Uitspraak 201906531/1/R2


Volledige tekst

201906531/1/R2.
Datum uitspraak: 1 april 2020

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

[appellant], wonend te Andel, gemeente Altena,

en

de raad van de gemeente Altena,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 25 juni 2019 heeft de raad het bestemmingsplan "Kom Andel - Julianastraat 2017" vastgesteld.

Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 4 maart 2020, waar [appellant], vertegenwoordigd door mr. H. Martens, rechtsbijstandverlener te Assen, en de raad, vertegenwoordigd door M.J.W. Snoeren en B. Heil, zijn verschenen.

Overwegingen

1.    Het plangebied, gelegen in de dorpskern van Andel, wordt omringd door de Julianastraat, Beatrixstraat, Wilhelminastraat en de Burgemeester van der Schansstraat. Het plan voorziet onder meer in de bouw van maximaal 37 woningen en twee wegen voor de ontsluiting van het plangebied.

[appellant] woont aan de Wilhelminastraat op een afstand van ongeveer 10 m ten oosten van het plangebied. Hij vreest een verkeersonveilige situatie, omdat door het plan vier parkeerplaatsen in de Wilhelminastraat zullen verdwijnen.

2.    Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. De Afdeling stelt niet zelf vast of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, maar beoordeelt aan de hand van die gronden of de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.

3.    [appellant] stelt dat het plan leidt tot een toename van de parkeeroverlast in de Wilhelminastraat, waardoor verkeersonveilige situaties ontstaan. Hij voert aan dat er in de huidige situatie al een parkeertekort is in de Wilhelminastraat. Door uitvoering van het plan zullen in deze straat vier bestaande parkeerplaatsen verdwijnen, omdat de in het plan opgenomen ontsluitingsweg voor calamiteitenverkeer uitkomt op de Wilhelminastraat. Het plan voorziet echter niet in vervangende parkeerplaatsen. In de door de raad opgestelde parkeerbalans is geen rekening gehouden met het verdwijnen van deze parkeerplaatsen. Hierdoor zal het bestaande tekort aan parkeerplaatsen door het plan alleen maar toenemen en zullen verkeersonveilige situaties ontstaan, aldus [appellant].

3.1.    Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen in onder meer de uitspraak van 11 februari 2015, ECLI:NL:RVS:2015:344, onder 8.3, dient de raad in het kader van de vaststelling van een bestemmingsplan te beoordelen of zich reeds een parkeertekort voordoet en in hoeverre door het plan mogelijk gemaakte nieuwe ontwikkelingen zich daartoe verhouden.

Niet in geschil is dat het plan voorziet in voldoende parkeerplaatsen binnen het plangebied zelf voor de in het plan mogelijk gemaakte woningen. Het plan leidt er dus niet toe dat bewoners van het plangebied in de Wilhelminastraat gaan parkeren. Wel zal als gevolg van de ontsluiting van een weg voor calamiteitenverkeer op de Wilhelminastraat wat minder ruimte zijn om in die straat te parkeren. Deze ruimteafname komt overeen met circa vier parkeerplaatsen.

Naar het oordeel van de Afdeling heeft de raad zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat zich in de huidige situatie geen parkeertekort voordoet in de Wilhelminastraat en dat zich ook na realisering van de ontsluitingsweg, gelet op het geringe ruimtebeslag, geen parkeertekort in die straat zal voordoen. Daarbij heeft de raad in aanmerking kunnen nemen dat de Wilhelminastraat een lange straat is waar aan beide zijden kan worden geparkeerd en waar de woningen beschikken over parkeerruimte op eigen terrein. Volgens de raad zijn er ook geen aanwijzingen dat er in de Wilhelminastraat een parkeertekort is. Er zijn geen parkeerklachten bekend en de raad stelt dat hij zijn standpunt dat de Wilhelminastraat niet vol staat met auto's kan onderbouwen met tellingen. [appellant] heeft zijn stelling dat er een parkeertekort is in deze straat in het geheel niet onderbouwd. Gelet op het voorgaande heeft de raad zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het plan niet leidt tot een parkeertekort en daardoor tot een verkeersonveilige situatie in de Wilhelminastraat.

Het betoog slaagt niet.

4.    Het beroep is ongegrond.

5.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verklaart het beroep ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.P.F. Boermans, griffier.

w.g. Sevenster
lid van de enkelvoudige kamer

De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

Uitgesproken in het openbaar op 1 april 2020

429-911.