Uitspraak 201904827/1/R1


Volledige tekst

201904827/1/R1.
Datum uitspraak: 18 maart 2020

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

TenneT TSO B.V. (hierna: TenneT), gevestigd te Arnhem,

appellante,

en

de raad van de gemeente Amstelveen,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 8 mei 2019 heeft de raad het bestemmingsplan "Amstelveen A9" vastgesteld.

Tegen dit besluit heeft TenneT beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 6 maart 2020, waar de raad, vertegenwoordigd door drs. L. Schouten, is verschenen. Voorts is ter zitting Rijkswaterstaat West Nederland Noord, vertegenwoordigd door drs. ing. L. Postma, als partij gehoord.

Overwegingen

Inleiding

1.    Het plan voorziet in een verdiepte ligging van Rijksweg A9 over een lengte van 1.300 m, voor zover de weg is gelegen in Amstelveen. Het plan dient ter uitvoering van het Tracébesluit Schiphol-Amsterdam-Almere 2011, dat is vastgesteld op 21 maart 2011 en het gewijzigde Tracébesluit Schiphol-Amsterdam-Almere 2017, dat is vastgesteld op 7 maart 2017. In de Tracébesluiten worden wijzigingen mogelijk gemaakt van bestaande wegen en knooppunten in de omgeving van Amstelveen.

Het voorliggende plan voorziet ook in wijzigingen in de omgeving van de A9, namelijk een verbreding van een pad, het toevoegen van een aftakking met trap en lift naar het Stadshart en het toevoegen van een zonnepanelenveld ter hoogte van bedrijventerrein Krijgsman op het talud aan de zuidzijde van de nieuwe A9. Rijkswaterstaat West Nederland Noord is initiatiefnemer van het plan.

TenneT is eigenaar van de 150 kV-kabelverbindingen die in de gronden binnen het plangebied zijn gelegen.

150 kV-kabelverbindingen

2.    TenneT betoogt dat de raad ten onrechte in het plan geen dubbelbestemming "Leiding-hoogspanningsverbinding" heeft opgenomen ten behoeve van de twee ondergrondse 150 kV-kabelverbindingen. Zij stelt in dit verband dat het van belang is dat de verbindingen worden beschermd en gevrijwaard blijven van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen en activiteiten die een gevaar kunnen vormen voor de leveringszekerheid en betrouwbaarheid van de elektriciteitsvoorziening. Verder stelt TenneT dat een dubbelbestemming ten behoeve van de 150 kV-kabelverbindingen nodig is opdat de ligging van de verbindingen voor eenieder kenbaar is en de aanwezigheid van de verbindingen verzekerd is. Voor de bescherming van de 150 kV-verbindingen in het plangebied is niet voldoende dat in de bestemmingen "Water", "Verkeer" en "Groen" is opgenomen dat de bestemmingen mede nutsvoorzieningen omvatten, aldus TenneT.

2.1.    De raad stelt zich op het standpunt dat het voorliggende bestemmingsplan is vastgesteld conform de standaardbestemmingen als opgenomen in de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen, vastgesteld op 1 oktober 2012. Op basis hiervan worden aan ondergrondse leidingen en kabels binnen een externe veiligheidszone specifieke bestemmingen toegekend en worden overige ondergrondse kabels en leidingen slechts binnen de bestemmingen mogelijk gemaakt. Nu de 150 kV-kabelverbindingen niet binnen een externe veiligheidszone vallen, wordt de verbinding binnen de voorziene bestemmingen mogelijk gemaakt. De belangen ten aanzien van de 150 kV-kabelverbindingen zijn daarmee voldoende gewaarborgd, aldus de raad.

2.2.    Artikel 1, lid 1.35, van de planregels geeft een definitie van het begrip "nutsvoorzieningen" en luidt: "voorzieningen ten behoeve van onder meer transport van aardgas, alarmeringssignalen, elektriciteit, telecommunicatie en water;"

Artikel 5, lid 5.1, aanhef en onder h, luidt, voor zover van belang: "De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

h. nutsvoorzieningen;"

Artikel 7, lid 7.1, aanhef en onder w, luidt, voor zover van belang: "De voor ‘Verkeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

w. openbare nutsvoorzieningen;"

Artikel 10, lid 10.1, aanhef en onder b, luidt, voor zover van belang: "De voor ‘Water’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

b. […] nutsvoorzieningen;"

2.3.    Niet in geschil is dat binnen het plangebied twee 150 kV-kabelverbindingen liggen. Vast staat dat aan de gronden waarin die verbindingen zijn gelegen de bestemmingen "Verkeer", "Groen" en "Water" zijn toegekend, waarbij gebruik ten behoeve van nutsvoorzieningen is toegestaan. De raad heeft toegelicht dat de voornoemde bestemmingen geen ontwikkelingen toestaan die de functionaliteit van de 150 kV-verbindingen zouden kunnen schaden. Ook zijn er geen risico’s in de sfeer van de externe veiligheid in het geding.

Naar het oordeel van de Afdeling heeft de raad zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat alleen aanleiding bestaat tot het opnemen van een dubbelbestemming als door TenneT gewenst, als risico's voor de externe veiligheid aanwezig zijn. Daarbij wordt in beschouwing genomen dat alleen in zulke gevallen beschadiging van een leiding tot mogelijk gevaar voor de omgeving zou leiden. Weliswaar kan beschadiging van een leiding ook buiten deze gevallen gevolgen hebben voor de leveringszekerheid van elektriciteit, maar deze gevolgen nopen naar hun aard niet tot regeling in een bestemmingsplan. De Afdeling verwijst in dat verband naar haar uitspraak van 6 mei 2015, ECLI:NL:RVS:2015:1403, onder 11.4. Anders dan in de zaak waarop die uitspraak betrekking heeft, zijn de gronden in het voorliggende geval eigendom van het Rijk en niet van de gemeente. Dat neemt niet weg dat ook in dit geval toestemming door het Rijk zal moeten worden verleend voor het verrichten van werkzaamheden die gevolgen kunnen hebben voor de ondergrondse infrastructuur. Ingevolge de Wet beheer rijkswaterstaatswerken is immers een vergunning van de minister van Infrastructuur en Waterstaat vereist voor dergelijke werkzaamheden. De minister beoordeelt bij een aanvraag om een dergelijke vergunning of en zo ja, in hoeverre, zich daadwerkelijk gevolgen voordoen voor de - volledig in kaart gebrachte - ondergrondse infrastructuur. Voorts dient in geval van mechanische graafwerkzaamheden een KLIC-melding op grond van de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten 2008 te worden gedaan, in het kader waarvan ook een rol is weggelegd voor de netbeheerder.

Gelet op het voorgaande en nu gesteld noch gebleken is dat in dit geval externe risico’s aan de orde zijn, ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad met het oog op het doelmatig en veilig functioneren van de 150 kV-kabelverbindingen niet in redelijkheid heeft kunnen afzien van het toekennen van de dubbelbestemming "Leiding-hoogspanningsverbinding".

Het betoog faalt.

Conclusie

3.    Het beroep is ongegrond.

4.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verklaart het beroep ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. E.J. Daalder, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. C. Sparreboom, griffier.

w.g. Daalder    w.g. Sparreboom
lid van de enkelvoudige kamer    griffier

Uitgesproken in het openbaar op 18 maart 2020

195-890.