Uitspraak 201905802/1/R1


Volledige tekst

201905802/1/R1.
Datum uitspraak: 8 juli 2020

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

de commanditaire vennootschap Café De Twee Zwaantjes, gevestigd te Amsterdam,

appellante,

tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 25 juni 2019 in zaak nr. 18/6000 in het geding tussen:

Café De Twee Zwaantjes

en

het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam.

Procesverloop

Bij besluit van 30 oktober 2017 heeft het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Centrum geweigerd omgevingsvergunning te verlenen voor het plaatsen van een verlicht uitsteekreclamebord en twee gietijzeren lantaarns aan de voorgevel van het gebouw aan de Prinsengracht 114 te Amsterdam.

Bij besluit van 14 augustus 2018 heeft het college het door Café De Twee Zwaantjes daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 25 juni 2019 heeft de rechtbank het door Café De Twee Zwaantjes daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft Café De Twee Zwaantjes hoger beroep ingesteld.

Het college heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

Café De Twee Zwaantjes heeft nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 20 mei 2020, waar Café De Twee Zwaantjes, vertegenwoordigd door [gemachtigde A], bijgestaan door [gemachtigde B], en het college, vertegenwoordigd door mr. C.M. Delstra, zijn verschenen.

Overwegingen

Inleiding

1.    In het gebouw aan de Prinsengracht 114 is sinds de jaren 20 van de vorige eeuw een café gevestigd. Het gebouw is in 1970 aangewezen als rijksmonument.

Café De Twee Zwaantjes heeft op 28 juli 2017 een omgevingsvergunning aangevraagd ter legalisering van een verlicht uitsteekreclamebord en twee gietijzeren lantaarns die aan de voorgevel van het gebouw zijn geplaatst.

2.    De aanvraag heeft betrekking op de in artikel 2.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) vermelde  activiteiten bouwen, planologisch strijdig gebruik en wijziging van een beschermd monument.

3.    Ter plaatse geldt het bestemmingsplan "Westelijke binnenstad". Het gebouw staat op gronden met de bestemming "Gemengd-1.3" en de dubbelbestemmingen "Waarde-Archeologie 2" en "Waarde-Cultuurhistorie" en heeft de specifieke bouwaanduiding ‘orde 1’. De gronden waarboven het reclamebord en de lantaarns zich bevinden hebben de bestemming "Verkeer". Niet in geschil is dat het project in strijd is met planregels voor de bestemming "Verkeer".

4.    Het college is niet bereid om met afwijking van het bestemmingsplan omgevingsvergunning te verlenen, omdat het project ook niet aan de redelijke eisen van welstand voldoet. Daarnaast verzet het belang van de monumentenzorg zich volgens het college tegen het verlenen van de omgevingsvergunning.

5.    De rechtbank heeft overwogen dat het college de gevraagde omgevingsvergunning terecht heeft geweigerd wegens strijd met het bestemmingsplan en redelijke eisen van welstand.

Regelgeving

6.    De relevante regelgeving is opgenomen in een bijlage, die deel uitmaakt van deze uitspraak.

Coronamaatregelen

7.    In het nadere stuk van 5 mei 2020 is Café De Twee Zwaantjes uitvoerig ingegaan op de maatregelen die zijn opgelegd in verband met de uitbraak van het coronavirus COVID-19 en de gevolgen daarvan voor haar café. Voor zover zij daarmee bedoelt te betogen dat het besluit op bezwaar niet in stand kan blijven, slaagt dat betoog niet. De maatregelen zijn opgelegd na dat besluit en tasten de rechtmatigheid daarvan niet aan.

Redelijke eisen van welstand

8.    Café De Twee Zwaantjes bestrijdt de overweging van de rechtbank dat het college het advies van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit (hierna: CRK) aan het besluit op bezwaar ten grondslag heeft mogen leggen omdat niet zou zijn gebleken van een gebrekkig advies. Zij voert aan dat de CRK ten onrechte het beleid zoals dat is weergegeven in de welstandsnota "De schoonheid van Amsterdam 2016" (hierna: de welstandsnota) heeft toegepast. Hierin staan volgens haar alleen algemeen geldende criteria die geen recht doen aan specifieke beeldbepalende en cultuurhistorische waarden van panden met de daarbij behorende gebruiksfunctie, zoals in dit geval een bruine kroeg. Zij voert verder aan dat de CRK in dit geval niet daadwerkelijk een inhoudelijk gewogen oordeel heeft gegeven. In het advies wordt volgens haar miskend dat al in 1928 een vergunning is verleend voor een verlichte gevelreclame en dat die reclame altijd in een meer of minder aanwezige vorm is blijven hangen. Dit geldt volgens haar ook voor de verlichting. Zij stelt dat de verlichte bierreclame hiermee onderdeel is geworden van de cultuurhistorie. Ter zitting heeft zij ook nog gewezen op onderdeel f van bijlage 5 van de welstandsnota, waarin staat dat zo nodig voorwaardelijk kan worden toegestaan dat een uithangbord wordt verlicht. Café De Twee Zwaantjes wijst verder op het door haar in de bezwaarfase ingebrachte advies van Hylkema Erfgoed van 7 juni 2018 (hierna: het tegenadvies). Daaruit blijkt volgens haar dat het advies van de CRK evident onzorgvuldig en onjuist is. Anders dan de rechtbank overweegt, moet volgens haar veel waarde worden gehecht aan de constatering dat het uitsteekreclamebord en de lantaarns verbeteringen zijn ten opzichte van de eerder bestaande situatie.

8.1.    Hoewel het college niet aan een welstandsadvies gebonden is en de verantwoordelijkheid voor welstandstoetsing bij hem berust, mag het op dat advies afgaan, nadat het is nagegaan of het advies op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen, de redenering daarin begrijpelijk is en de getrokken conclusies daarop aansluiten. Deze verplichting is neergelegd in artikel 3:9 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) voor de wettelijk adviseur en volgt uit artikel 3:2 van de Awb voor andere adviseurs.

Het overnemen van een welstandsadvies behoeft in beginsel geen nadere toelichting. Dit is anders indien de aanvrager of een derde-belanghebbende een advies van een andere deskundig te achten persoon of instantie heeft overgelegd dan wel concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de zorgvuldigheid van de totstandkoming van het advies, de begrijpelijkheid van de in het advies gevolgde redenering of het aansluiten van de conclusies daarop naar voren heeft gebracht.

8.2.    Het college heeft zijn oordeel over de welstand gebaseerd op het door de CRK uitgebrachte advies van 25 april 2018. Daarin staat dat het aanbrengen van elementen aan de gevel, zoals lantaarns, volgens de criteria van hoofdstuk 6 van de welstandsnota niet toegestaan is. Het aangevraagde uithangbord voldoet niet aan de in bijlage 5 bij de welstandsnota opgenomen criteria die gelden voor het aanbrengen van gevelreclame in een gebied met een bijzonder karakter. Het uithangbord is te groot. Naast de toetsing aan deze algemene criteria, heeft de CRK in het advies een gewogen oordeel gegeven. Daarbij is getoetst aan de in hoofdstuk 5 van de welstandsnota opgenomen criteria voor erfgoed en de in hoofdstuk 8 opgenomen gebiedsgerichte criteria. Het advies vermeldt in dat verband dat de lantaarns en het uithangbord elementen zijn die niet ondergeschikt zijn aan de monumentale gevel en daarmee het gevelbeeld aantasten. Ook zijn het geen oorspronkelijke onderdelen van het monument, zodat een restauratieve aanpak niet aan de orde is. Het aanbrengen van elementen aan de gevel past ook niet in het in hoofdstuk 8 weergegeven beleid om het gevarieerde straatbeeld van de 17e-eeuwse grachtengordel te behouden zonder verrommeling. De CRK ziet daarom geen reden om op basis van een gewogen oordeel af te wijken van de standaardcriteria.

8.3.    De welstandsnota is op 14 september 2016 vastgesteld door de raad van de gemeente Amsterdam. De welstandsnota bevat beleidsregels waarin criteria zijn opgenomen die het college toepast bij de beoordeling of het uiterlijk en de plaatsing van een bouwwerk in strijd zijn met de redelijke eisen van welstand, als bedoeld in artikel 12a, eerste lid, van de Woningwet.

Tegen de welstandsnota staat gelet op artikel 8:3 van de Awb geen bezwaar en beroep open. Dit staat er echter niet aan in de weg dat de inhoudelijke bezwaren tegen de in de welstandsnota neergelegde beleidsregels kunnen worden getoetst in het kader van een bezwaar of beroep tegen een besluit waaraan de beleidsregels ten grondslag zijn gelegd.

Het was aan de gemeenteraad om de welstandscriteria vast te stellen. Dat de gemeenteraad daarbij geen bijzondere betekenis heeft toegekend aan het gebruik van bepaalde panden, bijvoorbeeld als bruine kroeg, is naar het oordeel van de Afdeling niet onredelijk te achten. Anders dan Café De Twee Zwaantjes veronderstelt, zijn in dit geval ook niet alleen algemeen geldende criteria van toepassing, maar bieden de in de welstandsnota opgenomen criteria ruimte voor een gewogen oordeel. Het betoog van Café De Twee Zwaantjes geeft geen aanleiding voor het oordeel dat de CRK ten onrechte aan de criteria van de welstandsnota heeft getoetst.

8.4.    Uit hoofdstuk 6 van de welstandsnota volgt dat plannen voor gevelwijzigingen die monumenten betreffen niet eenvoudig aan de criteria van dit hoofdstuk worden getoetst, maar een gewogen oordeel krijgen. Daarbij worden de onder erfgoed vermelde criteria als richtlijn gebruikt. Voor een orde 1-pand, zoals Prinsengracht 114, geldt als uitgangspunt behoud en restauratie. In hoofdstuk 7 is vermeld dat gevelreclame die niet voldoet aan de criteria in paragraaf 2 van dat hoofdstuk, op grond van een gewogen oordeel toelaatbaar kan zijn indien die niet ontsierend is voor het stadsbeeld en geen afbreuk doet aan de kwaliteit van de openbare ruimte.

Bijlage 5 van de welstandsnota bevat de in paragraaf 2 van hoofdstuk 7 bedoelde criteria voor gevelreclame in gebieden met een bijzonder karakter. Het uithangbord voldoet niet aan het daarin opgenomen criterium voor de grootte van een uithangbord. Dat voorwaardelijk kan worden toegestaan dat een uithangbord wordt verlicht, zoals Café De Twee Zwaantjes ter zitting heeft gesteld, doet daar niet aan af.

Het college heeft met juistheid vastgesteld dat in het welstandsadvies een gewogen oordeel is gegeven. De CRK heeft bij dat oordeel in aanmerking genomen dat het uithangbord en de lantaarns geen oorspronkelijke onderdelen van het monument zijn. Café De Twee Zwaantjes heeft niet gesteld dat de CRK, en in navolging van de CRK het college, in zoverre van onjuiste feiten is uitgegaan. Haar aanvraag heeft geen betrekking op restauratie van het gebouw of van onderdelen daarvan. Wat Café De Twee Zwaantjes over de volgens haar sinds 1928 aanwezige gevelreclame en lantaarns heeft aangevoerd, betekent ook niet dat de nu aanwezige en aangevraagde gevelreclame en verlichting niet beoordeeld kunnen worden als ontsierend voor het stadsbeeld. Het welstandsadvies is op dit punt voldoende inzichtelijk.

8.5.    Het tegenadvies gaat in op de vraag of de aangevraagde gevelreclame en lantaarns een kwalitatieve verslechtering of verbetering opleveren ten opzichte van de bestaande situatie voor de architectuur van het pand en het omliggende stadsbeeld. Volgens het tegenadvies zijn de beoogde toevoegingen aan de karakteristieke pui allerminst ontsierend voor het stadsbeeld en leveren deze juist een kwalitatieve bijdrage door de bestaande toestand te verbeteren naar de beoogde situatie. Het aantal reclame-uitingen wordt verminderd en er wordt gekozen voor een terughoudende vormentaal die zich beter voegt naar de architectuur van de historische pui. Bovendien wordt door de symmetrische toepassing van de lantaarns meer de nadruk gelegd op de aanwezige sierlijke krulletters op het raam, een ander cultuurhistorisch fenomeen dat behoud behoeft, aldus het tegenadvies. Samengevat kan volgens het tegenadvies worden gesteld dat de beoogde situatie een kwalitatieve verbetering voor het stadsbeeld en een versterking van de cultuurhistorische waarden betekent.

Uit het besluit op bezwaar, waarin is verwezen naar het advies van de bezwaarschriftencommissie van 31 juli 2018, blijkt dat het tegenadvies voor het college geen aanleiding vormt om af te wijken van het gewogen oordeel van de CRK. In het advies staat dat de CRK in het welstandsadvies blijk heeft gegeven van een specifieke beoordeling van de voorgestelde elementen aan de monumentale gevel en het gevelbeeld op de gracht. De gestelde verbetering ten opzichte van de sinds 1977 bestaande situatie betekent volgens het advies niet dat het bord en de lantaarns passen bij en ondergeschikt zijn aan de monumentale gevel en ook niet dat sprake is van een restauratieve aanpak van een gevel van een orde 1-pand binnen de 17e-eeuwse grachtengordel.

De Afdeling is van oordeel dat het college zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de in het tegenadvies gestelde verbetering op zichzelf niet maakt dat afwijking van de standaardcriteria uit de welstandsnota gerechtvaardigd is. De andere visie die in het tegenadvies  op het plaatsen van het uithangbord en de lantaarns wordt gegeven, brengt ook niet mee dat het welstandsadvies van de CRK ondeugdelijk is. De in de welstandsnota neergelegde criteria, waaronder de criteria voor een gewogen oordeel, staan naar hun aard niet in de weg aan uiteenlopende waarderingen van een bouwplan. Wat Café De Twee Zwaantjes hierover heeft aangevoerd, geeft de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat het college het advies van de CRK niet aan zijn besluitvorming ten grondslag heeft mogen leggen.

8.6.    Uit het voorgaande volgt dat de Afdeling geen grond ziet voor het oordeel dat het welstandsadvies zodanige gebreken vertoont dat het college daarop bij zijn oordeel over de welstand niet heeft mogen afgaan. De rechtbank is terecht tot dezelfde conclusie gekomen.

8.7.    Het betoog faalt.

Vertrouwensbeginsel

9.     Café De Twee Zwaantjes betoogt dat de rechtbank te gemakkelijk voorbij gaat aan haar beroep op het vertrouwensbeginsel. Zij heeft het uitsteekreclamebord en de lantaarns in het voorjaar van 2017 op aanwijzing van twee inspecteurs van de gemeente verplaatst naar de zijkant van de gevel. Zij mocht er volgens haar op vertrouwen dat zij daardoor een legale situatie creëerde of althans een situatie die door de gemeente expliciet was toegestaan.

9.1.    Voor een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel is vereist dat de betrokkene aannemelijk maakt dat van de zijde van de overheid toezeggingen of andere uitlatingen zijn gedaan of gedragingen zijn verricht waaruit de betrokkene in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs kon en mocht afleiden of en zo ja, hoe het bestuursorgaan in een concreet geval een bevoegdheid zou uitoefenen.

9.2.    Café De Twee Zwaantjes heeft niet gesteld wat de twee door haar genoemde inspecteurs precies tegen haar hebben gezegd. Zij heeft ook niet gesteld dat de inspecteurs met haar hebben gesproken over het verlenen van een omgevingsvergunning. De Afdeling heeft daarom geen aanleiding gezien haar verzoek om deze inspecteurs als getuigen op te roepen, in te willigen.

9.3.    Café De Twee Zwaantjes heeft geen stukken overgelegd waaruit zou kunnen worden afgeleid dat de twee inspecteurs of het college hebben toegezegd dat een omgevingsvergunning voor het uitsteekreclamebord en de lantaarns zou worden verleend. Zij stelt dat de bedoelde inspecteurs bij haar de indruk hadden gewekt dat het reclamebord en de lantaarns zonder vergunning aan de gevel mochten worden bevestigd. Die indruk had zij echter niet meer, althans daarvoor bestond geen grond, toen het college op 10 april 2017 zijn voornemen kenbaar maakte en op 19 juli 2017 het besluit nam om een last onder dwangsom op te leggen, strekkende tot het verwijderen van het reclamebord en de lantaarns omdat deze zonder vergunning bevestigd waren. Café De Twee Zwaantjes heeft daarin berust. Het enkele feit dat haar de mogelijkheid is geboden om alsnog een omgevingsvergunning aan te vragen, betekent niet dat zij erop mocht vertrouwen dat een vergunning zou worden verleend.

De rechtbank heeft terecht geconcludeerd dat het beroep op het vertrouwensbeginsel niet slaagt.

9.4.    Het betoog faalt.

Gelijkheidsbeginsel

10.    Café De Twee Zwaantjes betoogt ten slotte dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat een beroep op het gelijkheidsbeginsel niet kan slagen. De meeste door haar aangedragen gelijke gevallen betreffen monumenten en uit het welstandsadvies blijkt volgens haar dat vooral de criteria voor rijksmonumenten een rol bij de beoordeling door de CRK hebben gespeeld en niet de situering van het gebouw aan de gracht. Verder erkent de rechtbank volgens haar feitelijk dat bij de gevallen waarin wel vergunning is verleend, sprake is van een gelijke welstandelijke situatie. Ook het geval waarin de CRK onder de huidige welstandsnota en na een gewogen oordeel positief heeft geadviseerd, betreft volgens haar een gelijke situatie die een beroep op het gelijkheidsbeginsel rechtvaardigt.

10.1.     De rechtbank heeft overwogen dat het college voldoende heeft toegelicht dat de 66 gevallen die Café De Twee Zwaantjes heeft aangedragen, niet voldoen aan het vereiste dat het om gelijke gevallen gaat. De meeste adressen die Café De Twee Zwaantjes heeft opgegeven, zijn niet gelijk omdat deze niet vallen onder de bijzondere criteria voor grachten. Voor een aantal adressen geldt dat deze wèl voldoen aan de welstandscriteria en om die reden niet gelijk zijn. Een beperkt aantal adressen heeft in het verleden een vergunning gekregen op grond van de op dat moment geldende regelgeving en zijn daarom niet gelijk. Verder is voor één van de panden onder de huidige welstandsnota, en na een gewogen oordeel van de CRK gericht op de bijzondere welstandelijke omstandigheden van dat geval, positief geadviseerd en een vergunning verleend. Dat betekent volgens de rechtbank dat ook dat geval niet gelijk is.

10.2.    Café De Twee Zwaantjes heeft in bezwaar een lijst met adressen overgelegd. Aan de panden op die adressen zijn volgens haar lantaarns of verlichte reclameborden bevestigd. Het college heeft de lijst onderzocht en is tot de conclusie gekomen dat daarop geen identieke situatie voorkomt. Het heeft per adres de bevindingen op de lijst vermeld. Daaruit blijkt dat in slechts 11 van de op de lijst vermelde gevallen vergunning is verleend voor lantaarns of een uithangbord.

Café De Twee Zwaantjes heeft in hoger beroep onvoldoende gemotiveerd waarom de conclusie van de rechtbank dat de door haar aangedragen gevallen geen gelijke gevallen zijn, onjuist is. Voor gebieden die in de welstandsnota zijn aangeduid als grachten, waartoe de Prinsengracht behoort, gelden bijzondere criteria voor bijvoorbeeld de grootte van uitsteekreclameborden. Gezien deze bijzondere criteria, is het voor de welstandstoets een relevant verschil of een uithangbord in het grachtengebied hangt of op een andere locatie. Café De Twee Zwaantjes heeft niet gemotiveerd waarom het door haar bedoelde gewogen oordeel van de CRK, anders dan het college en de rechtbank oordeelden, een gelijke situatie betreft. Zij heeft ook niet kunnen toelichten waarom zij meent dat de rechtbank feitelijk heeft erkend dat in de gevallen waarin vergunning is verleend een gelijke welstandelijke situatie aan de orde is.

10.3.    Ook dit betoog faalt.

Advies

11.    Café De Twee Zwaantjes heeft de Afdeling verzocht om de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening (STAB) in te schakelen. De Afdeling ziet echter geen aanleiding om in deze zaak advies aan de STAB te vragen.

Conclusie

12.    Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.

13.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

bevestigt de aangevallen uitspraak.

Aldus vastgesteld door mr. B.P.M. van Ravels, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. Y.C. Visser, griffier.

Het lid van de enkelvoudige kamer is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

Uitgesproken in het openbaar op 8 juli 2020

148.

BIJLAGE

Algemene wet bestuursrecht

Artikel 8:3

1. Geen beroep kan worden ingesteld tegen een besluit:

a. inhoudende een algemeen verbindend voorschrift of een beleidsregel,

[…].

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Artikel 2.1

1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit:

a. het bouwen van een bouwwerk,

[…]

c. het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan, […],

[…]

f. het slopen, verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen van een rijksmonument of het herstellen, gebruiken of laten gebruiken van een rijksmonument op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht,

[…].

Artikel 2.10

1. Voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, wordt de omgevingsvergunning geweigerd indien:

[…]

c. de activiteit in strijd is met het bestemmingsplan […];

d. het uiterlijk of de plaatsing van een bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft […] zowel op zichzelf beschouwd als in verband met de omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan, in strijd is met redelijke eisen van welstand, beoordeeld naar de criteria, bedoeld in artikel 12a, eerste lid, onder a, van de Woningwet, tenzij het bevoegd gezag van oordeel is dat de omgevingsvergunning niettemin moet worden verleend;

[…].

2. In gevallen als bedoeld in het eerste lid, onder c, wordt de aanvraag mede aangemerkt als een aanvraag om een vergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, en wordt de vergunning op de grond, bedoeld in het eerste lid, onder c, slechts geweigerd indien vergunningverlening met toepassing van artikel 2.12 niet mogelijk is.

Artikel 2.12

1. Voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, kan de omgevingsvergunning slechts worden verleend indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en:

a. indien de activiteit in strijd is met het bestemmingsplan […]:

1°. met toepassing van de in het bestemmingsplan […] opgenomen regels inzake afwijking,

[…].

Artikel 2.15

Voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder f, kan de omgevingsvergunning slechts worden verleend indien het belang van de monumentenzorg zich daartegen niet verzet. Bij de beslissing op de aanvraag houdt het bevoegd gezag rekening met het gebruik van het monument.

Woningwet

Artikel 12a

1. De gemeenteraad stelt een welstandsnota vast, inhoudende beleidsregels waarin in ieder geval de criteria zijn opgenomen die het bevoegd gezag toepast bij de beoordeling:

a. of het uiterlijk en de plaatsing van een bouwwerk waarop de aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk betrekking heeft, zowel op zichzelf beschouwd, als in verband met de omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan, in strijd zijn met redelijke eisen van welstand;

b. of het uiterlijk van een bestaand bouwwerk in ernstige mate in strijd is met redelijke eisen van welstand.

[…].

3. De criteria, bedoeld in het eerste lid:

[…]

b. zijn zoveel mogelijk toegesneden op de onderscheiden categorieën bouwwerken;

c. kunnen verschillen naar gelang de plaats waar een bouwwerk is gelegen.

Bestemmingsplan "Westelijke binnenstad"

Artikel 20

Verkeer

[…]

20.2.4 Kiosken en ondergeschikte delen van gebouwen

Voor zover kiosken, balkons, erkers, bordessen, galerijen, luifels, buitentrappen, pothuizen of andere ondergeschikte delen van gebouwen aanwezig zijn ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan, mogen deze geheel worden vernieuwd, doch niet worden vergroot.

Artikel 23

Dubbelbestemming Waarde-cultuurhistorie

23.1 Bestemmingsomschrijving

a. De gronden aangewezen voor ‘Waarde-cultuurhistorie’ zijn naast de op de verbeelding aangegeven andere bestemming(en) tevens bestemd voor het behoud, herstel en versterking van de met het beschermde stadsgezicht verbonden cultuurhistorische en architectonische waarden. De voor het stadsgezicht bepalende bouwwerken zijn op de verbeelding aangeduid met de specifieke bouwaanduidingen orde 1, orde 2 en orde 3.

b. De bestemming ‘Waarde-cultuurhistorie’ is primair ten opzichte van de bestemmingen […] ‘Gemengd-1.3’ […].

23.2 Bouwregels

a. Bouwwerken, die op de verbeelding zijn aangeduid met ‘Specifieke bouwaanduiding - orde 1’, zijn de rijksmonumenten en gemeentelijke monumenten. Zij worden beschermd door de Monumentenwet 1988, respectievelijk de Erfgoedverordening Stadsdeel Centrum. Een aanvullende bescherming vanuit oogpunt van beschermd stadsgezicht is niet noodzakelijk.

[…].

Artikel 29

Algemene regels bij omgevingsvergunning afwijken

[…]

Toepassing van een bevoegdheid om bij omgevingsvergunning af te wijken mag niet tot gevolg hebben dat de karakteristiek van het stadsgezicht in onevenredige mate wordt aangetast en/of aan de ruimtelijke kwaliteit van het plangebied in onevenredige mate afbreuk wordt gedaan.

Indien niet op grond van een andere bepaling van deze regels bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken, is het dagelijks bestuur bevoegd om bij omgevingsvergunning af te wijken van regels van dit plan, voor:

[…]

29.5 Balkons en andere ondergeschikte delen van bouwwerken

Het overschrijden van bestemmingsgrenzen voor balkons, (hoek)erkers, bordessen, galerijen, luifels, buitentrappen, reclame en uitvalschermen of andere ondergeschikte delen van bouwwerken, met inachtneming van het volgende:

[…]

f. erkers, koekoeken en andere ondergeschikte delen van bouwwerken zijn slechts toegestaan als ondergeschikt deel van de gevel. De maximale breedte mag niet meer bedragen dan een derde van de breedte van de gevel; de maximale diepte mag niet meer bedragen dan 0,60 meter. Aan de straatzijde wordt slechts bij omgevingsvergunning afgeweken vanaf de eerste bouwlaag en mits de erker past binnen de karakteristiek van het deel van de bestaande gevelwand waarin de erker wordt geplaatst;

g. reclame aan de voorzijde tot ten hoogste 1 meter;

[…].