Uitspraak 202002721/2/R2


Volledige tekst

202002721/2/R2.
Datum uitspraak: 28 augustus 2020

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:

Praxis Vastgoed B.V. en Praxis Doe-het-Zelf Center B.V. (hierna tezamen en in enkelvoud: Praxis), beide gevestigd te Amsterdam,

verzoekers,

en

de raad van de gemeente Tilburg,

verweerder.

Openbare zitting gehouden op 28 augustus 2020 om 10.00 uur.

Tegenwoordig:

Staatsraad mr. W.D.M. van Diepenbeek, voorzieningenrechter
griffier: mr. M. Scheele

Verschenen:

Praxis, vertegenwoordigd door mr. F.E. ten Hove, advocaat te Amsterdam;

de raad, vertegenwoordigd door G.I.J.G. Sperber;

Hornbach Real Estate Tilburg B.V. en Hornbach Bouwmarkt (Nederland) B.V., vertegenwoordigd door mr. L.J. Gerritsen, advocaat te Nijmegen, [gemachtigde A] en [gemachtigde B], als belanghebbende partij.

Het beroep richt zich tegen het besluit van de raad van 9 maart 2020, waarbij het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Vossenberg 2008, 7e herziening (Boterberg 2 drive-in)" is vastgesteld.

Praxis heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzieningenrechter

wijst het verzoek af.

Daartoe overweegt hij het volgende.

1.    Vooralsnog ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding te twijfelen aan de belanghebbendheid van Praxis.

2.     Als onomkeerbare gevolgen zijn naar voren gebracht omzetverlies voor Praxis en leegstand voor Praxis en andere bouwmarkten als gevolg van omzetverlies.

In aanmerking genomen dat Praxis heeft erkend dat, met uitzondering van de kassafunctie, geen sprake is van nieuwe bouw- en/of gebruiksmogelijkheden, is de voorzieningenrechter van oordeel dat totdat in de hoofdzaak uitspraak zal zijn gedaan voor Praxis geen zodanige negatieve financiële gevolgen zijn te verwachten, dat moet worden gevreesd voor onherstelbaar omzetverlies voor Praxis dan wel leegstand bij Praxis of andere bouwmarkten. Daarom wijst de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening af.

3.     Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

De voorzieningenrechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

483.