Uitspraak 201906826/1/R4


Volledige tekst

201906826/1/R4.
Datum uitspraak: 21 oktober 2020

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

IZI Fitness B.V. en [appellante A], beide gevestigd te Tiel, en [appellant B], wonend te Tiel,

appellanten,

en

de raad van de gemeente Tiel,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 17 juli 2019 heeft de raad het bestemmingsplan "Tiel West - sportschool Schaarsdijkweg" vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben IZI Fitness, [appellante A] en [appellant B] beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

IZI Fitness, [appellante A] en [appellant B] en de raad hebben nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 18 september 2020, waar IZI Fitness, [appellante A] en [appellant B], vertegenwoordigd door [gemachtigde] en [appellant B], bijgestaan door mr. E.T. de Jong, advocaat te Arnhem, en de raad, vertegenwoordigd door P. Kleijngeld en M. de Ligny, zijn verschenen. Voorts is ter zitting Sport- en gezondheidscentrum Body-Dynamics (hierna: Body Dynamics), vertegenwoordigd door [gemachtigden], als partij gehoord.

Overwegingen

Inleiding

1.    Het plan maakt een sportschool mogelijk op het perceel aan de Schaarsdijkweg te Tiel. Dat perceel had in het voorgaande plan reeds de bestemming "Sport"; daaraan is nu een bouwvlak toegekend. Met het plan wordt de verplaatsing van de sportschool Body Dynamics van de Gijsbert Stoutweg te Tiel naar het perceel mogelijk gemaakt.

Het plangebied ligt aan de westelijke toegangsweg tot Tiel, tussen de Schaarsdijkweg, Provincialeweg en de spoorlijn Tiel-Geldermalsen en heeft een oppervlakte van ongeveer 1.000 m2. In het plangebied is een wielerpark aanwezig.

IZI Fitness en [appellante A] exploiteren sportscholen elders in Tiel. Zij ontplooien bedrijfsactiviteiten in hetzelfde verzorgingsgebied en marktsegment als waarin de bedrijfsactiviteiten van de in het plan voorziene sportschool zullen plaatsvinden. De sportscholen van IZI Fitness en [appellante A] liggen op ongeveer 2,5 km en 3,7 km van het plangebied. IZI Fitness en [appellante A] vrezen voor nadelige gevolgen voor de bedrijfsvoering van hun sportscholen bij verplaatsing van sportschool Body Dynamics naar het perceel.

Ontvankelijkheid

2.    De raad stelt dat het beroep, voor zover ingediend door [appellant B], niet-ontvankelijk is, omdat hij geen belanghebbende is. Hij zou te ver van het plangebied wonen.

2.1.    In artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) staat dat onder belanghebbende wordt verstaan degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. In artikel 8:1 van de Awb is bepaald dat een belanghebbende tegen een besluit beroep kan instellen bij de bestuursrechter. Alleen wie een voldoende objectief en actueel, eigen en persoonlijk belang heeft dat rechtstreeks betrokken is bij het bestreden besluit, is belanghebbende als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb.

2.2.    Ter zitting is gebleken dat [appellant B] uitsluitend beroep heeft ingesteld in de hoedanigheid van bewoner van een woning, gelegen in de wijk Passewaay. Zijn woning ligt op een afstand van ongeveer 1.300 meter van het plangebied. De Afdeling acht niet aannemelijk dat hij in of bij zijn woning feitelijke gevolgen zal ondervinden van de mogelijk gemaakte ruimtelijke ontwikkeling. Voor zover [appellant B] stelt dat hij belanghebbende is omdat hij bij het ingaan en verlaten van de wijk Passewaay in de file zal staan door verkeer van en naar het perceel, bij realisering van de mogelijk gemaakte ontwikkeling, overweegt de Afdeling dat [appellant B] zich in dat opzicht niet voldoende onderscheidt van de andere bewoners van die wijk. [appellant B] is geen belanghebbende, zodat hij geen beroep kan instellen tegen het bestreden besluit.

Het beroep, voor zover ingesteld door [appellant B], is niet-ontvankelijk. Dit betekent dat de uitsluitend door [appellant B] naar voren gebrachte gronden, te weten over de verminderde bereikbaarheid van de wijk Passewaay en de stikstofdepositie op het Natura 2000-gebied Rijntakken, niet inhoudelijk kunnen worden behandeld.

Toetsingskader

3.    Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. De Afdeling stelt niet zelf vast of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, maar beoordeelt aan de hand van die gronden of de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.

Beroepsgronden

4.    Ter zitting hebben IZI Fitness en [appellante A] hun beroep beperkt tot de volgende twee beroepsgronden.

5.    De voor de beoordeling van deze gronden relevante wettelijke bepalingen zijn opgenomen in een bijlage die deel uitmaakt van deze uitspraak.

Behoefte

6.    IZI Fitness en [appellante A] betogen dat het plan in strijd met artikel 3.1.6, tweede lid, van het Besluit ruimtelijke ordening (hierna: Bro) is vastgesteld. Volgens hen is bij het onderzoek naar de behoefte ten onrechte slechts gekeken naar een sportschool en niet naar alle sportieve doeleinden die de bestemming "Sport" mogelijk maakt. Een cijfermatige onderbouwing van de behoefte had niet mogen ontbreken. IZI Fitness en [appellante A] stellen dat er in Tiel sprake is van een overaanbod aan sportscholen.

6.1.    Blijkens de geschiedenis van de totstandkoming van de Wet aanpassing bestuursprocesrecht (Kamerstukken II, 2009/10, 32 450, nr. 3, blz. 18-20) heeft de wetgever met artikel 8:69a van de Awb de eis willen stellen dat er een verband moet bestaan tussen een beroepsgrond en het belang waarin de appellant door het bestreden besluit dreigt te worden geschaad. De bestuursrechter mag een besluit niet vernietigen wegens schending van een rechtsregel die kennelijk niet strekt tot bescherming van het belang van de appellant.

6.2.    Voor zover artikel 3.1.6, tweede lid, van het Bro in rechte wordt ingeroepen door een concurrent die kwalificeert als belanghebbende bij het besluit in de zin van artikel 1:2 van de Awb omdat zijn onderneming werkzaam is in hetzelfde marktsegment en verzorgingsgebied, en wiens belang bij de toepassing van artikel 3.1.6, tweede lid, van het Bro uitsluitend is gelegen in het concurrentiebelang, geldt het volgende. Deze concurrent moet feiten en omstandigheden aanvoeren die het oordeel rechtvaardigen dat de voorziene ontwikkeling tot een uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening voor hem relevante leegstand zal kunnen leiden. Voor het aannemen van relevante leegstand is onvoldoende dat de voorziene ontwikkeling leidt of kan leiden tot een verminderde vraag naar producten of diensten en daardoor tot daling van omzet en inkomsten van de eigen onderneming of de desbetreffende vestiging. Het enkele feit dat de voorziene ontwikkeling kan leiden tot beëindiging van de eigen bedrijfsactiviteiten ter plaatse en daardoor tot leegstand van het in gebruik zijnde bedrijfsgebouw is op zichzelf eveneens onvoldoende om te concluderen dat zich relevante leegstand zal voordoen. Dit overwoog de Afdeling eerder in haar uitspraak van 20 mei 2015, ECLI:NL:RVS:2015:1585.

6.3.    IZI Fitness en [appellante A] vrezen voor een overaanbod van sportscholen. De met het plan mogelijk gemaakte sportschool zal volgens hen zorgen voor een vergroting van het overaanbod in een naar hun mening reeds verzadigde markt. Daarbij wijzen zij erop dat de planologische gebruiksmogelijkheden van het pand van Body Dynamics aan de Gijsbert Stoutweg ongewijzigd blijven, zodat zich daar een nieuwe sportschool kan vestigen. IZI Fitness en [appellante A] stellen dat dit kan leiden tot leegstand en sluiting van bestaande sportscholen in Tiel. Hierdoor ontstaat volgens hen een aantasting van het ondernemersklimaat.

6.4.    Op voorhand is niet uitgesloten dat het plan kan leiden tot een vergroting van het aanbod van sportschoolvoorzieningen en daardoor tot een verminderde vraag naar de sportschoolvoorzieningen van IZI Fitness en [appellante A] en daardoor tot daling van hun omzet en inkomsten. Dat is op zichzelf echter onvoldoende voor het oordeel dat het plan tot een uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening relevante leegstand zal kunnen leiden. Dat is niet anders in het geval de omzetdaling leidt tot beëindiging van hun bedrijfsactiviteiten ter plaatse en daardoor tot leegstand van de bij IZI Fitness en [appellante A] in gebruik zijnde bedrijfsgebouwen.

De Afdeling is van oordeel dat geen feiten of omstandigheden zijn gesteld die het oordeel rechtvaardigen dat de voorziene ontwikkeling tot een uit oogpunt van een goede ruimtelijke ordening relevante leegstand zal kunnen leiden. De in artikel 8:69a van de Awb neergelegde relativiteitseis staat daarom in de weg aan vernietiging van het besluit op de door IZI Fitness en [appellante A] gestelde strijd met artikel 3.1.6, tweede lid, van het Bro Dat betekent dat hun grond niet inhoudelijk wordt beoordeeld.

Parkeren

7.    Ter zitting hebben IZI Fitness en [appellante A] hun beroepsgrond over het parkeren beperkt tot het betoog dat ten onrechte niet in het plan is geborgd dat er voldoende parkeerplaatsen worden aangelegd en in stand worden gehouden.

7.1.    Parkeernormen beogen de omgeving van een voorziening of ontwikkeling te beschermen tegen overlast als gevolg van onvoldoende parkeervoorzieningen. De bij de opstelling van het plan gehanteerde parkeernormen strekken kennelijk niet tot bescherming van het belang waarvoor IZI Fitness en [appellante A] in deze procedure bescherming zoeken, te weten het belang zich te weren tegen concurrentie.

Nu de sportscholen van IZI Fitness en [appellante A] liggen op ongeveer 2,5 km en 3,7 km van het plangebied, acht de Afdeling niet aannemelijk dat  ter plaatse van hun sportscholen gevolgen van parkeren kunnen worden ondervonden door het plan. Gelet hierop staat artikel 8:69a van de Awb in de weg aan vernietiging van het besluit op grond van het betoog over parkeren van IZI Fitness en [appellante A]. De Afdeling zal daarom de grond niet inhoudelijk beoordelen.

Conclusie

8.    Het beroep is, voor zover ingesteld door [appellant B], niet-ontvankelijk. Het beroep is voor het overige ongegrond.

Proceskosten

9.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.    verklaart het beroep, voor zover ingesteld door [appellant B], niet-ontvankelijk;

II.    verklaart het beroep voor het overige ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. W.D.M. van Diepenbeek, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R. van Heusden, griffier.

Het lid van de enkelvoudige kamer is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

Uitgesproken in het openbaar op 21 oktober 2020

163-875.

BIJLAGE

Algemene wet bestuursrecht

Artikel 8:69a

De bestuursrechter vernietigt een besluit niet op de grond dat het in strijd is met een geschreven of ongeschreven rechtsregel of een algemeen rechtsbeginsel, indien deze regel of dit beginsel kennelijk niet strekt tot bescherming van de belangen van degene die zich daarop beroept.

Besluit ruimtelijke ordening

Artikel 1.1.1, eerste lid, onder h

In dit besluit en de hierop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

[….]

h. bestaand stedelijk gebied: bestaand stedenbouwkundig samenstel van bebouwing ten behoeve van wonen, dienstverlening, bedrijvigheid, detailhandel of horeca, alsmede de daarbij behorende openbare of sociaal culturele voorzieningen, stedelijk groen en infrastructuur;

i. stedelijke ontwikkeling: ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen.

Artikel 3.1.6, tweede lid

De toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, bevat een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.