Uitspraak 201808032/1/A2


Volledige tekst

201808032/1/A2.
Datum uitspraak: 31 juli 2019

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

Carmigration B.V., statutair gevestigd te Nijmegen,

appellante,

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 4 september 2018 in zaak nr. 18/1325 in het geding tussen:

Carmigration B.V.

en

de directie van de Dienst Wegverkeer (hierna: de RDW).

Procesverloop

Bij besluit van 7 september 2017 heeft de RDW de aanvraag van Carmigration B.V. voor inschrijving van een voertuig (Fiat 500) in het kentekenregister afgewezen.

Bij besluit van 19 februari 2018 heeft de RDW het door Carmigration B.V. daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 4 september 2018 heeft de rechtbank het door Carmigration B.V. daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft Carmigration B.V. hoger beroep ingesteld.

De RDW heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 2 juli 2019, waar Carmigration B.V., vertegenwoordigd door haar [bestuurder], bijgestaan door [gemachtigde], en de RDW, vertegenwoordigd door mr. B. Weenink, zijn verschenen.

Overwegingen

Wettelijk kader

1.    Het wettelijk kader van deze zaak wordt gevormd door de wegenverkeerswetgeving. De belangrijkste toepasselijke bepalingen van nationaal en Europees recht zijn opgenomen in de bijlage, die onderdeel uitmaakt van deze uitspraak.

Inleiding

2.    Carmigration B.V. heeft op 16 juni 2017 een aanvraag ingediend tot inschrijving van een voertuig in het Nederlandse kentekenregister. Carmigration B.V. had voor dit voertuig, een Fiat 500, al een Portugees kentekenbewijs. De RDW heeft deze aanvraag bij het besluit van 7 september 2017, gehandhaafd bij het besluit van 19 februari 2018, afgewezen. De RDW heeft aan zijn besluitvorming ten grondslag gelegd dat niet is voldaan aan het in de artikelen 22 en 26 van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: Wvw 1994) neergelegde goedkeuringsvereiste, waardoor inschrijving van het voertuig in het Nederlandse kentekenregister op grond van artikel 48, tweede lid, van de Wvw 1994 niet kan plaatsvinden. Volgens de RDW is sprake van een onvolledig Europees typegoedkeuringsnummer (hierna: ETG-nummer). Daarnaast blijkt uit het kentekenbewijs dat het voertuig op 27 februari 2017 voor het eerst in een EU-lidstaat is geregistreerd op basis van dit onvolledige ETG-nummer. Op deze datum was de geldigheidsperiode van de ETG ruimschoots verstreken, aldus de RDW.

De RDW heeft op basis van een nieuwe aanvraag op 28 september 2017 het voertuig vervolgens alsnog ingeschreven in het Nederlands kentekenregister. Bij die aanvraag is een Duits kentekenbewijs overgelegd. De RDW neemt het standpunt in dat inschrijving op basis van het overgelegde Duitse kentekenbewijs niet had mogen plaatsvinden.

De uitspraak van de rechtbank

3.    De rechtbank heeft geoordeeld dat de RDW de aanvraag van Carmigration B.V. tot inschrijving van de Fiat 500 in het Nederlandse kentekenregister terecht heeft afgewezen. Volgens de rechtbank heeft de RDW bij de administratieve beoordeling van de aanvraag geconstateerd dat de registratie in Portugal op onjuiste wijze heeft plaatsgehad. De registratie heeft namelijk plaatsgevonden op basis van een verlopen ETG-nummer. Van een individuele goedkeuring is geen sprake. Daarom voldoet deze registratie niet aan artikel 22, eerste lid, gelezen in samenhang met artikel 48, tweede lid, van de Wvw 1994. Dat het voertuig inmiddels in het Nederlandse kentekenregister is ingeschreven op basis van een Duits kentekenbewijs maakt dit niet anders, aldus de rechtbank.

Het hoger beroep

4.    Carmigration B.V. betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de RDW de aanvraag tot inschrijving van de Fiat 500 in het Nederlandse kentekenregister terecht heeft afgewezen. Zij voert hiertoe aan dat het Portugese kentekenbewijs niet is afgegeven op basis van het ETG-nummer, zoals de RDW stelt, maar op basis van een nationale goedkeuring. Carmigration B.V. wijst er in dit verband op dat in het Portugese kentekenbewijs  ‘Homologação nacional […]’ staat vermeld. Verder wijst Carmigration B.V. in dit verband onder meer op e-mails van de Portugese keurmeester waarin is vermeld dat dit nummer een nationale goedkeuring van het model van het voertuig betreft. De RDW heeft niet aangetoond dat de inschrijving in Portugal berust op een fout of dat geen individuele goedkeuring werd verleend. De weigering van inschrijving is daarmee onrechtmatig. Deze opvatting vindt steun in de conclusie van advocaat-generaal N. Wahl bij het Europese Hof van Justitie van 20 september 2018, (ECLI:EU:C:2018:760), aldus Carmigration B.V.

4.1.    De RDW heeft uiteengezet dat deze conclusie niet relevant is, omdat het in die zaak gaat om het overnemen van de identiteit van een voertuig. In dit geval is de identiteit niet in het geding, maar gaat het om de vermelding van een evident onjuist gegeven waardoor twijfel is ontstaan over de juistheid van de afgifte van het in Portugal afgegeven kentekenbewijs.

4.2.    In deze zaak staat de betekenis centraal van een door een andere lidstaat voor een voertuig afgegeven kentekenbewijs, bij het afgeven van een Nederlands kentekenbewijs voor dat voertuig door de RDW. De rechtsvraag die moet worden beantwoord is of de RDW gehouden is het door de Portugese autoriteiten afgegeven kentekenbewijs te erkennen en daarom de aanvraag van Carmigration B.V. had moeten inwilligen.

Richtlijn 1999/37/EG van de Raad van 29 april 1999 inzake de kentekenbewijzen van motorvoertuigen (PB 1999 L 138; hierna: de Kentekenbewijzenrichtlijn) geeft regels over de erkenning van een in een andere lidstaat voor een voertuig afgegeven kentekenbewijs door een andere lidstaat en over de identificatie van een voertuig.

4.3.    In het arrest van 24 januari 2019 (RDW e.a., C-326/17, ECLI:EU:C:2019:59) heeft het Hof van Justitie (hierna: het Hof) onder punt 46 overwogen dat uit de bewoordingen zelf van artikel 4 van de Kentekenbewijzenrichtlijn volgt dat dit artikel de lidstaten geen beoordelingsmarge laat wat betreft de naleving van het beginsel van erkenning van kentekenbewijzen van voertuigen. Het Hof heeft geoordeeld dat de Kentekenbewijzenrichtlijn de lidstaten geen mogelijkheid verleent om bij de inschrijving van een eerder in een andere lidstaat ingeschreven voertuig een ander bewijs dan het kentekenbewijs te verlangen (punt 47).

Verder heeft het Hof onder punt 48 overwogen dat een lidstaat een eerder in een andere lidstaat geregistreerd voertuig vóór inschrijving mag identificeren en daartoe mag vereisen dat het voertuig wordt gepresenteerd en materieel wordt gecontroleerd, teneinde te verifiëren of dat voertuig daadwerkelijk aanwezig is op zijn grondgebied en overeenkomt met de op het kentekenbewijs vermelde gegevens. Een dergelijke presentatie is door het Hof aangemerkt als een eenvoudige administratieve formaliteit, die geen extra controle inhoudt maar inherent is aan de afhandeling van de inschrijvingsaanvraag en aan het verloop van de procedure (punt 49).

4.4.    Niet in geschil is dat Carmigration B.V. bij de aanvraag voor inschrijving van de Fiat 500 in het Nederlandse kentekenregister een geldig Portugees kentekenbewijs heeft overgelegd. Verder staat vast dat de identificatie van de Fiat 500 niet aan de orde is. Anders dan de rechtbank is de Afdeling daarom van oordeel dat het de RDW niet vrij stond een eigen onderzoek in te stellen naar de goedkeuring van het aangeboden voertuig. Een dergelijk onderzoek is niet aan te merken als een eenvoudige administratieve formaliteit die geen extra controle inhoudt en slechts dient om het aangeboden voertuig te identificeren. Nu de identiteit van het voertuig niet in geding was, was de RDW gehouden het Portugese kentekenbewijs te erkennen. Met deze erkenning is de goedkeuring van de Fiat 500 door de Portugese autoriteiten gegeven. Daarvan uitgaande diende de RDW op grond van artikel 48, tweede lid, van de Wvw 1994 tot inschrijving van het voertuig in het kentekenregister over te gaan. Dit betekent dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de RDW de aanvraag terecht heeft afgewezen.

4.5.    Het betoog slaagt. Gelet op het voorgaande behoeft hetgeen Carmigration B.V. overigens heeft aangevoerd, geen bespreking.

5.    Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal de Afdeling het beroep van Carmigration B.V. tegen het besluit van 19 februari 2018 alsnog gegrond verklaren. Dat besluit komt wegens strijd met artikel 48, tweede lid, van de Wvw 1994, gelezen in samenhang met artikel 4 van de Kentekenbewijzenrichtlijn, voor vernietiging in aanmerking.

De Afdeling ziet aanleiding op grond van 8:72, derde lid, aanhef en onder b, in de zaak te voorzien door het besluit van 7 september 2017, te herroepen. De Afdeling zal bepalen dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit.

6.    Omdat de RDW op basis van een nieuwe aanvraag op 28 september 2017 de Fiat 500 alsnog heeft ingeschreven in het Nederlands kentekenregister, heeft Carmigration B.V. geen belang bij een nieuw besluit. De RDW hoeft derhalve geen nieuw besluit te nemen.

7.    De directie van de Dienst Wegverkeer dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.    verklaart het hoger beroep gegrond;

II.    vernietigt de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 4 september 2018 in zaak nr. 18/1325;

III.    verklaart het beroep tegen het besluit van de directie van de

Dienst Wegverkeer van 19 februari 2018, kenmerk BZW.17.0963 gegrond;

IV.    vernietigt het besluit van 19 februari 2018;

V.    herroept het besluit van de directie van de Dienst Wegverkeer van 7 september 2017, kenmerk ZFA31200000792345;

VI.    bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;

VII.    veroordeelt de directie van de Dienst Wegverkeer tot vergoeding van bij Carmigration B.V. in verband met de behandeling van het bezwaar opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 512,00 (zegge: vijfhonderdtwaalf euro) geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;

VIII.    veroordeelt de directie van de Dienst Wegverkeer tot vergoeding van bij Carmigration B.V. in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 2.048,00 (zegge: tweeduizendenachtenveertig euro) geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;

IX.    gelast dat de directie van de Dienst Wegverkeer het door Carmigration B.V. betaalde griffierecht ten bedrage van € 846,00 (zegge: achthonderdzesenveertig euro) voor de behandeling van het beroep en het hoger beroep vergoedt.

Aldus vastgesteld door mr. C.H.M. van Altena, voorzitter, en mr. A.J.C. de Moor-van Vugt en mr. C.C.W. Lange, leden, in tegenwoordigheid van mr. P.M.M. van Zanten, griffier.

w.g. Van Altena    w.g. Van Zanten
voorzitter    griffier

Uitgesproken in het openbaar op 31 juli 2019

97-902.

BIJLAGE

Kentekenbewijzenrichtlijn

Artikel 4

Voor de toepassing van deze richtlijn wordt het door een lidstaat afgegeven

kentekenbewijs door de overige lidstaten erkend voor de

identificatie van het voertuig in het internationale wegverkeer en voor

de nieuwe inschrijving ervan in een andere lidstaat.

Wegenverkeerswet 1994

Artikel 22

1. Een typegoedkeuring wordt op aanvraag en tegen betaling, op de door de Dienst Wegverkeer vastgestelde wijze, van het daarvoor door deze dienst vastgestelde tarief door deze dienst verleend indien het voertuig, het systeem, het onderdeel, de technische eenheid, het uitrustingstuk of de voorziening ter bescherming van weggebruikers en passagiers waarvoor de goedkeuring wordt gevraagd, bij een door de dienst verrichte keuring heeft voldaan aan de bij ministeriële regeling vastgestelde eisen. Deze eisen kunnen betrekking hebben op de technische staat, de specificaties, de prestaties of de uitrusting van het voertuig, het systeem, het onderdeel, de technische eenheid, het uitrustingstuk of de voorziening ter bescherming van weggebruikers en passagiers.

[…].

Artikel 26

1. Een goedkeuring voor een individueel voertuig wordt op aanvraag en tegen betaling, op de door de Dienst Wegverkeer vastgestelde wijze, van het daarvoor door deze dienst vastgestelde tarief door deze dienst verleend indien het voertuig bij een door de dienst verrichte keuring heeft voldaan aan de bij ministeriële regeling vastgestelde eisen met betrekking tot de toelating tot het verkeer op de weg, welke eisen voor verschillende groepen van voertuigen verschillend kunnen worden gesteld.

[…].

Artikel 48

[…]

2. Inschrijving in het kentekenregister vindt slechts plaats indien het motorrijtuig of de aanhangwagen waarvoor de inschrijving wordt verlangd, overeenkomstig artikel 22 of 26 is goedgekeurd voor toelating tot het verkeer op de weg en, indien na die toelating wijziging is aangebracht in de bouw of inrichting van dat voertuig, die wijziging, behoudens in het geval dat geen goedkeuring is vereist, overeenkomstig artikel 99, eerste lid, of 100, eerste lid, is goedgekeurd voor toelating van het gewijzigde voertuig tot het verkeer op de weg.

[…].