Uitspraak 202100026/2/R4


Volledige tekst

202100026/2/R4.
Datum uitspraak: 17 februari 2021

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek van [verzoeker] en anderen, wonend te Wijchen, om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:

[verzoeker] en anderen, wonend te Wijchen,

en

de raad van de gemeente Wijchen,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 29 oktober 2020 heeft de raad het bestemmingsplan "[locatie], Wijchen" gewijzigd vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben [verzoeker] en anderen beroep ingesteld.

[verzoeker] en anderen hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzieningenrechter heeft de verzoeken ter zitting behandeld op 4 februari 2021, waar [gemachtigde] namens [partij] ter zitting is verschenen. [verzoeker] en anderen en de raad zijn met bericht niet verschenen.

Overwegingen

1.    Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

Inleiding

2.    De raad heeft bij besluit van 29 oktober 2020 het bestemmingsplan "[locatie], Wijchen" gewijzigd vastgesteld. Dit plan maakt de bouw van vier levensloopbestendige woningen mogelijk, alsmede de bouw van een vrijstaande woning ter vervanging van een bestaande woonboerderij. Het plangebied bestaat uit een voormalig agrarisch bedrijfsperceel met gedeeltelijk een woonbestemming en bijbehorende agrarische gronden in de vorm van weiland. Het oppervlak van het plangebied is ongeveer 9.640 m². Het plangebied ligt ten zuidoosten van de kern van Wijchen en wordt volledig omzoomd door de - deels toekomstige - nieuwbouwwijk Huurlingsedam fase 1 en 2. Aan de zuid-, oost- en noordzijde wordt het plangebied begrensd door bebouwing van de wijk Huurlingsedam fase 1. Aan de noordoostzijde grenst het plangebied nu nog aan een woonperceel en agrarisch gebied in de vorm van weiland. Die zijde zal, naar in de bedoeling ligt, in het kader van de realisering van Huurlingsedam fase 2 volledig worden bebouwd met woningen.

3.    [partij] is eigenaar van de desbetreffende gronden. Binnen een aantal maanden zal een omgevingsvergunning voor de bouw van de woningen worden aangevraagd.

4.    [verzoeker] en anderen wonen tegenover het plangebied. Zij vrezen dat de realisering van de woningen tegenover hun percelen zal leiden tot een verlies van hun uitzicht en onevenredige aantasting van hun woon- en leefklimaat.

Het verzoek om een voorlopige voorziening

5.    [verzoeker] en anderen hebben de voorzieningenrechter gevraagd om het bestemmingsplan te schorsen, gelet op het voornemen om een omgevingsvergunning aan te vragen.

6.    [verzoeker] en anderen betogen dat de realisering van de vier woningen leidt tot een aantasting van hun woon- en leefklimaat door het verdwijnen van een stuk groen en door een onevenredige toename van verkeer. Ook zal hun privacy en woongenot worden aangetast. Realisering van het plan zal volgens [verzoeker] en anderen leiden tot een stevige waardedaling van hun woningen. Verder wordt volgens hen het dorpse karakter van dit deel van de wijk aangetast. [verzoeker] en anderen wijzen erop dat het bouwvlak voor vier woningen zou kunnen worden gespiegeld waardoor het agrarische deel aan hun kant komt te liggen, zodat een stuk groen voor de wijk wordt behouden. Tenslotte wijzen zij erop dat de raad een onbegrijpelijke draai heeft gemaakt, omdat hij in de procedure die heeft geleid tot de uitspraak van de Afdeling van 7 februari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:414, niet bereid was om de gronden voor woningbouw te bestemmen.

6.1.    De raad heeft onder verwijzing naar de structuurvisie Wijchen, die op 2 juli 2009 is vastgesteld, gesteld dat de gemeente kiest voor een concentratie van bebouwing in de wijken Wijchen-West en Huurlingsedam. Het plangebied ligt in de wijk Huurlingsedam en maakt vier levensloopbestendige woningen mogelijk. Aan dit type woningen is een tekort in Wijchen. De wijk Huurlingsedam is volgens de raad niet aangemerkt als landelijk gebied maar als een uitbreidingslocatie. Volgens de raad hoeft niet voor een aantasting van de privacy te worden gevreesd door de realisering van woningen aan de overkant van de straat. Er is al sprake van inkijk vanuit de verdiepingen van de aangrenzende woningen en daarnaast ligt de woning Mandenmaker 54 ingeklemd tussen andere woningen. Voor [verzoeker] en anderen was voorzienbaar dat het vrij uitzicht niet gewaarborgd zou blijven. Zij wonen namelijk in de wijk Huurlingsedam fase 1. Ten aanzien van de toename van de verkeersbewegingen stelt de raad zich op het standpunt dat een toename van verkeer ten behoeve van vier woningen acceptabel moet worden geacht. Tot slot heeft de raad gesteld dat indien [verzoeker] en anderen van mening zijn dat de waardevermindering van hun woningen het normaal maatschappelijk risico overstijgt, zij na het onherroepelijk worden van het plan een verzoek om tegemoetkoming in de planschade kunnen doen.

6.2.    De voorzieningenrechter stelt bij de beoordeling van het verzoek voorop dat de raad bij de vaststelling van een bestemmingsplan beleidsruimte toekomt en dat de bestuursrechter de daarbij gemaakte beleidskeuzes dus terughoudend toetst. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft de raad zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het plan, dat voorziet in de toevoeging van vier extra woningen tegenover de percelen van verzoekers, niet een onaanvaardbare inbreuk op hun woon- en leefklimaat oplevert. Dat verzoekers de in het plan voorziene ruimtelijke ontwikkeling als een aantasting van het huidige woon-en leefklimaat ervaren, kan de voorzieningenrechter volgen, maar dat laat onverlet dat de raad die ontwikkeling uit een oogpunt van goede ruimtelijke ordening aanvaardbaar heeft kunnen achten. Daarbij heeft de raad de ligging van het perceel tussen andere woningen en de structuurvisie Wijchen die in 2009 is vastgesteld kunnen betrekken. Overigens is op de zitting van de voorzieningenrechter toegelicht dat er plannen bestaan om binnen afzienbare tijd woningen aan de Huurlingsedam te realiseren. Dat de raad in de procedure die heeft geleid tot de uitspraak van de Afdeling van 7 februari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:414, geen aanleiding heeft gezien om de betrokken gronden bij dat plangebied te betrekken, betekent niet dat de raad daarmee heeft afgezien van woningbouw op die locatie in de toekomst. Het oordeel van de Afdeling in de genoemde uitspraak van 7 februari 2018, dat erop neerkomt dat de raad niet gehouden was om deze gronden te betrekken bij de planontwikkeling die toen aan de orde was, betekent niet dat het de raad niet vrij staat om in lijn met de structuurvisie Wijchen deze ontwikkeling mogelijk te maken. Wat de gestelde nadelige invloed van het plan op de waarde van de woningen van [verzoeker] en anderen betreft, bestaat geen aanleiding voor de verwachting dat die waardevermindering zo groot zal zijn dat de raad bij de afweging van de belangen hieraan een groter gewicht had moeten toekennen dan hij heeft gedaan. De voorzieningenrechter ziet in hetgeen [verzoeker] en anderen hebben aangevoerd geen aanknopingspunten voor de verwachting dat het besluit van 29 oktober 2020 in de bodemprocedure geen stand zal kunnen houden.

Conclusie

7.    Gelet hierop en in aanmerking genomen de belangen die met afwijzing van het verzoek zijn gediend waaronder het belang van [partij], bestaat aanleiding het verzoek van [verzoeker] en anderen om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.

8.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door mr. J.E.M. Polak, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.C.M. Wijgerde, griffier.

De voorzieningenrechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

Uitgesproken in het openbaar op 17 februari 2021

672.