Uitspraak 202003649/2/A3


Volledige tekst

202003649/2/A3.
Datum uitspraak: 5 augustus 2020

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:

Sara's Boutique B.V., gevestigd te Amsterdam,

verzoekster,

tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) van 11 juni 2020 in zaak nrs. 20/2234 en 20/2235 in het geding tussen:

de vennootschap

en

de burgemeester van Amsterdam.

Procesverloop

Bij besluit van 12 september 2019 heeft de burgemeester aanvragen van de vennootschap om verlening van exploitatievergunningen voor de exploitatie van pannenkoekenrestaurants aan de Raadhuisstraat 6 en de Vijzelstraat 103 te Amsterdam afgewezen.

Bij besluit van 27 februari 2020 heeft de burgemeester het daartegen door de vennootschap gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 11 juni 2020 heeft de rechtbank het daartegen door de vennootschap ingestelde beroep ongegrond verklaard.

Tegen deze uitspraak heeft de vennootschap hoger beroep ingesteld. Voorts heeft de vennootschap de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De burgemeester heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

De vennootschap heeft een nader stuk ingediend.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 23 juli 2020, waar de vennootschap, vertegenwoordigd door haar [directeur-grootaandeelhouder], bijgestaan door mr. D.J. Perquin, advocaat te Amsterdam, en de burgemeester, vertegenwoordigd door mr. A.H.M. Buijs, zijn verschenen. Verder is aan de kant van de burgemeester mr. A.F.C. Joren verschenen.

Overwegingen

1.    Op 18 april 2019 heeft de vennootschap aanvragen ingediend om verlening van exploitatievergunningen voor de exploitatie van pannenkoekenrestaurants aan de Raadhuisstraat 6 en de Vijzelstraat 103 te Amsterdam. Bij het besluit van 12 september 2019 heeft de burgemeester deze aanvragen krachtens artikel 3.11, tweede lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008 (hierna: de APV) afgewezen, omdat naar zijn oordeel het woon- en leefklimaat in de omgeving van de horecabedrijven nadelig wordt beïnvloed door de aanwezigheid van de horecabedrijven. Hierbij heeft de burgemeester gewezen op zijn besluit van 23 december 2016 waarbij hij aan de vennootschap verleende vergunningen heeft ingetrokken dan wel verlening van vergunningen heeft geweigerd. Volgens de burgemeester is sindsdien relatief weinig tijd verstreken. De burgemeester heeft de afwijzing van de aanvragen in bezwaar gehandhaafd.

2.    De vennootschap verzoekt de voorzieningenrechter te bepalen dat de burgemeester haar hangende het hoger beroep behandelt alsof de door haar aangevraagde vergunningen zijn verleend.

3.    De in hoger beroep voorliggende rechtsvragen lenen zich niet voor beantwoording door een enkelvoudige zittende voorzieningenrechter. De voorzieningenrechter zal daarom op basis van een belangenafweging uitspraak doen.

4.    De voorzieningenrechter stelt op grond van het verhandelde ter zitting vast dat het bedrijfspand aan de Vijzelstraat 103 thans niet als restaurant in gebruik is en in de huidige staat ook niet geschikt is om als restaurant te worden gebruikt. Het zal enige tijd duren om het pand voor exploitatie geschikt te maken. Onder deze omstandigheden acht de voorzieningenrechter het niet aannemelijk dat het treffen van de gevraagde voorlopige voorziening zal leiden tot exploitatie van een restaurant op deze locatie voordat op het hoger beroep is beslist. Reeds hierom valt de belangenafweging voor deze locatie in het voordeel van de burgemeester uit.

5.    Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening voor de locatie Vijzelstraat 103 af te wijzen.

6.    Verder stelt de voorzieningenrechter vast dat de vennootschap op 27 april 2019 in overeenstemming met de APV de exploitatie van een pannenkoekenrestaurant aan de Raadhuisstraat 6 is begonnen. Zij heeft de exploitatie na het besluit van 12 september 2019 voortgezet op grond van een ingediend verzoek om een voorlopige voorziening en het beleid van de burgemeester om aan een ingediend verzoek om een voorlopige voorziening, zolang daarop niet is beslist, schorsende werking toe te kennen. Bij uitspraak van de rechtbank van 3 december 2019 is het verzoek toegewezen. Ook na het besluit op bezwaar van 27 februari 2020 heeft de vennootschap de exploitatie voortgezet op grond van een ingediend verzoek om een voorlopige voorziening en het beleid van de burgemeester. De exploitatie is onderbroken door de periode waarin het restaurant op grond van de coronamaatregelen van de overheid gesloten moest zijn. Na het vervallen van die maatregelen heeft de vennootschap de exploitatie hervat. Na de uitspraak van de rechtbank van 11 juni 2020 heeft de vennootschap de exploitatie voortgezet op grond van het thans voorliggende verzoek om een voorlopige voorziening en het beleid van de burgemeester. Gelet op het voorgaande en omdat de burgemeester ter zitting heeft aangegeven in de periode dat het restaurant open is geweest geen nadelige beïnvloeding van het woon- en leefklimaat in de omgeving van het restaurant te hebben geconstateerd, valt de belangenafweging voor deze locatie in het voordeel van de vennootschap uit.

7.    Gelet hierop bestaat aanleiding voor de locatie Raadhuisstraat 6 de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen.

8.    De burgemeester moet op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten worden veroordeeld.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.    bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat Sara's Boutique B.V. de exploitatie van het pannenkoekenrestaurant aan de Raadhuisstraat 6 te Amsterdam mag voortzetten totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist;

II.    wijst het verzoek voor het overige af;

III.    veroordeelt de burgemeester van Amsterdam tot vergoeding van bij Sara's Boutique B.V. in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.050,00 (zegge: duizendvijftig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;

IV.    gelast dat de burgemeester van Amsterdam aan Sara's Boutique B.V. het door haar voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 532,00 (zegge: vijfhonderdtweeëndertig euro) vergoedt.

Aldus vastgesteld door mr. B.J. van Ettekoven, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. T. Hartsuiker, griffier.

w.g. Van Ettekoven    w.g. Hartsuiker
voorzieningenrechter    griffier

Uitgesproken in het openbaar op 5 augustus 2020

620.