Uitspraak 202000960/2/R4 en 202001552/2/R4


Volledige tekst

202000960/2/R4 en 202001552/2/R4
Datum beslissing: 10 augustus 2020

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Beslissing op het verzoek van:

[verzoeker], wonend te [woonplaats],

om toepassing van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb).

Procesverloop

Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 27 juli 2020, heeft [verzoeker] verzocht om toepassing van artikel 8:15 van de Awb in de zaken met nrs. 202000960/1/R4 en 202001552/1/R4.

Overwegingen

1.    Artikel 8:15 van de Awb luidt: 'Op verzoek van een partij kan elk van de rechters die een zaak behandelen, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.'

Artikel 3, lid 2, aanhef en onder c, van de Wrakingsregeling bestuursrechterlijke colleges 2013 (hierna: Wrakingsregeling) luidt: 'De wrakingskamer kan zonder daartoe een zitting te houden beslissen een verzoek om wraking niet in behandeling te nemen indien het verzoek betrekking heeft op het college als zodanig.'

2.    De Afdeling stelt vast dat het verzoek van [verzoeker] betrekking heeft op de Voorzitter van de Raad van State, de Vice-Voorzitter van de Raad van State en de ambtenaren van staat, zodat van een wrakingsverzoek in de zin van artikel 8:15 van de Awb geen sprake is. Het verzoek wordt daarom niet in behandeling genomen. Voor zover het verzoek moet worden begrepen als een uiting van gebrek aan vertrouwen in een onpartijdige behandeling van zaken en wrakingsverzoeken door de Afdeling, is het verzoek gericht tegen alle staatsraden van de Afdeling bestuursrechtspraak. Gelet op artikel 3, lid 2, aanhef en onder c, van de Wrakingsregeling kan het verzoek ook daarom niet in behandeling worden genomen.

3.    De Afdeling is voorts van oordeel dat [verzoeker] met zijn wrakingsverzoeken de bevoegdheid wrakingsverzoeken in te dienen misbruikt. De Afdeling bepaalt daarom dat een volgend verzoek om wraking met dezelfde strekking wegens misbruik niet in behandeling zal worden genomen.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

laat het verzoek buiten behandeling.

Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, voorzitter, en mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen en mr. J.J. van Eck, leden, in tegenwoordigheid van mr. C. Sparreboom, griffier.

w.g. Van der Beek-Gillessen    w.g. Sparreboom
voorzitter    griffier

Uitgesproken in het openbaar op 10 augustus 2020

632.