Uitspraak 202003296/2/R3


Volledige tekst

202003296/2/R3.
Datum uitspraak: 14 juli 2020

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:

1.    [verzoeker sub 1], wonend te Giethoorn, gemeente Steenwijkerland,

2.    [verzoeker sub 2], wonend te Giethoorn, gemeente Steenwijkerland,

en

de raad van de gemeente Steenwijkerland,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 21 april 2020 heeft de raad het bestemmingsplan "Giethoorn - Loswal Kerkweg" vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] beroep ingesteld.

[verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzieningenrechter heeft de verzoeken ter zitting behandeld op 30 juni 2020, waar [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2], bijgestaan respectievelijk vertegenwoordigd door mr. drs. R.S. Wertheim, advocaat te Zwolle, en de raad, vertegenwoordigd door mr. M.W. van Nijendaal, advocaat te Zwolle, en mr. M.A. Hoven, zijn verschenen.

Overwegingen

1.    Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

2.    Een deel van het dorp Giethoorn is niet of slechts beperkt per weg bereikbaar. De enige mogelijkheid voor het aan- en afvoeren van grotere goederen is via het water. Al sinds vele jaren is een verharde loswal aan de Kerkweg 50a in Giethoorn in gebruik als laad- en losplaats van goederen. Deze goederen worden met een voertuig aan- of afgevoerd en op of van een boot of ponton geladen. Deze vaartuigen meren aan bij de woningen, diverse campings en bedrijven die niet of slechts beperkt over de weg bereikbaar zijn.

De raad heeft aanleiding gezien het bestreden plan vast te stellen, omdat het gebruik van de loswal volgens de raad niet volledig past binnen de planologische regels van het op 17 oktober 2017 vastgestelde bestemmingsplan "Giethoorn". De raad heeft hierbij opgemerkt dat het met dat plan strijdige gebruik, het mechanisch verladen van goederen, was toegestaan op basis van een tijdelijke omgevingsvergunning van 2 mei 2017, maar dat deze in mei 2020 is afgelopen. Met het bestreden plan beoogt de raad te voorzien in een planologische regeling waarmee het gebruik van de loswal ten behoeve van het mechanisch verladen van goederen voor langere tijd is vastgelegd en geborgd.

3.    [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] wonen aan de [locatie]. De locatie ligt aan het doodlopende deel van de Kerkweg na de laad- en loswal. De locatie ligt op korte afstand van het plangebied. [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] stellen in de bestaande situatie al ernstige geluid- en verkeershinder van de loswal te ondervinden en vrezen toename hiervan ten gevolge van het bestreden plan. Ook leidt het plan volgens hen tot een te grote stikstofdepositie op het Natura 2000-gebied De Wieden. Ook zijn alternatieve locaties volgens hen onvoldoende in aanmerking genomen.

4.    Hoewel de raad stelt dat het plan niet leidt tot een wezenlijk andere situatie dan tot mei 2020 en evenmin leidt tot onomkeerbare gevolgen voor [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2], acht de voorzieningenrechter gelet op de discussie omtrent de aard van de door het plan mogelijk gemaakte activiteiten een spoedeisend belang aanwezig.

5.    [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] betogen dat het plan - anders dan het ontwerpbesluit - geen regeling bevat over verschillende activiteiten: het laden en lossen waarbij de goederen niet-mechanisch worden verladen, het laden en lossen waarbij de vracht zelf het ponton oprijdt en het afzetten en ophalen van toeristen. Volgens [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] vallen deze activiteiten, omdat zij een inrichting in de zin van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) opleveren, niet onder "verkeersdoeleinden" als bedoeld in artikel 7, lid 7.1.1, onder a, van de planregels en "verkeer te water" als bedoeld in artikel 7, lid 8.1.1, onder b, van de planregels, zodat het plan ze volgens hen niet toestaat. Maar omdat de raad ervan uitgaat dat deze activiteiten wel onder de genoemde omschrijvingen vallen en wel zijn toegestaan, moest volgens [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] onderzoek worden gedaan naar de akoestische gevolgen en de gevolgen voor het Natura 2000-gebied De Wieden bij benutting van de maximale mogelijkheden die het plan voor deze activiteiten biedt. In dat kader betogen zij dat op grond van het plan onafgebroken niet-mechanisch geladen en gelost mag worden. In het rapport "Akoestisch onderzoek Ruimtelijke inpassing Loswal" van Ancoor van 6 april 2020 en het rapport "Voortoets Wet natuurbescherming Loswal Kerkweg Giethoorn" van Grasadvies van 6 april 2020 is hier volgens hen ten onrechte geen rekening mee gehouden. In dit verband verwijzen zij voor het geluidaspect naar de notitie "Kanttekeningen bij bestemmingsplan 'Giethoorn - Loswal Kerkweg'" van Peutz van 26 juni 2020 en voor stikstofdepositie naar het memo "Beoordeling natuuronderzoeken loswal Kerkweg te Giethoorn" van Arcadis van 9 juni 2020, het memo "Beoordeling stikstof in bestemmingsplan 'Giethoorn - Loswal Kerkweg’" van De Roever Omgevingsadvies van 2 juni 2020 en het memo "Alternatieve berekeningen bestemmingsplan ‘Giethoorn - Loswal Kerkweg’" van De Roever Omgevingsadvies van 25 juni 2020. Bovendien onderwerpt het plan deze activiteiten volgens hen ten onrechte niet aan beperkingen. [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] vrezen hierdoor voor enorme geluidoverlast, ernstige belemmering van de bereikbaarheid van hun woning en aantasting van het Natura 2000-gebied De Wieden.

6.    Aan de gronden van het plangebied zijn onder meer de bestemmingen "Verkeer" en "Water" toegekend. Aan een deel van de gronden met de bestemming "Verkeer" is tevens de aanduiding "specifieke vorm van verkeer - laad- en losplaats" toegekend. Aan de gronden met de bestemming water is tevens de aanduiding "specifieke vorm van water - laad- en losplaats" toegekend.

Artikel 7, lid 7.1.1, van de planregels luidt:

"De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. verkeersdoeleinden;

b. het mechanisch verladen van goederen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van verkeer - laad- en losplaats’;

c. parkeervoorzieningen;

met daaraan ondergeschikt:

[…]".

Lid 7.4.2 luidt:

"Ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van verkeer - laad- en losplaats’ is het mechanisch verladen van goederen die worden aan- en/of afgevoerd met een vrachtwagen en verscheept op een ponton toegestaan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

a. het verladen vindt alleen plaats tussen 8:30 en 16:00 uur in de periode 1 november tot en met 31 maart en tussen 7:30 en 10:30 uur in de periode 1 april tot en met 31 oktober;

b. bij het verladen mag geen gebruik worden gemaakt van kunstlicht;

c. per jaar zijn maximaal 100 vrachtwagens toegestaan die mechanisch worden verladen, waarvan maximaal 50 aangemerkt als zwaar vrachtverkeer;

d. het mechanisch verladen vindt plaats met elektrische aangedreven laad- en losvoertuigen, met uitzondering van 10 verladingen per jaar met een zelflader op een vrachtwagen;

e. per dag worden maximaal 6 vrachtwagens mechanisch verladen op maximaal 6 pontons, waarvan maximaal 2 vrachtwagens met behulp van een zelflader;

f. de tijdsduur van het mechanisch verladen bedraagt maximaal 1,5 uur per dag;

g. vrachtwagens mogen niet stationair draaien tijdens het verladen, met uitzondering van de vrachtwagens die gebruik maken van een zelflader;

h. degene die mechanisch wil verladen dient dit vooraf te melden bij de gemeente Steenwijkerland."

Artikel 8, lid 8.1.1, luidt:

"De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. sloten, vaarten, grachten en ander oppervlaktewater;

b. verkeer te water;

c. het aanmeren en mechanisch verladen van goederen op een ponton, ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van water - laad- en losplaats’;

d. de aanleg en/of instandhouding van waterhuishoudkundige voorzieningen, zoals watergangen, waterberging met de bijbehorende bermen en taluds;

e. behoud en ontwikkeling van ecologische waarden in relatie tot de waterhuishoudkundige voorzieningen."

Lid 8.4.1 luidt:

"Ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van water - laad- en losplaats’ is het mechanisch verladen van goederen op een ponton toegestaan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

a. het mechanisch verladen vindt alleen plaats tussen 8:30 en 16:00 uur in de periode 1 november tot en met 31 maart en tussen 7:30 en 10:30 uur in de periode 1 april tot en met 31 oktober;

b. bij het laden en lossen mag geen gebruik worden gemaakt van kunstlicht;

c. de pontons die worden gebruikt ten behoeve van het mechanisch verladen zijn elektrisch aangedreven;

d. het mechanisch verladen vindt plaats met elektrische aangedreven laad- en losvoertuigen, met uitzondering van 10 verladingen per jaar met een zelflader op een vrachtwagen;

e. per dag worden maximaal 6 pontons mechanisch verladen;

f. degene die mechanisch wil verladen dient dit vooraf te melden bij de gemeente Steenwijkerland."

7.    De raad heeft gesteld dat het tot de karakteristieke verkeerssituatie van Giethoorn behoort dat vervoer over het land zich voortzet over het water. Handmatig laden en lossen maakt deel uit van dat verkeer en is toegestaan op grond van de artikelen 7, lid 7.1.1, en artikel 8, lid 8.1.1, van de planregels, aldus de raad. De voorzieningenrechter deelt vooralsnog het standpunt van de raad dat de bestemmingsomschrijvingen "verkeersdoeleinden" en "verkeer te water" mede de door [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] bedoelde activiteiten omvatten. Of deze activiteiten zijn aan te merken als inrichting in de zin van de Wet milieubeheer of de Wabo, zoals [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] stellen, kan daaraan op zichzelf niet afdoen, omdat het daarbij om een ander wettelijk kader gaat.

Wat de onderzoeken en memo’s betreft, stelt de voorzieningenrechter voorop dat deze procedure zich niet leent voor een diepgaande beoordeling daarvan.

Wat geluid betreft is in het rapport van Ancoor volgens de raad mede met weg- en vaarverkeer voor niet-mechanisch laden en lossen rekening gehouden. Ancoor is ervan uitgegaan dat er dagelijks 9 vrachtwagens en 1 tractor van en naar de loswal rijden voor het verladen van goederen. Daarbij gaat Ancoor ervan uit dat maximaal gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheden van artikel 7, lid 7.4.2, onder e, en artikel 8, lid 8.4.1, onder e, van de planregels om mechanisch te laden en te lossen. Dit betekent dat er bij 6 van de 10 vrachten sprake is van mechanisch laden en lossen en bij de overige 4 van handmatig laden en lossen, aldus de raad. De voorzieningenrechter ziet, mede gelet op de door [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] overgelegde waarnemingen, vooralsnog geen aanleiding voor het oordeel dat hiermee niet is uitgegaan van een representatieve invulling van de maximale mogelijkheden van het plan.

Ten aanzien van belemmeringen van het verkeer heeft de raad gesteld dat hij is uitgegaan van het bij de plantoelichting gevoegde "Advies Verkeersveiligheid - verkeerskundigen gemeente en politie", dat volgens de raad zorgvuldig tot stand is gekomen. Het gebruik van de loswal zal volgens de verkeerskundigen niet tot onveilige situaties leiden, waarbij zij onder meer hebben geadviseerd het mechanisch verladen enkel op rustige tijden toe te staan, wat is overgenomen in de artikelen artikel 7, lid 7.4.2, onder a, en artikel 8, lid 8.4.1, onder a, van de planregels, aldus de raad. In hetgeen [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] hebben aangevoerd, ziet de voorzieningenrechter, mede gelet op de door hen overgelegde waarnemingen, vooralsnog geen aanleiding voor de verwachting dat bij een representatieve invulling van de maximale mogelijkheden van het plan sprake zal zijn van onaanvaardbare belemmeringen van het verkeer.

Wat Natura 2000 betreft, overweegt de voorzieningenrechter als volgt. De voorzieningenrechter laat vooralsnog daar of in de voortoets van Grasadvies van 6 april 2020 de juiste uitgangspunten voor de stikstofberekeningen zijn gehanteerd, of de afschakeling van de CV-installatie in de molen binnen het plangebied terecht is meegenomen in deze voortoets, alsmede of is uitgegaan van de juiste referentiesituatie. De voorzieningenrechter ziet in hetgeen [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] hebben aangevoerd vooralsnog geen aanleiding voor de verwachting dat de activiteiten bij een representatieve invulling van de maximale mogelijkheden van het plan, zoals deze mede volgen uit de gebruiksregels, indien deze activiteiten een significant effect kunnen hebben, zouden leiden tot zodanige effecten in verband met stikstofdepositie dat sprake zou zijn van een aantasting van de natuurlijke kenmerken van het Natura 2000-gebied De Wieden.

Ten slotte ziet de voorzieningenrechter vooralsnog geen aanleiding voor het oordeel dat de raad de voor- en nadelen van alternatieven niet voldoende in zijn belangenafweging heeft meegenomen.

Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, ziet de voorzieningenrechter na afweging van enerzijds de belangen van [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] om het plan niet in werking te laten treden tegen anderzijds de belangen die bestaan bij de activiteiten bij een representatieve invulling van de maximale mogelijkheden van het plan, geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen.

8.    Gelet hierop bestaat aanleiding de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.

9.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst de verzoeken af.

Aldus vastgesteld door mr. J.A. Hagen, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. A.J. Kuipers, griffier.

De voorzieningenrechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

Uitgesproken in het openbaar op 14 juli 2020

271.