Uitspraak 202003993/2/R4


Volledige tekst

202003993/2/R4.
Datum uitspraak: 22 september 2020

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:

[verzoeker] e.a., allen wonend te Woudenberg,

verzoekers,

en

de raad van de gemeente Woudenberg,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 28 mei 2020 heeft de raad het bestemmingsplan "Koningin Julianaplein 1" vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben [verzoeker] en anderen beroep ingesteld.

[verzoeker] en anderen hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 10 september 2020, waar [verzoeker] en anderen, vertegenwoordigd door [gemachtigde A] en [gemachtigde B], en de raad, vertegenwoordigd door M. Valé en G.J.H. van der Schans, zijn verschenen. Voorts is Koppelholding B.V., vertegenwoordigd door [gemachtigde C] en [gemachtigde D], als partij gehoord.

Overwegingen

1.    Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

Inleiding

2.    Het plan voorziet in de herontwikkeling van het Koningin Julianaplein. Het gebouw van de voormalige bibliotheek zal in verband hiermee worden gesloopt en de huidige parkeerplaats zal deels verdwijnen. Daarvoor in de plaats zal een appartementencomplex met 30 appartementen worden gerealiseerd. Onder het appartementencomplex is een parkeergarage voorzien met 32 parkeerplaatsen voor de bewoners van het appartementencomplex.

Het verzoek

3.    [verzoeker] en anderen zijn omwonenden van het Koningin Julianaplein. Hun verzoek strekt ertoe het bestemmingsplan te schorsen zodat geen omgevingsvergunningen kunnen worden verleend op grond van het bestemmingsplan. Hiermee willen zij voorkomen dat de voorbereidingen voor het bouwplan door de gemeente en de projectontwikkelaar doorgang vinden hangende het beroep tegen het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan en dat onherstelbare schade aan de woonomgeving wordt toegebracht, onder meer door de kap van bijzondere bomen.

Spoedeisend belang?

4.    Ter zitting is komen vast te staan dat inmiddels een aanvraag om omgevingsvergunning voor de bouw van een appartementencomplex is ingediend en in behandeling genomen. Hierdoor kunnen onomkeerbare gevolgen ontstaan. De voorzieningenrechter acht onder deze omstandigheden een spoedeisend belang aanwezig bij de gevraagde voorziening.

De voorzieningenrechter zal hierna bezien of aanleiding bestaat voor de verwachting dat de Afdeling in de bodemzaak zal oordelen dat het bestemmingsplan niet in stand blijft.

Het verzoek van [verzoeker] en anderen

5.    [verzoeker] en anderen hebben in beroep tegen het bestemmingsplan een aantal gronden aangevoerd. De voorlopige voorzieningenprocedure leent zich niet voor een integrale beoordeling van al deze beroepsgronden. De voorzieningenrechter beperkt zich hieronder tot een voorlopige beoordeling van enkele gronden die door verzoekers centraal zijn gesteld in hun betoog dat het bestemmingsplan niet in stand zal kunnen blijven.

Strijd met de "Structuurvisie Woudenberg 2030" (hierna: de Structuurvisie)

6.    [verzoeker] en anderen betogen dat het bestemmingsplan in strijd is met de Structuurvisie. In de Structuurvisie is uitgegaan van de (her)ontwikkeling van de locatie met 15 woningen, waaronder startersappartementen en grondgebonden woningen en maatschappelijke (zorg)voorzieningen voor (vitale) senioren. In het plan zijn echter 30 appartementen voorzien.

6.1.    De voorzieningenrechter stelt vast dat het Koningin Julianaplein in de Structuurvisie al is opgenomen als ontwikkelingslocatie. De raad heeft uiteengezet dat de Structuurvisie uit gaat van de herontwikkeling van het bestaande vastgoed tot woningbouw met een volume van drie bouwlagen met op de begane grond maatschappelijke voorzieningen. Bij de vaststelling in 2017 van het bestemmingsplan "Bebouwde Kom" heeft de raad besloten tot het opnemen van een wijzigingsbevoegdheid. Uitgangspunt daarvan was het mogelijk maken van de bouw van een gebouw voor appartementen en/of maatschappelijke voorzieningen met een maximale bouwhoogte van 10 meter en een bebouwd oppervlak van 1.200 m2. Omdat het initiatief wat betreft bouwmogelijkheden op een ondergeschikt punt echter niet geheel paste in de mogelijkheden die de wijzigingsbevoegdheid bood, is de keuze gemaakt voor het vaststellen van het bestemmingsplan. De raad heeft verder toegelicht dat de voorziene ontwikkeling is aangepast aan de huidige woningbouwbehoefte en dat het aantal appartementen daarom is toegenomen van 15 naar 30. Er wordt voorzien in woonruimte die in het bijzonder past bij de doelgroepen starters en een- en tweepersoonshuishoudens.

Hoewel vaststaat dat wat betreft het in het bestemmingsplan voorziene aantal appartementen wordt afgeweken van het in de Structuurvisie opgenomen aantal, ziet de voorzieningenrechter in hetgeen verzoekers hebben aangevoerd op voorhand geen aanleiding voor het oordeel dat de raad onvoldoende heeft gemotiveerd waarom in het bestemmingsplan van het aantal van 15 appartementen zoals opgenomen in de Structuurvisie is afgeweken. Daarbij neemt de voorzieningenrechter in aanmerking dat het Koningin Julianaplein in de Structuurvisie expliciet was aangewezen als projectlocatie voor herontwikkeling en dat de ruimtelijke gevolgen voor de omgeving van de herontwikkeling met 30 appartementen in vergelijking met een invulling met 15 woningen niet zodanig zijn dat voorshands verwacht moet worden dat het plan in zoverre niet in stand zal blijven.

Informatievoorziening, privacy, parkeren en verkeersveiligheid

7.    Voorts betogen [verzoeker] en anderen dat de communicatie en informatievoorziening rondom de vaststelling van het bestemmingsplan onvoldoende zijn geweest. Daarnaast wordt de privacy van omwonenden bij realisatie van het bouwplan volgens [verzoeker] en anderen geschaad, nu vanaf de balkons direct in de tuinen van enkele omwonenden kan worden gekeken. Bovendien leidt de uitvoering van het plan volgens [verzoeker] en anderen tot gevaarlijke verkeerssituaties en mogelijk tot parkeerproblemen.

7.1.    De voorzieningenrechter ziet vooralsnog geen aanleiding voor het oordeel dat de informatievoorziening en communicatie rondom de vaststelling van het bestemmingsplan onvoldoende zijn geweest en dat omwonenden hierbij onvoldoende zijn betrokken. Hierbij neemt de voorzieningenrechter in aanmerking dat een groot aantal omwonenden is uitgenodigd voor een informatieavond, dat aan een groot aantal omwonenden door middel van een brief kenbaar is gemaakt dat het plan ter inzage lag en dat niet is gebleken dat het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan niet op de voorgeschreven wijze is voorbereid en bekendgemaakt.

Ten aanzien van een mogelijke schending van de privacy is van de zijde van de raad toegelicht dat een boom zal worden geplant om inkijk te verminderen.

Met betrekking tot het aspect parkeren stelt de voorzieningenrechter vast dat de beoogde parkeergarage onder het appartementencomplex zal voorzien in 32 parkeerplaatsen voor de bewoners van het appartementencomplex. Op het maaiveld ten noorden van het appartementencomplex worden 26 parkeerplaatsen gerealiseerd en ten westen van het plangebied, ter plaatse van het huidige parkeerterrein, worden 20 parkeerplaatsen gerealiseerd. Gelet hierop worden in totaal 78 parkeerplaatsen gerealiseerd. Hiervan zijn 44 parkeerplaatsen bestemd voor bewoners en bezoekers van het appartementencomplex. Er resteren dan nog 34 parkeerplaatsen voor openbaar gebruik ter vervanging van het huidige parkeerterrein op het Koningin Julianaplein. De raad heeft toegelicht dat in 2018 een parkeeronderzoek is uitgevoerd door Datacount B.V. naar de huidige parkeersituatie rondom het Koningin Julianaplein. Daaruit volgt dat maximaal 10 parkeerders tegelijkertijd zijn waargenomen op het huidige parkeerterrein. [verzoeker] en anderen hebben zich weliswaar op het standpunt gesteld dat deze waarneming niet meer representatief is voor de huidige situatie, maar zij hebben de uitkomsten van dit parkeeronderzoek niet gemotiveerd, bijvoorbeeld met een tegenonderzoek, betwist.

Gelet hierop ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding voor het oordeel dat het aspect parkeren een belemmering vormt voor de beoogde ontwikkeling.

Ten aanzien van de verkeersveiligheid hebben [verzoeker] en anderen onder meer opgemerkt dat sprake is van een gevaarlijke situatie in de bocht tussen de Prinses Christinastraat en het Julianaplein. Op deze plek komt volgens [verzoeker] en anderen veel verkeer langs in verband met de nabijgelegen school en verkeer dat het centrum wil vermijden. In het bestemmingsplan is de uitrit voor het voorziene appartementencomplex gesitueerd hetgeen een extra gevaarlijke component toevoegt volgens [verzoeker] en anderen. De raad heeft ter zitting toegelicht dat niet hard wordt gereden in de desbetreffende bocht en dat op eenvoudige wijze kan worden ingevoegd vanuit de parkeergarage. In hetgeen [verzoeker] en anderen ten aanzien van het aspect verkeersveiligheid hebben aangevoerd, ziet de voorzieningenrechter voorshands geen grond voor het oordeel dat het vaststellen van het bestemmingsplan leidt tot een verslechtering van de verkeersveiligheid.

Conclusie

8.    Gelet op het vorenstaande ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding om in afwachting van de bodemprocedure een voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek wordt daarom afgewezen.

Proceskosten

9.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door mr. E. Helder, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.M. Melenhorst, griffier.

w.g. Helder    w.g. Melenhorst
voorzieningenrechter    griffier

Uitgesproken in het openbaar op 22 september 2020

490.