Uitspraak 201803867/3/R1


Volledige tekst

201803867/3/R1.
Datum uitspraak: 20 januari 2021

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

[appellante], gevestigd te Duiven,

en

de raad van de gemeente Duiven,

verweerder.

Procesverloop

Bij tussenuitspraak van 4 december 2019, ECLI:NL:RVS:2019:4101, heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 26 weken na de verzending daarvan de gebreken in het besluit van 13 maart 2018 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Supermarkten Centrum Duiven" te herstellen. Deze tussenuitspraak is aangehecht.

Bij beschikking van 20 maart 2020 heeft de Afdeling op verzoek van de raad de bij de tussenuitspraak bepaalde termijn verlengd tot en met 30 september 2020.

Bij brief van 23 september 2020 heeft de raad medegedeeld dat hij de gebreken in het besluit van 13 maart 2018 heeft hersteld door middel van een nadere motivering.

Partijen zijn in de gelegenheid gesteld om een zienswijze naar voren te brengen over de wijze waarop de gebreken volgens de raad zijn hersteld. [appellante] heeft van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt. Lidl heeft haar beroep ingetrokken. Daarmee is deze procedure voor Lidl geëindigd.

De Afdeling heeft bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft en heeft het onderzoek gesloten.

Overwegingen

Tussenuitspraak

1.    [appellante] is eigenaar van het perceel Pastoriestraat 2. Op dit perceel is de supermarkt van Jumbo gevestigd. Onder verwijzing naar het rapport "Supermarkten in centrum Duiven Beoordeling initiatief locatie Jumbo" van het bureau CityWorks van maart 2018, heeft zij aangevoerd dat de raad bij de vaststelling van het plan geen dan wel onvoldoende rekening heeft gehouden met de concrete uitbreidingsplannen van Jumbo. In de tussenuitspraak heeft de Afdeling ten aanzien van het beroep van [appellante] overwogen dat de raad zijn standpunt over de gevolgen van de gewenste uitbreiding op de omgeving niet afdoende heeft onderbouwd. In dat kader heeft hij bijvoorbeeld geen inzicht gegeven in de gestelde verkeers- en parkeerproblematiek in de omgeving. Evenmin heeft de raad inzichtelijk gemaakt in hoeverre de conclusies uit de rapporten "Centrum Duiven DPO Supermarkten" van 21 september 2017, opgesteld door Bureau Stedelijke Planning en "Supermarkten in centrum Duiven Beoordeling initiatief locatie Jumbo" van het bureau CityWorks bij de besluitvorming zijn betrokken.

2.    In de tussenuitspraak heeft de Afdeling de raad opgedragen het geconstateerde gebrek in het besluit van 13 maart 2018 te herstellen. De raad diende met inachtneming van hetgeen is overwogen onder 17.2 en 17.3 toereikend te motiveren waarom uitbreiding op de gewenste locatie niet kan worden toegestaan, dan wel het besluit te wijzigen.

Nadere onderbouwing

3.    Ter uitvoering van de tussenuitspraak heeft de raad een nadere motivering gegeven. De raad heeft onder meer het rapport "Beoordeling initiatief Jumbo" van 3 juli 2020 ingebracht. De raad stelt onder verwijzing naar dat rapport dat uitbreiding op de gewenste locatie in planologisch opzicht niet is gewenst.

4.    [appellante] heeft naar aanleiding van de nadere motivering van de raad geen zienswijze ingediend. De Afdeling leidt hieruit af dat [appellante] hiertegen geen bezwaren heeft. Daarom bestaat ook geen aanleiding voor het oordeel dat de door de raad gegeven nadere motivering in zoverre niet toereikend is.

Conclusie

5.    Gelet op wat in de tussenuitspraak is overwogen is het besluit van 13 maart 2018 in zoverre genomen in strijd met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb). Het beroep van [appellante] is gegrond, zodat dit besluit in zoverre dient te worden vernietigd.

6.    Uit wat hiervoor is overwogen, volgt dat de raad heeft voldaan aan de opdracht in de tussenuitspraak. De Afdeling ziet daarom aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder a, van de Awb, de rechtsgevolgen van het besluit van 13 maart 2018, voor zover dit wordt vernietigd, in stand te laten.

Proceskosten

7.    De raad dient vanwege de gegrondverklaring van het beroep op hierna te vermelden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.    verklaart het beroep van [appellante] gegrond;

II.    vernietigt het besluit van 13 maart 2018, waarbij de raad van de gemeente Duiven het plan "Supermarkten Centrum Duiven" heeft vastgesteld, voor zover het betreft het plandeel met de aanduiding "overige zone - supermarkt 1" ter plaatse van de Pastoriestraat 2;

III.    bepaalt dat de rechtsgevolgen van dat besluit, voor zover dit is vernietigd, in stand blijven;

IV.    veroordeelt de raad van de gemeente Duiven tot vergoeding van bij [appellante] opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.068,00 (zegge: duizendachtenzestig), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;

V.    gelast dat de raad van de gemeente Duiven aan [appellante] het door haar voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 338,00 (zegge: driehonderdachtendertig euro) vergoedt.

Aldus vastgesteld door mr. W.D.M. van Diepenbeek, voorzitter, en mr. B.J. Schueler en mr. A. ten Veen, leden, in tegenwoordigheid van mr. C. Sparreboom, griffier.

De voorzitter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

Uitgesproken in het openbaar op 20 januari 2021

195-909.