Uitspraak 201905580/1/R3


Volledige tekst

201905580/1/R3.
Datum uitspraak: 3 juni 2020

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

[appellant] en anderen, allen wonend te Poeldijk, gemeente Westland,

en

de raad van de gemeente Westland,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 22 januari 2019 heeft de raad het bestemmingsplan "De Kreken fase 2" vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben [appellant] en anderen beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

[appellant] en anderen en de raad hebben nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 13 mei 2020, waar [appellant] en anderen, in de persoon van [appellant A] en [appellant], en de raad, vertegenwoordigd door mr. S. Westerduin, zijn verschenen. Voorts is ter zitting Ontwikkelingsbedrijf De Westlandse Zoom, vertegenwoordigd door [gemachtigde A] en [gemachtigde B], gehoord.

Overwegingen

Inleiding

1.    Het plangebied van het voorgaande bestemmingsplan "Poeldijk Westhof" wordt in een aantal fases ontwikkeld. Het voorliggende bestemmingsplan betreft fase 2 en maakt een woonwijk met maximaal 495 woningen mogelijk op voormalig agrarisch gebied.

[appellant] en anderen kunnen zich niet verenigen met het plan. Zij zijn het niet eens met de indeling van het plangebied voor zover daardoor bestaande groen- en speelvoorzieningen verdwijnen.

Toetsingskader

2.    Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. De Afdeling stelt niet zelf vast of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, maar beoordeelt aan de hand van die gronden of de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.

Strijd Westlands akkoord 2018-2022

3.    [appellant] en anderen betogen dat het plan in strijd is met het Westlands akkoord 2018-2022. In dit akkoord is een aantal prioriteiten benoemd en uitgewerkt, waaronder: "Aantrekkelijke dorpen: groenere woonwijken, gezellige feestweken, levendige dorpscentra." De kap van 95 bomen past volgens [appellant] en anderen niet binnen dit akkoord. Met het behoud van de groen- en speelvoorzieningen zou beter worden ingespeeld op het akkoord.

3.1.    De Afdeling overweegt dat de keuze van de raad om 95 bomen te kappen en het groen elders te realiseren niet leidt tot strijd met het gemeentelijke beleid. Hierbij betrekt de Afdeling dat het Westlands akkoord een politiek akkoord op hoofdlijnen is, gesloten door de politieke partijen die het college van burgemeester en wethouders zijn gaan vormen, en geen gemeentelijk beleid. Reeds daarom was de raad daar niet aan gebonden. Enig handelen in strijd daarmee, daargelaten of daar thans sprake van is, kan niet aan de rechtmatigheid van het plan in de weg staan.

Het betoog faalt.

Verdwijnen van het voetbalveldje

4.    [appellant] en anderen betogen dat de bestaande groen- en speelvoorziening, te weten het voetbalveldje aan het einde van de De Boerstraat, wordt opgeofferd voor woningbouw en elders gecompenseerd, terwijl er goede gronden zijn om juist deze voorziening te handhaven en te integreren in de ruimtelijke opzet van de nieuwbouwwijk. Het speelveldje heeft een functie voor de wijk omdat er gevoetbald kan worden; andere speelveldjes lenen zich hier niet voor. De locatie van het veldje is volgens [appellant] en anderen erg gunstig. Nabij het voetbalveldje is een basisschool gevestigd, dus kinderen kunnen er na schooltijd voetballen. Daarnaast is het veldje lopend bereikbaar voor inwoners van de De Boerstraat. Het voetbalveldje, de omringende bomen en begroeiing zijn onlosmakelijk verbonden met de De Boerstraat en horen bij het bestaande gebied, aldus [appellant] en anderen. Zij voeren aan dat dit blijkt uit een tekening van de Dienst Openbare Werken van de voormalige gemeente Monster. De inrichting van het sportveldje is al 25 jaar onveranderd gebleven.

Volgens [appellant] en anderen zijn de gemaakte keuzes onvoldoende verantwoord en worden de suggesties van omwonenden ten onrechte genegeerd. Het voorgaande bestemmingsplan heeft een globaal karakter en kent feitelijk één belangrijke hoofdbestemming, namelijk uit te werken woondoeleinden. Bij het uitwerken had de keuze gemaakt kunnen worden om de bestaande groen- en speelvoorziening te behouden. De verwijzing naar het voorgaande bestemmingsplan om dit te onderbouwen is volgens [appellant] en anderen onjuist, omdat groen- en speelvoorzieningen ook binnen de uit te werken bestemming vallen. Omdat de nieuwe woonwijk ook om groen- en speelvoorzieningen vraagt, was het logisch geweest om de bestaande voorzieningen te behouden, aldus [appellant] en anderen.

De Afdeling vat het beroep van [appellant] en anderen zo op, dat zij betogen dat ter plaatse van het voetbalveldje alleen een groen- of speelvoorziening moet worden toegestaan, en woningbouw moet worden uitgesloten.

4.1.    De raad stelt dat er bij de ontwikkeling van het gebied is gekeken naar een optimale verdeling van de ruimte voor woningen, groen, water, speelvoorzieningen en overige voorzieningen. Hierbij is geoordeeld dat het grasveld met doeltjes niet in stand kan blijven en dat er bomen gekapt moeten worden. Ter plaatse zullen woningen worden gebouwd en het groen zal elders in het plangebied gerealiseerd worden. Het groen wordt ruimschoots gecompenseerd en op verschillende plekken in de wijk teruggebracht. In de voorziene wijk komen meer bomen te staan dan de 95 die er gekapt worden. Ook worden er verschillende speelvoorzieningen, voor diverse leeftijdscategorieën, gerealiseerd.

Binnen de gronden waar de bestemming "Woongebied - 1" op rust moet 22 m² aan groen per woning gerealiseerd worden en  op de verbeelding is aan een groot deel van de gronden de bestemming "Groen" toegekend. In de fasen 2 en 3 van de planontwikkeling wordt ongeveer 123 m² aan groen per woning gerealiseerd, wat substantieel meer is dan in andere wijken in het Westland, aldus de raad.

4.2.    Binnen het plangebied is aan verschillende stroken grond de bestemming "Groen" toegekend. De gronden in het midden en aan de zuidoostkant van het plangebied tussen de groenstroken in hebben de bestemming "Woongebied - 1". De gronden tussen groenstroken in de noordwestkant van het plangebied hebben de bestemming

"Woongebied - 2".

Artikel 5, lid 5.1, van de planregels luidt als volgt:

"De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. groen, water, speelvoorzieningen en voet- en fietspaden;"

Artikel 11, lid 11.1 luidt:

"De voor ‘Woongebied - 1’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

[…]

c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, tuinen, water, groen- en speelvoorzieningen, nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen."

Artikel 11, lid 11.2, luidt:

"Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

a. hoofdgebouwen;

b. aan- en uitbouwen, garages, bijgebouwen en overkappingen;

c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde

mits:

d. per woning er 22 m² buurtgroen wordt gerealiseerd;

[…]"

Artikel 12, lid 12.1, luidt:

"De voor ‘Woongebied - 2’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

[…]

c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, tuinen, water, groen- en speelvoorzieningen, nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen."

Artikel 12, lid 12.2, luidt:

"Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

a. hoofdgebouwen;

b. aan- en uitbouwen, garages, bijgebouwen en overkappingen;

c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde

mits:

d. per woning er 22 m² buurtgroen wordt gerealiseerd;

[…]"

4.3.    De raad heeft beleidsruimte bij de vaststelling van een bestemmingsplan en dient een belangenafweging te maken vanuit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening. De raad heeft er voor gekozen om op de plek van het bestaande voetbalveldje naast groen- en speelvoorzieningen ook woningbouw mogelijk te maken. De raad heeft duidelijk gemaakt dat het de bedoeling is om binnen de planologische mogelijkheden een stedenbouwkundige opzet te realiseren waarbij de bestaande groen- en speelvoorziening feitelijk uit het plangebied verdwijnt  en daar woningen worden gebouwd. De verdwenen groen- en speelvoorziening wordt elders in het plangebied gecompenseerd. De raad heeft uiteengezet dat hiervoor is gekozen vanwege het streven naar een optimale verdeling van woningen en voorzieningen. De raad heeft hierbij gekeken naar het schaalniveau van de totale wijk, dus zowel naar de Kreken fase 1, 2 en 3 als de bestaande woonwijk. Ter zitting heeft de raad gewezen op een voetbalveldje dat in het plangebied gerealiseerd zal worden, en enkele andere groen- en speelvoorzieningen in de nabije omgeving. De alternatieve voorzieningen zijn voor de bewoners van de De Boerstraat bereikbaar via een aan te leggen brug.

Uit de planregels blijkt dat er per woning 22 m² buurtgroen moet worden gerealiseerd. Tevens is aan verschillende gronden binnen het plangebied de bestemming "Groen" toegekend.

De Afdeling overweegt dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan voldoende voorziet in locaties waar geen woningbouw mogelijk is, maar wel groen- en speelvoorzieningen en dat daarom op de locatie van het bestaande voetbalveldje ook woningbouw mogelijk kan worden gemaakt. Weliswaar zal het verwijderen van de bestaande speelvoorziening ertoe leiden dat kinderen uit de omgeving van de De Boerstraat verder zullen moet lopen of fietsen om bij een speelvoorziening te komen, maar door een aan te leggen verbinding tussen de bestaande en de nieuwe delen van de woonwijk gaat het daarbij niet om een zodanig lange afstand dat de raad daaraan doorslaggevende betekenis had moeten toekennen.

Het betoog faalt.

Calamiteitenroute

5.    [appellant] en anderen betogen dat er ter hoogte van de groen- en speelvoorzieningen een tweede calamiteitenroute opgenomen dient te worden. Hier kan in worden voorzien door de weg gedeeltelijk afsluitbaar te maken met een uitneembare paal. Aan de De Boerstraat hebben in het verleden incidenten plaatsgevonden waardoor andere woningen onbereikbaar werden. [appellant] en anderen willen de veiligheid op de overgang van de bestaande bewoning naar de nieuwbouw vergroten.

5.1.    De raad stelt dat er voor de toegankelijkheid van hulpdiensten richting de De Boerstraat niets wijzigt ten opzichte van de huidige situatie, maar dat het plan zich niet tegen een voldoende brede calamiteitenroute tussen de nieuwe wijk en de De Boerstraat verzet. Daarnaast heeft de Veiligheidsregio Haaglanden het plan in het vooroverleg akkoord bevonden.

5.2.    Artikel 9, lid 9.1, van de planregels luidt:

"De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

[…]

b. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals groen, bruggen, duikers, damwanden, kademuren, aanlegsteigers en waterstaatkundige voorzieningen;

[…]"

Artikel 11, lid 11.1, luidt:

"De voor 'Woongebied - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

[…]

b. verblijfsgebied met een functie voor verblijf, verplaatsing en gebruik ten dienste van de aangrenzende bestemmingen waaronder woonstraten en voet- en fietspaden;

[…]."

5.3.    Aan de gronden tussen de nieuwe wijk en de huidige wijk aan de kant van de De Boerstraat is de bestemming "Water" toegekend. Aan de gronden tegenover de De Boerstraat, aan de andere kant van het water, is de bestemming "Woongebied - 1" toegekend. Gelet op artikel 9, lid 9.1, van de planregels is het mogelijk om een brug aan te leggen tussen de De Boerstraat en de nieuwe woonwijk. Er is geen maximumbreedte opgenomen voor bruggen. Op de gronden achter het water, waar een woonbestemming op rust, is het mogelijk om straten aan te leggen. De Afdeling overweegt dat het plan voorziet in de mogelijkheid om een voldoende brede calamiteitenroute tussen de De Boerstraat en de nieuwe woonwijk aan te leggen.

Het betoog faalt.

Overgang nieuwe en oude wijk

6.    [appellant] en anderen betogen dat de overgang tussen de nieuwe en de oude wijk vanuit stedenbouwkundig oogpunt gemarkeerd had moeten worden met een groenvoorziening. Dit is volgens [appellant] en anderen gebruikelijk in de omgeving van het plangebied. Een groenvoorziening heeft aanmerkelijke voordelen voor de kwaliteit van de leefomgeving, onder andere voor de beeldkwaliteit en op ecologisch gebied, en strekt daarmee tot een goede ruimtelijke ordening.

6.1.    De raad stelt dat het niet gebruikelijk is dat er een groene buffer wordt gecreëerd tussen nieuwe en bestaande wijken. Wel wordt in de opzet van het plan rekening gehouden met de bestaande omliggende woningen. In dit geval is de hoofdbebouwing in het plan toegestaan op een afstand van ongeveer 17 m tot de zijkant en ongeveer 40 m tot de achterkant van de bestaande woningen met daartussen een watergang.

6.2.    De Afdeling overweegt dat er voor de raad geen verplichting bestaat om de overgang tussen de nieuwe en de oude wijk uit een oogpunt van goede ruimtelijke ordening te markeren met een groenvoorziening. Tussen de bestaande woningen en de voorziene woningen zit een afstand van 17 m of meer. De raad heeft ervoor gekozen om een watergang mogelijk te maken tussen de bestaande bebouwing aan de kant van de De Boerstraat en de voorziene woonwijk. De Afdeling overweegt dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan wat betreft de overgang tussen de bestaande en de nieuwe wijk strekt tot een goede ruimtelijke ordening.

Het betoog faalt.

Zienswijze herhaald en ingelast

7.    [appellant] en anderen hebben zich in het beroepschrift voor het overige beperkt tot het verwijzen naar de inhoud van de zienswijze. In de nota van zienswijze is ingegaan op deze zienswijze. [appellant] en anderen hebben in het beroepschrift, noch ter zitting redenen aangevoerd waarom de weerlegging van de desbetreffende zienswijze onjuist zou zijn.

Het betoog faalt.

Conclusie

8.    Gelet op het voorgaande is het beroep ongegrond.

9.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verklaart het beroep ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. E. Helder, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.I.Y. Lap, griffier.

Het lid van de enkelvoudige kamer is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

Uitgesproken in het openbaar op 3 juni 2020

288-944.