Uitspraak 201806992/1/A3


Volledige tekst

201806992/1/A3.
Datum uitspraak: 10 juli 2019

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op de hoger beroepen van:

1.    de burgemeester van Oss,

2.    [appellant sub 2A], handelend onder de naam [bedrijf], en [appellante sub 2B], beiden wonend te Oss (hierna tezamen in enkelvoud: [appellant sub 2]),

tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 11 juli 2018 in zaak nr. 17/3194 in het geding tussen:

[appellant sub 2]

en

de burgemeester.

Procesverloop

Bij besluiten van 15 mei 2017 heeft de burgemeester aan Jordaans Horeca Bedrijven B.V., H32 B.V., Evenementen Lokaal, [vergunninghouder], evenementenvergunningen verleend voor het evenement "Muziekboulevard 2017" op 25 en 26 mei 2017.

Tegen deze besluiten heeft [appellant sub 2] bezwaar gemaakt.

Bij besluit van 7 augustus 2017 heeft de burgemeester aan De Ontmoeting en El Saludo B.V. een evenementenvergunning verleend voor het evenement "Kermis Eikenboomgaard 2017" van 17 augustus 2017 tot en met 23 augustus 2017.

Ook tegen dit besluit heeft [appellant sub 2] bezwaar gemaakt.

Bij besluit van 25 oktober 2017 heeft de burgemeester de door [appellant sub 2] gemaakte bezwaren gegrond verklaard.

Bij tussenuitspraak van 8 maart 2018 heeft de rechtbank de burgemeester opgedragen binnen twee weken een nieuwe beslissing op de bezwaren van [appellant sub 2] te nemen.

Bij besluit van 21 maart 2018 heeft de burgemeester de door [appellant sub 2] gemaakte bezwaren gegrond verklaard en de besluiten van 15 mei 2017 en 7 augustus 2017 in stand gelaten.

Bij uitspraak van 11 juli 2018 heeft de rechtbank het door [appellant sub 2] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard en de besluiten van 25 oktober 2017 en 21 maart 2018 vernietigd. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft de burgemeester hoger beroep ingesteld.

[appellant sub 2] heeft incidenteel hoger beroep ingesteld en een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

De burgemeester heeft een zienswijze ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 6 mei 2019, waar de burgemeester, vertegenwoordigd door mr. T.E.P.A. Lam, advocaat te Nijmegen, W. van Estrik en B.G.A. Veldhausz, en [appellant sub 2], bijgestaan door mr. H.A. Pasveer, advocaat te 's-Hertogenbosch, zijn verschenen. Voorts zijn ter zitting Jordaans Horeca Bedrijven B.V., H32 B.V., Evenementen Lokaal, [vergunninghouder], en De Ontmoeting en El Saludo B.V., alle vertegenwoordigd door mr. M. Bos, advocaat te ’s-Hertogenbosch, en [gemachtigde A] en [gemachtigde B], verschenen.

Overwegingen

Inleiding

1.    De Muziekboulevard en de kermisfeesten zijn jaarlijks terugkerende evenementen die worden gehouden op diverse locaties in het centrum van de gemeente Oss. De burgemeester heeft voor het organiseren van deze evenementen verschillende vergunningen verleend voor de locatie Eikenboomgaard, een straat in het centrum van Oss. Daarbij heeft hij getoetst aan het "Evenementenbeleid gemeente Oss" dat de gemeenteraad heeft vastgesteld op 30 oktober 2014. [appellant sub 2], die aan Eikenboomgaard 11-13 woont, heeft tegen de verleende vergunningen bezwaar gemaakt omdat hij onaanvaardbare geluidhinder van de evenementen ervaart. Bij het besluit van 21 maart 2018 heeft de burgemeester zijn bezwaren afgewezen en de vergunningen in stand gelaten.

Aangevallen uitspraak

2.    De rechtbank heeft overwogen dat de burgemeester bij het verlenen van de evenementenvergunningen onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de relevante feiten. Niet is gebleken dat is onderzocht op welke afstand van de woning van [appellant sub 2] de podia en de geluidsinstallaties worden opgesteld en wat de gevelwering van zijn woning is. De burgemeester heeft voorts niet onderzocht wat het effect in de woning van [appellant sub 2] is als de vergunde geluidswaarden ten volle worden benut. Volgens de rechtbank is het besluit van 21 maart 2018 daarom, in strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb), niet zorgvuldig voorbereid.

Volgens de rechtbank is het Evenementenbeleid, dat aan het besluit ten grondslag is gelegd, evenmin zorgvuldig voorbereid. Voor de vaststelling van het beleid zouden geluidsmetingen zijn verricht, maar niet is toegelicht waar en wanneer die metingen zijn verricht. Ook is van de resultaten van de metingen niet gebleken. Gelet daarop heeft de rechtbank overwogen dat de burgemeester ten behoeve van het Evenementenbeleid geen onderzoek heeft gedaan naar de relevante feiten en de af te wegen belangen. Het Evenementenbeleid ontbeert volgens de rechtbank daarnaast een deugdelijke motivering voor zover ten aanzien van grote evenementen wordt afgeweken van de zogenoemde "Geluidparagraaf evenementenbeleid gemeente Oss" van de Omgevingsdienst Noord-Brabant van 20 mei 2014 (hierna: de Geluidparagraaf). Volgens de rechtbank is voorts niet gemotiveerd waarom van de in de Nota "Evenementen met een luidruchtig karakter" van de Inspectie Milieuhygiëne Limburg van januari 1996 gehanteerde uitgangspunten is afgeweken en evenmin waarom de in het Evenementenbeleid genoemde geluidsbelastingen noodzakelijk zijn. Omdat de relevante feiten niet zijn vastgesteld, heeft de burgemeester voorts de belangen van [appellant sub 2] niet kunnen afwegen tegen de overige bij het besluit betrokken belangen. Dat brengt met zich dat de burgemeester zich niet op het standpunt heeft kunnen stellen dat zich geen onduldbare hinder voordoet, aldus de rechtbank. De rechtbank heeft daarop de besluiten van 25 oktober 2017 en 21 maart 2018 vernietigd.

Omvang van het geding

3.    De Afdeling stelt aan de hand van het door de burgemeester en [appellant sub 2] aangevoerde vast dat in hoger beroep geen gronden zijn aangedragen tegen de tussenuitspraak van de rechtbank van 8 maart 2018, noch de beslissing van de rechtbank in de uitspraak van 11 juli 2018 om het besluit van 25 oktober 2017 te vernietigen. In geding zijn de vragen of de rechtbank terecht het besluit van 21 maart 2018 heeft vernietigd en of zij niet zelf in de zaak hoefde te voorzien dan wel de burgemeester niet hoefde op te dragen een nieuw besluit op de bezwaren te nemen.

Hoger beroep burgemeester

4.    De burgemeester kan zich niet met de aangevallen uitspraak verenigen. Hij voert aan dat het Evenementenbeleid waarop de evenementenvergunningen zijn gebaseerd, deugdelijk is voorbereid. De maximale geluidsbelastingen in het Evenementenbeleid zijn afkomstig uit de Geluidparagraaf, die is opgesteld door de Omgevingsdienst Noord-Brabant. De geluidsbelastingen in de Geluidparagraaf zijn op hun beurt gebaseerd op het in 2011 tussen de Nationale Hoorstichting, de Vereniging Nederlandse Poppodia en Festivals en de Vereniging van Evenementen Makers Poppodia gesloten convenant. Daarin staat dat zij ervoor zorgen dat audio-emissies zodanig beperkt zijn dat het geluidsniveau (te weten: het Leq niveau in dB(A) gemeten over een periode van 15 minuten aan de mengtafel op een hoogte van 2 meter boven de vloer) niet boven de 103 dB(A) uitkomt. Het oordeel over de aanvaardbaarheid van de geluidshinder hangt volgens de burgemeester af van de te verrichten belangenafweging. Hij wijst daarbij onder meer op de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam van 19 juli 2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:5126. De burgemeester stelt dat, anders dan de rechtbank heeft overwogen, geluidsmetingen niet relevant zijn voor de beoordeling van de aanvaardbaarheid van de vergunde geluidsniveaus. Voor hem is het convenant uit 2011 leidend geweest bij de beoordeling van de aanvaardbaarheid van de optredende geluidsbelasting. De burgemeester stelt dat hij in het Evenementenbeleid, naast het toegestane geluidsniveau, ook het aantal dagen waarop deze geluidsbelastingen mogen worden veroorzaakt, heeft afgestemd op de betrokken belangen. De Nota "Evenementen met een luidruchtig karakter" acht de burgemeester niet relevant voor de feitenvaststelling, deze heeft als achtergronddocument gediend.

Volgens de burgemeester heeft voorafgaand aan het verlenen van de vergunningen een zorgvuldige feitenvaststelling plaatsgevonden. Zoals ook uit het besluit van 21 maart 2018 volgt, is de Eikenboomgaard een straat waar horeca en bewoners dicht op elkaar zitten. De Muziekboulevard wordt al zo’n 15 jaar op Hemelvaartsdag georganiseerd en de kermis kent een nog langere traditie. Omwonenden kunnen er dan ook rekening mee houden dat deze evenementen worden georganiseerd. Daarnaast worden omwonenden sinds 2015 vooraf geïnformeerd en vindt achteraf een evaluatie plaats, waarbij de gemaakte opmerkingen worden meegenomen bij volgende evenementen. Nu de vergunningen passen binnen het aantal evenementendagen per jaar in de categorie ‘hoog’ en daarin ook geluidsnormen en eindtijden zijn bepaald, is geen sprake van onduldbare hinder, aldus de burgemeester.

4.1.    Artikel 1:8 (Weigeringsgronden) van de Algemene Plaatselijke Verordening Oss 2016 luidt: "De vergunning of ontheffing kan door het bevoegd gezag of het bevoegde bestuursorgaan worden geweigerd in het belang van:

a. de openbare orde;

b. de openbare veiligheid;

c. de volksgezondheid;

d. de bescherming van het milieu."

Artikel 2:24 (Begripsbepaling), tweede lid, luidt: "Onder evenement wordt […] verstaan:

a. een herdenkingsplechtigheid;

b. een braderie of rommelmarkt in de buitenlucht;

c. een optocht, niet zijnde een betoging als bedoeld in artikel 2:3 van deze verordening, op de weg;

d. een feest, muziekvoorstelling of wedstrijd op of aan de weg;

e. een straatfeest of buurtbarbecue op één dag (klein evenement)."

Artikel 2:25 (Evenement), eerste lid, luidt: "Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren."

Het tweede lid luidt: "De vergunning kan worden geweigerd in het belang van:

a. de openbare orde en veiligheid;

b. het voorkomen of beperken van overlast;

c. de verkeersveiligheid of de veiligheid van personen en goederen;

d. de zedelijkheid of volksgezondheid;

e. het woon- en leefklimaat."

4.2.    In het Evenementenbeleid staat dat geluidsoverlast afhankelijk is van de akoestische omvang van het evenement, maar ook van het draagvlak dat er bestaat voor het evenement. In een ideale situatie zou voor elk evenement bekeken moeten worden welke overlast dit kan veroorzaken en hierop zouden dan de voorschriften afgestemd moeten worden. Dit is echter praktisch onuitvoerbaar en het is in veel gevallen ook niet noodzakelijk. Het is wel mogelijk om een gedifferentieerde aanpak per categorie van evenementen op te stellen. In het Evenementenbeleid worden drie categorieën geluidsbelasting als gevolg van evenementen onderscheiden, te weten: ‘laag’, ‘midden’ en ‘hoog’. In de categorie ‘laag’ vallen onder meer buurtfeesten, braderieën en markten, zonder elektronisch versterkte muziek. De geluidsbelasting bij deze evenementen is verwaarloosbaar. Onder de categorie ‘midden’ worden bijna alle evenementen met een luidruchtig karakter geschaard, zoals bijvoorbeeld tentfeesten. Voor deze evenementen geldt een geluidsbelasting van maximaal 75 dB(A)/90 dB(C). Pop- en dance-evenementen, waaronder de Muziekboulevard en de podia in het centrum tijdens de kermis en Koningsdag vallen in de categorie ‘hoog’. Voor deze evenementen geldt als maximale norm 90 dB(A)/102 dB(C) op de gevel van woningen. In het Evenementenbeleid zijn ook uiterlijke eindtijden opgenomen:

Daarbij is vermeld dat een evenement ook op een eerder tijdstip kan eindigen en dat een evenementenvergunning altijd maatwerk is.

In het Evenementenbeleid staat dat in de binnenstad van Oss voornamelijk harde bebouwing aanwezig is, waardoor geluid al snel voor overlast kan zorgen binnen de tot nu toe gebruikelijke voorschriften die in het kader van geluid bij evenementen zijn toegepast. Er wordt beschreven dat voor het centrum een proeftuinproject is opgezet voor het meten van geluidbeleving zodat een balans kan worden gevonden tussen een levendig en leefbaar stadscentrum. Het meten van geluidbeleving is echter nog niet bruikbaar voor regels voor het geluid bij evenementen. Wel is vastgesteld dat de druk van evenementen en de belasting voor bewoners in het centrum van Oss relatief hoog is. Tegelijkertijd zijn evenementen belangrijk voor een levendig stadscentrum en van economisch belang. Daarom is volgens het Evenementenbeleid in het centrum een zorgvuldige afweging van de belangen van ondernemers, horeca en winkeliers, organisatoren van evenementen en omwonenden gewenst. Omdat geluidbelasting daarbij de belangrijkste factor is, is gekozen voor een beperking van het aantal geluidbelastende evenementen in de avonduren. Uit de tabel in bijlage 4 van het Evenementenbeleid volgt dat voor de Eikenboomgaard het aantal toegestane evenementendagen voor de categorie ‘midden’ op vier is gesteld en voor de categorie ‘hoog’ op tien.

4.3.    Over het evenement Pride Amsterdam 2017, waarnaar de burgemeester met het wijzen op de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam van 19 juli 2017 heeft verwezen, heeft de Afdeling geoordeeld in haar uitspraak van 15 mei 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1566. In die uitspraak heeft de Afdeling, onder verwijzing naar haar uitspraak van 11 mei 2016, ECLI:NL:RVS:2016:1245, opnieuw overwogen dat op objectieve gronden niet valt vast te stellen wanneer een omwonende ten gevolge van een evenement onduldbare geluidshinder ondervindt. Het oordeel of geluidshinder onaanvaardbaar is, is afhankelijk van het antwoord op de vraag of de burgemeester aan de belangen die zijn gediend met de activiteit die dat geluid veroorzaakt, redelijkerwijs doorslaggevend gewicht heeft kunnen toekennen.

4.4.    Voor het bepalen van de maximale geluidnormen voor de categorie ‘hoog’ van 90 dB(A)/102 dB(C) op de gevel van woningen, is - zoals de burgemeester ter zitting heeft toegelicht - in het beleid aangesloten bij de Geluidparagraaf. In de Geluidparagraaf is uitdrukkelijk aansluiting gezocht bij het convenant uit 2011. In het convenant staat dat het geluidsniveau niet boven de 103 dB(A) uitkomt, gemeten aan de mengtafel op een hoogte van 2 m boven de vloer. Tussen partijen is niet in geding dat dit convenant was bedoeld om bij bezoekers van muzieklocaties gehoorschade door hard geluid tegen te gaan. Ter zitting heeft de burgemeester toegelicht dat vanuit de norm van 103 dB(A) is doorgerekend om een norm voor de gevel te kunnen vaststellen. Op deze wijze is in het Evenementenbeleid de norm van 90 dB(A) op de gevel vastgesteld. Onduidelijk is echter waarom in het Evenementenbeleid de grens van gehoorschade voor het bezoekende publiek maatgevend is geacht voor het bepalen van de maximale geluidsnorm op de gevel van woningen. Deze maximaal toegestane geluidsnorm van 90 dB(A) (en 102 dB(C)) is zeer fors. Niet is gebleken dat er in het Evenementenbeleid rekening mee is gehouden wat die doorgerekende norm voor omwonenden van een evenement in de categorie ‘hoog’ betekent. Een inventarisatie van de geluidsisolerende werking van de gevels van (een aantal van) omliggende (maatgevende) woningen is niet gemaakt en inzicht in de verwachte binnenwaarde van die woningen was er niet. Naar het oordeel van de Afdeling had dit wel in de rede gelegen. Een afweging van de belangen om te beoordelen of geluidshinder onaanvaardbaar is, kan - zoals de rechtbank ook heeft overwogen - niet worden verricht als geen inzicht bestaat in de relevante feiten en de af te wegen belangen. Het belang van de Muziekboulevard en de kermisfeesten voor de stad Oss en voor de horeca is in het beleid uitvoerig tot uitdrukking gebracht. Inzicht in de mate van hinder aan de zijde van de omwonenden lijkt in het geheel niet te zijn onderzocht. Dit klemt te meer nu achteraf uit een geluidsonderzoek van DPA Caubergh-Huygen B.V. van 24 juli 2018 is gebleken dat de gevels van verschillende woningen aan de Eikenboomgaard geen goede geluidwerende kwaliteit hebben (minder dan 20 dB(A)) en bij de Muziekboulevard en de kermisfeesten in 2017 binnenwaarden werden gemeten die hoger zijn dan 60 dB(A). De waarde van 60 dB(A) - waarbij overigens wordt afgeweken van de in de Nota "Evenementen met een luidruchtig karakter" geadviseerde binnenwaarde van 50 dB(A) - moet volgens het rapport als uiterste grenswaarde worden beschouwd.

De vergelijking die de burgemeester maakt met de situatie van Pride Amsterdam 2017, volgt de Afdeling niet. De Muziekboulevard of de kermisfeesten laten zich naar het oordeel van de Afdeling moeilijk vergelijken met Pride Amsterdam, gelet op de unieke en internationale relevantie van dit laatste evenement en de maatschappelijke waarde ervan. Daarbij komt dat de normen in het Evenementenbeleid de norm van 95 dB(C) op de gevel van woningen die bij Pride Amsterdam 2017 werd gehanteerd, overschrijden. Ook vinden in Oss, anders dan in Amsterdam, de evenementen in de hoogste categorie tien dagen per jaar op een en dezelfde locatie plaats.

Naar het oordeel van de Afdeling heeft de burgemeester gelet op het vorenstaande niet in redelijkheid het Evenementenbeleid aan de besluiten ten grondslag kunnen leggen. De rechtbank is terecht tot dit oordeel gekomen. Het betoog faalt.

4.5.    In het besluit van 21 maart 2018 heeft de burgemeester een nadere motivering gegeven over de verwachte binnenwaarde op het adres Eikenboomgaard 11. In het besluit staat dat op dit adres wordt uitgegaan van een gevelisolatie van 25 dB(A). Dat betekent volgens de burgemeester dat bij een gevelbelasting van 90 dB(A) in de woning een waarde van ongeveer 65 dB(A) gemeten zou kunnen worden. Bij deze hoge geluidbelasting, gecombineerd met de duur en het maximaal aantal dagen is er nog geen sprake van onduldbare hinder. Het woon- en leefklimaat wordt niet zodanig belast dat na afweging van alle betrokken belangen de vergunning niet mocht worden verleend, aldus de burgemeester.

Ook met deze motivering kunnen de evenementenvergunningen niet in stand blijven. De burgemeester heeft op zichzelf een nadere motivering gegeven over de mate van hinder aan de zijde van de omwonenden. Een binnenwaarde van 65 dB(A), in combinatie met de negen vergunde evenementendagen op dezelfde locatie en - in het geval van de kermis - tot 01.00 uur en soms zelfs tot 02.00 uur ’s nachts, is naar het oordeel van de Afdeling aan te merken als onaanvaardbare geluidhinder. De burgemeester heeft bij de afweging van de belangen geen doorslaggevend gewicht mogen toekennen aan de belangen van de stad Oss en de horeca bij het organiseren van deze evenementen met deze geluidsniveaus voor dit aantal dagen. Daarbij klemt nog temeer dat de burgemeester zich wat de gevelisolatie van de woning aan de Eikenboomgaard 11 op onjuiste veronderstellingen heeft gebaseerd. Zoals uit tabel 6.3 in het geluidsonderzoek van DPA Caubergh-Huygen B.V. volgt, is de gevelgeluidwering voor de Eikenboomgaard 11 slechts berekend op 21-22 dB(A) in de woonkamer en 17-18 dB(A) voor de slaapkamers aan de voorzijde van de woning. De binnenwaarde van 65 dB(A) wordt dan niet gehaald.

Ook dit betoog van de burgemeester faalt.

5.    Het hoger beroep van de burgemeester is gelet op het overwogene in 4.4 en 4.5 ongegrond. De aangevallen uitspraak dient in zoverre te worden bevestigd.

Incidenteel hoger beroep [appellant sub 2]

6.    Ter zitting heeft [appellant sub 2] zijn hoger beroep ingetrokken, voor zover het betrekking had op de vergunningen waarin geen versterkt geluid is vergund, te weten: de vergunningen van Jordaans Horeca B.V. en H32 B.V.. De Afdeling zal gelet hierop het hoger beroep nog bespreken voor zover het betrekking heeft op de vergunningen van Evenementen Lokaal en [vergunninghouder] wat betreft de Muziekboulevard, en van De Ontmoeting & El Saludo B.V. wat betreft de kermisfeesten.

7.    [appellant sub 2] betoogt dat de aangevallen uitspraak tot gevolg heeft dat de besluiten van 15 mei 2017 - voor zover het de vergunningen van Evenementen Lokaal en [vergunninghouder] betreft - en van 7 augustus 2017 in stand zijn gebleven. De rechtbank heeft ten onrechte niet zelf in de zaak voorzien. Evenmin heeft zij de burgemeester opgedragen een nieuw besluit op de bezwaren te nemen. Het vorenstaande heeft tot gevolg dat [appellant sub 2] de schade die hij heeft geleden door de evenementen, niet vergoed kan krijgen.

7.1.    De Afdeling overweegt dat de rechtbank heeft volstaan met een vernietiging van de besluiten op bezwaar van 25 oktober 2017 en van 21 maart 2018. Gelet op de overwegingen van de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank er uitdrukkelijk voor gekozen niet zelf in de zaak te voorzien noch de burgemeester op te dragen een nieuwe beslissing op de bezwaren van [appellant sub 2] te nemen, om de reden dat zowel de Muziekboulevard als de kermis al geruime tijd geleden hebben plaatsgevonden. De rechtbank heeft de primaire besluiten aldus in stand gelaten.

Ingeval een besluit wordt vernietigd, dient de rechtbank de mogelijkheden van definitieve beslechting van het geschil te onderzoeken, waarbij onder meer aan de orde is of er aanleiding is om met toepassing van artikel 8:72, derde lid, van de Awb zelf in de zaak te voorzien. Bij het gebruik van deze bevoegdheid zal de rechter de overtuiging moeten hebben dat de uitkomst van het geschil, in het geval het bestuursorgaan opnieuw in de zaak zou voorzien, geen andere zou zijn dan die waarin zij zelf voorziet en de toets aan het recht kan doorstaan. De Afdeling is van oordeel dat de rechtbank niet de overtuiging kon hebben dat de uitkomst van het geschil slechts kon zijn dat zowel de vergunning voor de Muziekboulevard als die voor de kermis moesten worden herroepen, zoals [appellant sub 2] betoogt. De burgemeester komt op dit punt beleids- en beoordelingsruimte toe. Wel had het naar het oordeel van de Afdeling in de rede gelegen dat de rechtbank zou hebben overwogen dat de burgemeester een nieuw besluit op de bezwaren van [appellant sub 2] diende te nemen. De Muziekboulevard en de kermis zijn jaarlijks terugkerende evenementen. [appellant sub 2], en ook de andere partijen, zijn erbij gebaat dat voor toekomstige aanvragen meer duidelijkheid ontstaat over de wijze van besluitvorming door de burgemeester (vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 24 augustus 2005, ECLI:NL:RVS:2005:AU1396). De rechtbank heeft het vorenstaande niet onderkend.

Het betoog slaagt.

8.    Het hoger beroep van [appellant sub 2] is gegrond. De aangevallen uitspraak komt evenwel niet voor vernietiging in aanmerking, het dictum van die uitspraak is namelijk niet onjuist. De gronden waarop de aangevallen uitspraak rust, zijn op dit punt door de Afdeling verbeterd.

Het vorenstaande leidt ertoe dat wordt teruggevallen op de hoofdregel dat het bestuursorgaan na vernietiging van een besluit op bezwaar in beginsel een nieuw besluit moet nemen. Ten gevolge van de vernietiging is met terugwerkende kracht immers een situatie ontstaan waarin moet worden beslist op het bezwaarschrift. Ter verduidelijking zal de Afdeling hiertoe een opdracht in het dictum opnemen.

Judiciële lus

9.    Met het oog op een efficiënte afdoening van het geschil ziet de Afdeling aanleiding om met toepassing van artikel 8:113, tweede lid, van de Awb te bepalen dat tegen de nieuwe besluiten slechts bij haar beroep kan worden ingesteld.

Proceskosten

10.    De burgemeester dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.    verklaart het hoger beroep van de burgemeester van Oss ongegrond;

II.    bevestigt de aangevallen uitspraak;

III.    verklaart het hoger beroep van [appellant sub 2A], handelend onder de naam "[appellant sub 2] Fossils", en [appellante sub 2B] gegrond;

IV.    draagt de burgemeester van Oss op met inachtneming van deze uitspraak nieuwe besluiten te nemen op de bezwaren van [appellant sub 2A], handelend onder de naam [bedrijf], en [appellante sub 2B], tegen de evenementenvergunningen van Evenementen Lokaal en [vergunninghouder] van 15 mei 2017 en van De Ontmoeting & El Saludo B.V. van 7 augustus 2017;

V.    bepaalt dat tegen de nieuw te nemen besluiten op bezwaar slechts bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State beroep kan worden ingesteld;

VI.    veroordeelt de burgemeester van Oss tot vergoeding van bij [appellant sub 2A], handelend onder de naam [bedrijf], en [appellante sub 2B] in verband met de behandeling van het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.536,00 (zegge: vijftienhonderdzesendertig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan.

VII.    bepaalt dat van de burgemeester van Oss een griffierecht van € 508,00 (zegge: vijfhonderdacht euro) wordt geheven.

Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, voorzitter, en mr. H. Bolt en mr. G.T.J.M. Jurgens, leden, in tegenwoordigheid van mr. L.E.E. Konings, griffier.

w.g. Slump    w.g. Konings
voorzitter    griffier

Uitgesproken in het openbaar op 10 juli 2019

612.