Uitspraak 201905128/2/A3


Volledige tekst

201905128/2/A3.
Datum beslissing: 27 augustus 2020

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Beslissing op het verzoek van:

[verzoeker], wonend te [woonplaats],

om toepassing van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb).

Procesverloop

Bij brief van 17 maart 2020 heeft [verzoeker] verzocht om wraking van staatsraden mr. A.W.M. Bijloos en mr. F.C.M.A. Michiels bij de behandeling van de zaak nr. 201905128/1.

Bij brief van 20 juli 2020 heeft [verzoeker] verzocht wraking van staatsraden mr. J.E.M. Polak en mr. H.J.M. Baldinger bij de behandeling van deze zaak. In die brief heeft hij het verzoek om wraking van staatraden Bijloos en Michiels gehandhaafd. Bij brief van 21 juli 2020 zijn de verzoeken nader toegelicht.

Staatsraden Polak en Baldinger hebben een schriftelijke reactie ingediend, die aan [verzoeker] is toegezonden.

[verzoeker] heeft bij brief van 19 augustus 2020 op de schriftelijke reacties gereageerd.

De Afdeling heeft op 21 augustus 2020 [verzoeker], bijgestaan door [gemachtigde A], vergezeld van [persoon], gehoord.

Overwegingen

Inleiding

1.    Het hoger beroep in de zaak met nr. 201905128/1, die betrekking heeft op, kort samengevat weergegeven, de afwijzing van een verzoek van [verzoeker] om openbaarmaking van informatie met betrekking tot de vuurwerkramp in Enschede, zou worden behandeld op een zitting van 23 maart 2020. Staatsraad Bijloos als voorzitter en staatsraden Michiels en Baldinger als leden maakten deel uit van de meervoudige kamer die de zaak zou behandelen. Bij brief van 17 maart 2020 heeft [verzoeker] verzocht om wraking van de staatsraden Bijloos en Michiels.

In verband met de uitbraak van het coronavirus kon de behandeling van deze zaak geen doorgang vinden en is deze uitgesteld, wat bij brief van 18 maart 2020 aan partijen is medegedeeld. Bij brief van 20 maart 2020 heeft de wrakingskamer van de Afdeling [verzoeker], onder meer, laten weten dat het wrakingsverzoek voorlopig niet in behandeling wordt genomen, omdat het in verband met getroffen coronamaatregelen nog niet duidelijk is wanneer die zaak op een zitting kan worden behandeld en welke staatsraden met die behandeling worden belast. Bij brief van 4 juni 2020 heeft [verzoeker] de wrakingskamer van de Afdeling laten weten zijn verzoek om wraking van staatsraden Bijloos en Michiels te handhaven.

Inmiddels is duidelijk dat de hernieuwde behandeling van de zaak zal plaatsvinden op 17 september 2020 door een meervoudige kamer in een deels gewijzigde samenstelling. Bij brief van 14 juli 2020 heeft de Afdeling [verzoeker] laten weten dat staatsraad Polak als voorzitter en staatsraden Drop en Baldinger als leden deel uitmaken van de meervoudige kamer die zijn zaak zal behandelen. Aangezien staatsraden Bijloos en Michiels de zaak niet langer behandelen, is [verzoeker] in die brief gevraagd om aan te geven of hij zijn verzoek om wraking van deze staatsraden handhaaft en zo ja, op welke gronden.

2.    In de brief van 20 juli 2020 heeft [verzoeker] de Afdeling laten weten zijn verzoek om wraking van staatsraden Bijloos en Michiels te handhaven. In die brief heeft hij voorts verzocht om wraking van staatsraden Polak en Baldinger.

Het verzoek om wraking van de staatsraden Bijloos en Michiels

3.    Aan het verzoek om wraking van staatsraad Bijloos heeft [verzoeker] ten grondslag gelegd dat staatsraad Bijloos bij eerdere zaken over de vuurwerkramp betrokken is geweest. Aan het verzoek om wraking van staatsraad Michiels heeft [verzoeker] ten grondslag gelegd dat staatsraad Michiels heeft bijgedragen aan het rapport van de Commissie Oosting over de vuurwerkramp.

3.1.    Ingevolge artikel 8:15 van de Awb kan elk van de rechters die een zaak behandelen, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Zoals hiervoor onder 1 is uiteengezet, behandelen staatsraden Bijloos en Michiels de zaak niet meer. De wet biedt dan ook niet langer de mogelijkheid om hen te wraken. Het verzoek om wraking, voor zover dat ziet op deze staatsraden, wordt alleen al daarom afgewezen. Dit brengt mee dat een inhoudelijke beoordeling van wat verzoeker in het kader van dit verzoek heeft aangevoerd, achterwege blijft.

Het verzoek om wraking van staatsraden Polak en Baldinger

4.    De staatsraden hebben niet in de wraking berust.

5.    De ratio van artikel 8:15 van de Awb is, blijkens de wetsgeschiedenis, gelegen in het waken tegen inbreuken op de rechterlijke onpartijdigheid en tegen de schijn van rechterlijke partijdigheid. Een wrakingsgrond dient dan ook volgens vaste jurisprudentie gelegen te zijn in feiten of omstandigheden die betrekking hebben op de persoon van de staatsraad die de zaak behandelt. Daarbij geldt als maatstaf dat de staatsraad uit hoofde van zijn aanstelling wordt verondersteld onpartijdig te zijn en dat het aan de verzoeker om wraking is om aannemelijk te maken dat zich bijzondere omstandigheden voordoen die een uitzondering op deze veronderstelling rechtvaardigen.

6.    Aan het verzoek om wraking van staatsraad Polak is, samengevat weergegeven, ten grondslag gelegd dat hij eerder betrokken is geweest bij zaken over de vuurwerkramp in Enschede.

Aan het verzoek om wraking van staatsraad Baldinger heeft [verzoeker] ten grondslag gelegd dat niet met zekerheid kan worden gezegd dat zij niet voortborduurt op reeds door staatsraden Bijloos en Michiels verrichte werkzaamheden, omdat zij met hen onderdeel uitmaakte van de meervoudige kamer die op 23 maart 2020 de zaak zou behandelen.

Hierdoor is de schijn van partijdigheid gewekt, wat voldoende is om het wrakingsverzoek toe te wijzen, aldus [verzoeker].

6.1.    De omstandigheid dat staatsraad Polak in eerdere zaken die een relatie hadden met de vuurwerkramp uitspraak heeft gedaan of dat hij als persstaatsraad heeft opgetreden in zaken met betrekking tot de vuurwerkramp, is geen bijzondere omstandigheid als bedoeld onder 5, op grond waarvan moet worden geoordeeld dat de staatsraad deze zaak niet onpartijdig zal behandelen. Evenmin rechtvaardigt dit de conclusie dat de schijn van partijdigheid zou zijn gewekt. Dat staatsraad Polak voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is geweest en de Afdeling in die periode een uitspraak heeft gedaan in een zaak over de vuurwerkramp, levert evenmin een bijzondere omstandigheid als hiervoor bedoeld op. Zoals staatsraad Polak in zijn schriftelijke reactie op het wrakingsverzoek heeft aangegeven, draagt de voorzitter van de Afdeling voor de inhoud van individuele uitspraken die worden gedaan door zittingskamers waarvan hij geen deel uitmaakt, geen verantwoordelijkheid.

6.2.    Over het verzoek om wraking van staatsraad Baldinger overweegt de Afdeling dat het enkele feit dat zij, na het eerdere uitstel van de behandeling van deze zaak in maart 2020, belast is gebleven met de behandeling van de zaak, geen bijzondere omstandigheid is, waardoor de schijn is gewekt dat zij de zaak niet langer onpartijdig zal behandelen.

6.3.    Dit betekent dat er geen grond is voor het aannemen van een objectief gerechtvaardigde vrees voor (de schijn van) partijdigheid van de staatsraden Polak en Baldinger.

Het verzoek voor het overige

7.    Voor zover het verzoek van [verzoeker] geen betrekking heeft op individuele staatsraden, overweegt de Afdeling dat de wet niet voorziet in een mogelijkheid tot wraking van een geheel college.

Conclusie

8.    Het verzoek om wraking wordt afgewezen.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, voorzitter, en mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen en mr. P.H.A. Knol, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.D.T. Pieters, griffier.

De voorzitter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

Uitgesproken in het openbaar op 27 augustus 2020

473.