Uitspraak 202002385/2/R1


Volledige tekst

202002385/2/R1.
Datum uitspraak: 29 juli 2020

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:

[verzoeker] en anderen, allen wonend te Alkmaar,

en

het college van burgemeester en wethouders van Alkmaar,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 18 februari 2020 heeft het college locaties aangewezen voor de plaatsing van ondergrondse restafvalcontainers, waaronder de locatie nabij de Beethovensingel, Kalmanstraat en Leharkade te Alkmaar.

Tegen dit besluit hebben [verzoeker] en anderen beroep ingesteld.

[verzoeker] en anderen hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 9 juni 2020, waar [verzoeker] en anderen, vertegenwoordigd door [verzoeker] en [gemachtigde], zijn verschenen.

Overwegingen

1.    Bij uitspraak van heden, ECLI:NL:RVS:2020:1778, heeft de Afdeling op het beroep beslist. Derhalve is geen sprake meer van een geding. Daarom dient het verzoek als ongegrond te worden afgewezen.

2.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. C. Sparreboom, griffier.

De voorzieningenrechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

w.g. Sparreboom
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 29 juli 2020

195-890.