Uitspraak 201903472/1/R2 en 201904557/1/R2


Volledige tekst

201903472/1/R2 en 201904557/1/R2.
Datum uitspraak: 24 december 2019

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

Continental Terminal Vlissingen B.V. en Zoomweg Zeeland Coldstore B.V., beide gevestigd te Kruiningen, gemeente Reimerswaal,

appellanten,

en

de raden van de gemeenten Borsele en Vlissingen,

verweerders.

Procesverloop

Bij besluit van 7 februari 2019 heeft de raad van de gemeente Borsele het bestemmingsplan "Zeehaven- en industrieterrein Sloe 2018" vastgesteld.

Bij besluit van 11 april 2019 heeft de raad van gemeente Vlissingen het bestemmingsplan "Zeehaven- en industrieterrein Sloe 2018" vastgesteld.

Tegen deze besluiten hebben appellanten beroep ingesteld.

Beide gemeenteraden hebben een verweerschrift ingediend.

North Sea Port Netherlands N.V. heeft over beide beroepen een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 14 november 2019. Daar zijn verschenen: appellanten, vertegenwoordigd door mr. J.A. Mohuddy, advocaat te Breda, en [gemachtigde A], de raad van de gemeente Borsele, vertegenwoordigd door J.A.M. Koolen, de raad van de gemeente Vlissingen, vertegenwoordigd door ing. R.A. Bakker, bijgestaan door mr. J.M. van Koeveringe-Dekker, advocaat te Middelburg, en ir. C.A. Louws, North Sea Port Netherlands N.V., vertegenwoordigd door [gemachtigde B], bijgestaan door mr. J.M. van Koeveringe-Dekker, advocaat te Middelburg.

Overwegingen

1.    De plannen voorzien in een actuele planologische regeling voor het Zeehaven- en industrieterrein Sloe. Dit havengebied wordt beheerd door North Sea Port Netherlands N.V. en ligt voor een deel in de gemeente Borsele en voor een deel in de gemeente Vlissingen. Beide gemeenteraden hebben voor hun grondgebied conserverende bestemmingsplannen vastgesteld.

2.    Appellanten exploiteren een koel- en vriesveem op het adres Denemarkenweg 18 in Ritthem. De bedrijfslocatie ligt aan de Bijleveldkade. Op deze gronden worden onder meer groenten, fruit en andere voedingsmiddelen opgeslagen en verwerkt. De bedrijfslocatie ligt in het gebied waarop het bestemmingsplan van de gemeente Vlissingen betrekking heeft en grenst nagenoeg aan het bestemmingsplan van de gemeente Borsele.

3.    Appellanten betogen dat de bestemmingsplannen niet in overeenstemming zijn met een goede ruimtelijke ordening, omdat daarin de bereikbaarheid van hun bedrijfslocatie niet is gewaarborgd. Om die reden is volgens appellanten onvoldoende rekening gehouden met hun specifieke bedrijfssituatie, te weten een bedrijfslocatie op een haventerrein en niet aan een openbare weg. Als een bedrijf als zodanig in een bestemmingsplan wordt bestemd, moet een bestemmingsplan volgens appellanten ook waarborgen dat die bedrijfslocatie bereikbaar is. Een bedrijf kan anders niet worden geëxploiteerd, waardoor het bestemmingsplan niet uitvoerbaar is. Appellanten maken een vergelijking met de jurisprudentie van de Afdeling dat een bestemmingsplan moet waarborgen dat het voorziet in voldoende parkeerplaatsen. De bestemming "Bedrijventerrein - Zeehaven" staat weliswaar ontsluitingswegen toe, maar daarmee is volgens appellanten ten onrechte niet uitgesloten dat deze wegen in het havengebied door andere bedrijven voor andere doeleinden worden gebruikt of door derden worden afgesloten. De toegang tot hun bedrijfslocatie kan daardoor worden belemmerd.

3.1.    Het bedrijf van appellanten ligt aan de Bijleveldkade en is onder andere bereikbaar via de AMC/ZZC-weg en de Finlandweg. Die gronden zijn bestemd als "Bedrijventerrein - Zeehaven". Op grond van artikel 4, lid 4.1, onder 4.1.1, aanhef en sub r, onder 5, 6 en 7, van de planregels van het bestemmingsplan dat de raad van de gemeente Borsele heeft vastgesteld, zijn de voor "Bedrijventerrein - Zeehaven" aangewezen gronden bestemd voor bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals kaden met laad- en losfaciliteiten, ontsluitingswegen en parkeervoorzieningen. Op grond van artikel 4, lid 4.1, onder 4.1.1, aanhef en sub g, onder 6, 7 en 8, van de planregels van het bestemmingsplan dat de raad van de gemeente Vlissingen heeft vastgesteld, zijn de voor "Bedrijventerrein - Zeehaven" aangewezen gronden bestemd voor bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals kaden met laad- en losfaciliteiten, ontsluitingswegen en parkeervoorzieningen.

3.2.    Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. De Afdeling stelt niet zelf vast of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, maar beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.

3.3.    De raden hebben er voor gekozen om conform het feitelijk gebruik aan nagenoeg alle gronden in het havengebied de bestemming "Bedrijventerrein - Zeehaven" toe te kennen. Bij het gebruik van deze bevoegdheid hebben de raden de daarbij betrokken belangen van bedrijven in het havengebied bezien. Eén van die belangen is het belang van appellanten bij de bereikbaarheid van hun bedrijf dat aan de Bijleveldkade ligt. De raden hebben in ogenschouw genomen dat de bedrijfslocatie van appellanten momenteel bereikbaar is via gronden in het havengebied met de bestemming "Bedrijventerrein - Zeehaven", waaronder de Bijleveldkade, de AMC/ZZC-weg en de Finlandweg. Zij hebben ervoor gekozen om de bestemming "Bedrijventerrein - Zeehaven" voor deze gronden te behouden omdat de bestemming met de daarbij behorende voorzieningen zoals kaden met laad- en losfaciliteiten en ontsluitingswegen aansluit bij de activiteiten die in het havengebied plaatsvinden en omdat deze bestemming het mogelijk maakt dat de bedrijfslocaties in het havengebied worden ontsloten. Door de bestemming "Bedrijventerrein - Zeehaven" aan nagenoeg alle gronden in het havengebied toe te kennen, is het volgens de raden voor zowel de beheerder van het terrein als voor de aanwezige en nog te vestigen bedrijven mogelijk om snel en adequaat de noodzakelijke en gewenste infrastructuur te realiseren, zonder dat daarvoor een aparte planologische procedure nodig is. Het voorstel van appellanten om aan de gronden ter plaatse van de huidige ontsluitingswegen en het kadeplatform een verkeersbestemming toe te kennen of een specifieke planregel op te nemen die ervoor zorgt dat activiteiten van andere bedrijven aan de kade de bereikbaarheid van hun bedrijfslocatie niet mag belemmeren, biedt volgens de raden te weinig flexibiliteit bij nieuwe ontwikkelingen in het havengebied.

3.4.    Naar het oordeel van de Afdeling hebben de raden zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de bestemming "Bedrijventerrein - Zeehaven" ter plaatse van de huidige ontsluitingswegen en het kadeplatform strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Dat appellanten vrezen dat de toegang tot hun bedrijfslocatie feitelijk zal worden belemmerd, omdat North Sea Port als havenbeheerder beide zijden van het kadeplatform in erfpacht wil uitgegeven aan een ander bedrijf, betekent niet dat de raad om die reden de bestemming "Bedrijventerrein - Zeehaven" niet aan die gronden had mogen toekennen. Wat de raden in ogenschouw hebben genomen en moesten nemen bij de vaststelling van de bestemmingsplannen, is of de bedrijfslocatie van onder andere appellanten planologisch wordt ontsloten door aan de desbetreffende gronden in het havengebied de bestemming "Bedrijventerrein - Zeehaven" toe te kennen. Dat is hier het geval. De bestemmingsplannen waarborgen dat de bedrijfslocatie van appellanten is ontsloten.

Het betoog faalt.

4.    Gelet op het voorgaande is het beroep van appellanten ongegrond. Omdat het beroep ongegrond is, bestaat voor een proceskostenveroordeling geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verklaart het beroep ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. J. Kramer, voorzitter, en mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen en mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.E. Reichardt, griffier.

w.g. Kramer    w.g. Reichardt
voorzitter    griffier

Uitgesproken in het openbaar op 24 december 2019

772.