besluit van 28 april 2020 ongegrond.

10.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.    bevestigt de aangevallen uitspraak;

II.    verklaart het beroep van [appellant sub 2] tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Voorst van 28 april 2020 ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. G.M.H. Hoogvliet, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. L.S. Kors, griffier.

Het lid van de enkelvoudige kamer is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

Uitgesproken in het openbaar op 24 februari 2021

687.