Uitspraak 201908283/2/A3, 201908297/2/A3 en 201908319/2/A3


Volledige tekst

201908283/2/A3, 201908297/2/A3 en 201908319/2/A3.
Datum beslissing: 27 juli 2020

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Beslissing op het verzoek van:

[verzoeker], wonend te [woonplaats],

om wraking (artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) van mr. E. Steendijk als lid van de Afdeling bij de behandeling van de zaken nrs. 201908283/1/A3, 201908297/1/A3 en 201908319/1/A3.

Procesverloop

Tijdens de zitting op 6 juli 2020 heeft [verzoeker] verzocht om wraking van mr. E. Steendijk (hierna: de staatsraad) belast met de behandeling van zaken nrs. 201908283/1/A3, 201908297/1/A3 en 201908319/1/A3.

Staatsraad Steendijk heeft niet in de wraking berust.

[verzoeker] heeft een nader stuk ingediend.

De Afdeling heeft op 24 juli 2020 het wrakingsverzoek ter zitting aan de orde gesteld.

Overwegingen

1.    Op verzoek van een partij kan ingevolge artikel 8:15 van de Awb elk van de rechters die een zaak behandelen, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.

2.    De ratio van artikel 8:15 van de Awb is gelegen in het waken tegen inbreuken op de rechterlijke onpartijdigheid en tegen de schijn van rechterlijke partijdigheid. Een wrakingsgrond moet zijn gelegen in feiten of omstandigheden die betrekking hebben op de persoon van de staatsraad die de zaak behandelt.

3.    [verzoeker] heeft aan zijn verzoek om wraking ten grondslag gelegd dat de staatsraad, door zijn verzoek om uitstel van de zitting af te wijzen, bij hem de gerechtvaardigde vrees heeft gewekt dat zij partijdig is. [verzoeker] voert aan dat hij zowel voorafgaand aan de zitting van 6 juli 2020 als tijdens die zitting heeft verzocht om uitstel van de zitting, omdat de rechtbank Den Haag op dezelfde ochtend, voorafgaand aan de zitting bij de Afdeling, een zitting heeft gepland waar 37 beroepszaken van hem zijn behandeld. Het is voor hem om gezondheidsredenen niet haalbaar om beide zittingen op dezelfde dag bij te wonen en het is evenmin mogelijk om voor 40 zaken alle stukken mee te nemen en om de zaken goed voor te bereiden, aldus [verzoeker]. [verzoeker] wijst er op dat hij in tegenstelling tot de gemachtigde van het dagelijks bestuur van de Intergemeentelijke Sociale Dienst Bollenstreek geen juridische opleiding of ervaring heeft en de ISD Bollenstreek door de afwijzing van zijn verzoek daardoor buitengewoon wordt bevoordeeld.

4.    De staatsraad heeft naar aanleiding van het schriftelijk verzoek van [verzoeker] van 17 juni 2020 rekening gehouden met de behandeling van de beroepszaken van [verzoeker] door de rechtbank Den Haag op 6 juli 2020. Voor die behandeling had de rechtbank volgens de opgave van [verzoeker] maximaal 120 minuten gereserveerd. De zitting van de rechtbank zou aanvangen om 9:30 uur en de zitting van de Afdeling om 12:00 uur. De staatsraad heeft gelet hierop het verzoek gedeeltelijk ingewilligd door het aanvangstijdstip van de zitting van de Afdeling te wijzigen in 13:00 uur.

5.    Uit het proces-verbaal van de zitting van 6 juli 2020 volgt dat de staatsraad ter zitting geen aanleiding heeft gezien om de behandeling van de zaak langer aan te houden. Dit is een procesbeslissing. De vraag of die procesbeslissing al dan niet juist is, staat niet ter beoordeling in de wrakingsprocedure, nu een wrakingsverzoek niet is bedoeld als rechtsmiddel tegen de inhoud van zo’n procesbeslissing. Zodanige beslissingen kunnen slechts leiden tot inwilliging van een wrakingsverzoek, indien sprake is van een flagrante schending van eisen van een goede procesorde of fundamentele rechtsbeginselen, die een eerlijk en onafhankelijk proces waarborgen en indien die schending aanleiding geeft voor een objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid of vooringenomenheid van de betrokken staatsraad. In hetgeen [verzoeker] heeft aangevoerd ziet de Afdeling geen grond voor het oordeel dat daarvan in dit geval sprake is.

6.    Hetgeen hiervoor is overwogen, leidt tot de conclusie dat in hetgeen [verzoeker] heeft aangevoerd geen grond wordt gevonden voor het oordeel dat de staatsraad partijdig of vooringenomen is, dan wel dat een bij [verzoeker] bestaande vrees voor partijdigheid van de staatsraad objectief gerechtvaardigd is. Het verzoek om wraking wordt afgewezen.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, voorzitter, en mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen en mr. E.A. Minderhoud, leden, in tegenwoordigheid van mr. C. Sparreboom, griffier.

w.g. Van der Beek-Gillessen    w.g. Sparreboom
voorzitter    griffier

Uitgesproken in het openbaar op 27 juli 2020

604.