Uitspraak 201900161/1/A1


Volledige tekst

201900161/1/A1.
Datum uitspraak: 20 september 2019

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak (artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht) op het hoger beroep van:

[appellante], wonend te Loosdrecht, gemeente Wijdemeren,

tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 20 november 2018 in zaak nr. 18/1013 in het geding tussen:

[appellante]

en

het college van burgemeester en wethouders van Wijdemeren.

Openbare zitting gehouden op 20 september 2019 om 10:00 uur.

Tegenwoordig:

Staatsraad mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer

griffiers: mr. M.A. Graaff-Haasnoot en mr. C. Korkmaz

Verschenen:

-    [appellante]

-    het college, vertegenwoordigd door A.E.J. Debie.

Het hoger beroep richt zich tegen de uitspraak van de rechtbank van 20 november 2018, waarin de rechtbank heeft geconcludeerd dat geen vergunning van rechtswege is verleend, omdat de aanhoudingsplicht van het voorbereidingsbesluit van 27 oktober 2016 tot en met de inwerkingtreding van het reparatieplan op 4 januari 2018 gold.

Beslissing

De Afdeling bevestigt de aangevallen uitspraak.

Gronden

-    Er staat in rechte vast dat tijdig op 8 november 2016 een besluit op de aanvraag van 2 november 2016 is genomen.

-    Dit betekent dat de rechtbank terecht heeft geconcludeerd dat geen vergunning van rechtswege is verleend.

w.g. Verheij    w.g. Graaff-Haasnoot
lid van de enkelvoudige kamer    griffier

531-919.