Uitspraak 202006648/2/R4


Volledige tekst

202006648/2/R4.
Datum uitspraak: 26 januari 2021

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:

[verzoekster A], gevestigd te Doetinchem, en [verzoeker B], wonend te [woonplaats] (hierna gezamenlijk en in enkelvoud: [verzoeker]),

verzoekers,

en

de raad van de gemeente Doetinchem,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 5 november 2020 heeft de raad het bestemmingsplan "Stedelijk gebied - voorjaar - 2020" (hierna: het bestemmingsplan) vastgesteld.

Tegen dit besluit heeft onder meer [verzoeker] beroep ingesteld.

[verzoeker] heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 15 januari 2021. Een aantal personen heeft aan deze zitting deelgenomen via een videoverbinding. Bij deze zitting zijn [verzoeker A], bijgestaan door mr. A. van der Leest, rechtsbijstandverlener, en door mr. J.A. Wols, advocaat te Wolvega, en de raad, vertegenwoordigd door E.H.J. Ketels en T.M.H. Nierkes, verschenen.

Overwegingen

Inleiding

1.       Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

2.       Het bestemmingsplan heeft betrekking op een aantal gebieden in de gemeente Doetinchem. Het plan is vastgesteld om het geldende planologische kader te actualiseren.

Het verzoek is ingediend tijdens de beroepstermijn. Uit artikel 8.4 van de Wet ruimtelijke ordening volgt daarom dat het bestemmingsplan nog niet in werking is getreden.

3.       [verzoeker] is eigenaar van een tankstation met LPG aan de [locatie] in Doetinchem. Zij wil dit tankstation verplaatsen naar een perceel aan de Oostelijke Randweg in Doetinchem.

De huidige bedrijfslocatie

4.       [verzoeker] betoogt dat haar huidige bedrijfslocatie ten onrechte onderdeel uitmaakt van het plangebied. Hierbij is het bestaande tankstation met LPG als zodanig bestemd. Er loopt echter nog een procedure over de weigering van de raad om de verplaatsing van het tankstation naar de Oostelijke Randweg mogelijk te maken. In afwachting van de uitkomst van die procedure had de raad de huidige bedrijfslocatie buiten het plangebied moeten laten, zo stelt [verzoeker]. Zij heeft de voorzieningenrechter gevraagd om op dit punt een voorlopige voorziening te treffen.

4.1.    De voorzieningenrechter stelt vast dat de inwerkingtreding van het betrokken plandeel niet zal leiden tot een wijziging van het geldende planologische kader. Voor de huidige bedrijfslocatie van [verzoeker] gelden op dit moment de bestemmingsplannen "Stedelijk gebied - najaar - 2019" en "Bedrijventerrein Verheulsweide - 2008". In die plannen is de bestaande bedrijfssituatie, inclusief een tankstation met LPG, ook als zodanig bestemd.

Zoals [verzoeker] ter zitting heeft bevestigd, verandert het nieuwe bestemmingsplan hier niets aan. Dat betekent dat [verzoeker] op dit punt geen belang heeft bij een schorsing van het plan.

4.2.    Voor zover [verzoeker] met haar verzoek wil bereiken dat de verplaatsing van haar LPG-tankstation naar de Oostelijke Randweg mogelijk wordt gemaakt, overweegt de voorzieningenrechter dat het treffen van een dergelijke voorlopige voorziening te verstrekkend is.

Gelet hierop bestaat aanleiding om het verzoek in zoverre af te wijzen.

De verkeersbestemming voor de Wijnbergseweg

5.       [verzoeker] komt ook op tegen de bestemming "Verkeer" die in het bestemmingsplan is toegekend aan de Wijnbergseweg.

Er bestaan plannen om de Wijnbergseweg in te richten als een 30 km/h weg. [verzoeker] vreest dat haar huidige bedrijfslocatie hierdoor minder goed toegankelijk wordt. Zij acht dit niet wenselijk zo lang haar bedrijf ter plaatse nog aanwezig is. Daarom heeft [verzoeker] de voorzieningenrechter gevraagd om het treffen van een voorlopige voorziening die bewerkstelligt dat de Wijnbergseweg een 50 km/h weg blijft.

5.1.    Artikel 24 van de planregels bevat regels over de bestemming "Verkeer". Daarbij is niets bepaald over de maximaal toegestane snelheid waarmee het verkeer gebruik mag maken van een weg met die bestemming. Een schorsing van (een deel van) de betrokken planregels kan daarom niet leiden tot het door [verzoeker] beoogde doel.

Dit doel kan evenmin worden bereikt met een schorsing van het hele plandeel met de bestemming "Verkeer". In dat geval zou het nu geldende bestemmingsplan "Stedelijk gebied - najaar - 2019" van toepassing blijven. De bestemmingsregeling voor de Wijnbergseweg in dat plan is identiek aan de bestemmingsregeling in nieuwe bestemmingsplan.

5.2.    Voor zover het verzoek ertoe strekt dat de voorzieningenrechter bepaalt dat het gebruik en de inrichting van de Wijnbergseweg als 30 km/h weg wordt verboden, overweegt de voorzieningenrechter dat het treffen van een dergelijke voorziening het karakter van deze procedure te buiten gaat. Het verzoek is in zoverre te verstrekkend.

Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening ook op dit punt af te wijzen.

Proceskosten

6.       Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door mr. W.D.M. van Diepenbeek, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. N.I. Breunese-van Goor, griffier.

De voorzieningenrechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

Uitgesproken in het openbaar op 26 januari 2021

208.