Uitspraak 202000175/1/R4


Volledige tekst

202000175/1/R4.
Datum uitspraak: 21 oktober 2020

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

[appellante] en anderen (hierna samen en in enkelvoud: [appellante]), gevestigd of wonend te Putten,

en

de raad van de gemeente Putten,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 31 oktober 2019 heeft de raad het bestemmingsplan "Kraakweg" vastgesteld.

Tegen dit besluit heeft [appellante] beroep ingesteld.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 18 september 2020, waar de raad, vertegenwoordigd door A. Glasbergen en W. Zweverink, is verschenen.

Overwegingen

Inleiding

1.    Het plan maakt een nieuwe weg mogelijk tussen de Kraakweg en de provinciale Nijkerkerstraat (N798). Aan de desbetreffende gronden is de bestemming "Verkeer - Verblijfsgebied" toegekend. De raad acht de huidige directe ontsluiting van de Kraakweg op de Nijkerkerstraat uit verkeerstechnisch oogpunt ongewenst. De doodlopende zijstraat van de Kraakweg, ook Kraakweg genaamd, wordt daarom doorgetrokken tot aan de rotonde Nijkerkerstraat/Van Geenstraat. De woon- en bedrijfspercelen aan en nabij het doodlopende deel van de Kraakweg worden op die manier ontsloten op de Nijkerkerstraat. Aan het deel van de Kraakweg dat nu zorgt voor een directe ontsluiting op de Nijkerkerstraat, is in het voorliggende plan een groenbestemming toegekend.

Op het perceel aan de [locatie] te Putten exploiteert [appellante] een aannemersbedrijf. De Kraakweg grenst aan de oostzijde van dit perceel. Het bedrijfsdeel van het perceel wordt ontsloten door de Kraakweg. De woning op het perceel heeft een directe ontsluiting op de Nijkerkerweg.

[appellante] vreest dat de voorziene ontsluitingsweg de bereikbaarheid van zijn bedrijf zal beperken.

Toetsingskader

2.    Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. De Afdeling stelt niet zelf vast of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, maar beoordeelt aan de hand van die gronden of de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.

Beroepsgronden

3.    [appellante] betoogt dat de raad dit plan niet in redelijkheid heeft kunnen vaststellen, omdat zijn belangen niet voldoende zijn meegenomen. Volgens [appellante] wordt de bereikbaarheid van zijn bedrijf ten onrechte beperkt, omdat de ontsluitingsweg te smal zal zijn voor het vrachtverkeer dat zijn bedrijf moet kunnen bereiken. Ook verwacht hij dat geparkeerde auto’s van bewoners van de woningen aan het thans nog doodlopende deel van de Kraakweg en het gebruik door die bewoners van die weg de doorgang zullen belemmeren en daarmee de bereikbaarheid van zijn bedrijfsperceel zullen beperken. Ook zullen volgens [appellante] leveranciers moeite hebben de toegang tot het bedrijfsperceel te vinden en daarom voorwaarden gaan stellen aan hun leveranties. [appellante] stelt dat verkeersonveilige situaties zich kunnen voordoen voor spelende kinderen en fietsers. Volgens hem verdient het de voorkeur de huidige directe ontsluiting van de Kraakweg op de Nijkerkerstraat te handhaven of dient er voor zijn bedrijf alsnog een directe ontsluiting op de Nijkerkerstraat mogelijk te worden gemaakt.

4.    Niet in geschil is dat de directe aansluiting van de Kraakweg op de Nijkerkerstraat uit oogpunt van verkeersveiligheid ongewenst is.

Aan het plan is het rapport "Verkeerskundige analyse alternatieve ontsluiting Bijsteren-Husselerveld" (hierna: verkeerskundig rapport) van 21 februari 2014, opgesteld door Grontmij in opdracht van de gemeente Putten, ten grondslag gelegd. In het aan het rapport ten grondslag liggende onderzoek is bekeken op welke wijze verkeer kan worden afgewikkeld na afsluiting van de directe aansluiting van de Kraakweg op de Nijkerkerstraat. In het rapport wordt geconcludeerd dat het verlengen van het doodlopende deel van de Kraakweg en de aansluiting daarvan op de rotonde Nijkerkerstraat/Van Geenstraat de voorkeur verdient.

De raad stelt dat bij het ontwerpen van de ontsluitingsweg en de aansluiting op de rotonde rekening is gehouden met de benodigde manoeuvreerruimte voor het vrachtverkeer van en naar het bedrijf van [appellante]. Om de bestaande bocht in het doodlopende deel van de Kraakweg te verruimen, zal volgens de raad de situering van de huidige parkeerplaatsen worden gewijzigd. Het plan biedt daartoe de mogelijkheid. De Afdeling constateert dat zowel de bestaande doodlopende weg als de daaraan gelegen parkeerplaatsen zijn bestemd tot "Verkeer - Verblijfsgebied". Het plan maakt het daarmee mogelijk dat de ontsluitingsweg wordt gerealiseerd op gronden waarop nu parkeerplaatsen liggen. Daarmee kan een ontsluitingsweg worden gerealiseerd, waarbij vrachtverkeer niet of nauwelijks hoeft te manoeuvreren.

De Afdeling stelt vast dat in het plan ter hoogte van de woningen aan de huidige doodlopende Kraakweg een strook gronden met op zijn smalst een breedte van ongeveer 5,3 m is bestemd voor "Verkeer - Verblijfsgebied". De ontsluitingsweg zal daar dan ook niet breder kunnen worden dan 5,3 m. De Afdeling ziet geen aanknopingspunten voor het oordeel dat de ontsluitingsweg ter hoogte van de woningen naar zijn aard te smal is voor een goede doorstroming van verkeer. De raad heeft in verband daarmee ervan mogen uitgaan dat een onaanvaardbare verkeersonveilige situatie voor fietsers op de ontsluitingsweg zich niet zal voordoen. Daarbij is van belang dat langs de Nijkerkerstraat een vrijliggend fietspad ligt, zodat naar verwachting doorgaand fietsverkeer van de ontsluitingsweg nagenoeg geen gebruik maken. Indien op de weg zal worden geparkeerd of anderszins belemmeringen voor het doorgaande verkeer zullen optreden dan zullen die, zoals de raad ook naar voren heeft gebracht, met het treffen van verkeersmaatregelen kunnen worden tegengegaan.

De raad heeft ter zitting verder toegelicht dat bij de uitvoering van het plan verder aandacht zal worden geschonken aan een zodanige inrichting van de ontsluitingsweg dat duidelijk is voor verkeer dat daarmee het bedrijfsperceel van [appellante] kan worden bereikt. Geen aanleiding bestaat voor het oordeel dat de gestelde vrees dat het verkeer het bedrijfsperceel van [appellante] na aanleg van de ontsluitingsweg niet zal weten te vinden, gerechtvaardigd is.

Onder de hiervoor genoemde omstandigheden bestaat in wat [appellante] heeft aangevoerd geen aanleiding voor het oordeel dat zijn bedrijfsperceel bij de nieuwe ontsluitingsweg onvoldoende bereikbaar is.

Aan het betoog van [appellante] dat een andere wijze van ontsluiting van zijn bedrijfsperceel de voorkeur verdient, gaat de Afdeling voorbij. Hierbij neemt de Afdeling in aanmerking dat [appellante] de juistheid van de bevindingen in het verkeerskundig rapport waarin aanzienlijke bezwaren tegen de door [appellante] gewenste alternatieve ontsluitingen naar voren zijn gebracht, inhoudelijk niet heeft bestreden.

De Afdeling is alles overziende van oordeel dat de raad, mede gezien de inhoud van het verkeerskundig rapport, in redelijkheid heeft kunnen kiezen voor ontsluiting van de woningen en bedrijven aan de Kraakweg via de in het plan voorziene ontsluitingsweg.

Het betoog slaagt niet.

Conclusie

5.    Gelet op het voorgaande is het beroep ongegrond.

Proceskosten

6.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verklaart het beroep ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. W.D.M. van Diepenbeek, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R. van Heusden, griffier.

Het lid van de enkelvoudige kamer is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

Uitgesproken in het openbaar op 21 oktober 2020

875-163.