Uitspraak 202002915/2/A3


Volledige tekst

202002915/2/A3.
Datum beslissing: 27 oktober 2020

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Beslissing op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht in het hoger beroep van:

[appellant], wonend te Woerden,

tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 2 april 2020 in zaak nr. 19/3116 in het geding tussen:

[appellant]

en

de burgemeester van Woerden.

Procesverloop

[appellant] heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 2 april 2020 in zaak nr. 19/3116. Het gaat in die zaak om een aan [appellant] opgelegde last onder dwangsom ter voorkoming van overtreding van artikel 2:74 van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Woerden.

De burgemeester heeft de vertrouwelijke versie van een bestuurlijke rapportage van 19 december 2018 overgelegd en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) medegedeeld dat uitsluitend de Afdeling kennis zal mogen nemen van deze stukken.

Overwegingen

1.    De burgemeester heeft de Afdeling wegens het bestaan van gewichtige redenen verzocht te bepalen dat alleen de Afdeling van de vertrouwelijke versie van de bestuurlijke rapportage kennis zal nemen. In de aan [appellant] verstrekte versie van de bestuurlijke rapportage zijn twee passages weggelakt met informatie die herleidbaar is naar een persoon.

2.    Gelet op artikel 8:29, derde lid, van de Awb beslist de Afdeling of de beperking van de kennisneming van een stuk gerechtvaardigd is. Deze beslissing vergt een afweging van belangen. Enerzijds speelt hierbij het belang dat partijen gelijkelijk beschikken over de voor het (hoger) beroep relevante informatie. Daartegenover staat dat de kennisneming door partijen van bepaalde gegevens het algemeen belang, het belang van één of meer partijen en/of het belang van derden onevenredig kan schaden.

3.    De Afdeling heeft kennis genomen van de vertrouwelijke versie van de bestuurlijke rapportage. Zij stelt vast dat de twee passages informatie bevatten die direct herleidbaar is tot een derde persoon. Er is sprake van een politiegegeven in de zin van de Wet politiegegevens. De enkele omstandigheid dat daarvoor een bijzondere geheimhoudingsregeling geldt, betekent nog niet dat sprake is van gewichtige redenen. Er komt bij de beoordeling van het verzoek wel gewicht toe aan het uit de desbetreffende wettelijke bijzondere geheimhoudingsregeling blijkend belang bij geheimhouding. (Vergelijk de  uitspraak van de Afdeling van 10 juni 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1367).

De Afdeling acht in dit geval ten aanzien van de twee passages, gelet op de aard en inhoud daarvan, gewichtige redenen aanwezig als bedoeld in artikel 8:29 van de Awb. Daarbij neemt de Afdeling in aanmerking dat de burgemeester de rapportage met uitzondering van de twee desbetreffende passages aan [appellant] heeft verstrekt.

4.    De Afdeling acht daarom het verzoek tot beperkte kennisneming gerechtvaardigd.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek toe.

Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer, in tegenwoordigheid van mr. B. Ley-Nell, griffier.

Het lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

Uitgesproken in het openbaar op 27 oktober 2020