Uitspraak 202000932/3/R2


Volledige tekst

202000932/3/R2.
Datum beslissing: 23 december 2020

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Beslissing op het verzoek om verschoning (ex artikel 8:19 van de Algemene wet bestuursrecht, hierna: de Awb) van:

mr. J. Gundelach

Procesverloop

Ten aanzien van zaak nr. 202000932/1/R2, die op 23 december 2020 ter zitting zou worden behandeld, heeft staatsraad Gundelach, die deel uitmaakt van de meervoudige kamer die belast is met de behandeling van deze zaak, op 22 december 2020 het verzoek gedaan zich te mogen verschonen.

De behandeling van de zaak is naar aanleiding van het verzoek om verschoning uitgesteld naar een nader te bepalen datum.

Overwegingen

1.    Ingevolge artikel 8:19, eerste lid, van de Awb kan op grond van feiten en omstandigheden als bedoeld in artikel 8:15 elk van de rechters die een zaak behandelen, verzoeken zich te mogen verschonen.

In artikel 8:15 is bepaald dat op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen, kan worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.

2.    Staatsraad Gundelach heeft te kennen gegeven dat het advocatenkantoor waar zij tot 1 mei 2020 werkzaam is geweest, in 2017 betrokkenheid heeft gehad bij een van de partijen. Zij heeft destijds ook zelf telefonisch contact met haar gehad. Ook heeft een oud-collega van dat kantoor een cursus gegeven waar medewerkers van de gemeente Halderberge aanwezig waren. Om iedere schijn van vooringenomenheid bij de behandeling van de zaak te voorkomen, heeft staatsraad Gundelach verzocht zich te mogen verschonen.

3.    De Afdeling acht, gezien deze motivering, de inwilliging van het verzoek gerechtvaardigd.

4.    Het verzoek wordt daarom toegewezen.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek toe.

Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, voorzitter, en mr. C.H.M. van Altena en mr. E.A. Minderhoud, leden, in tegenwoordigheid van mr. G.J. Deen, griffier.

De voorzitter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

Uitgesproken in het openbaar op 23 december 2020

604.