Uitspraak 201806951/1/A1


Volledige tekst

201806951/1/A1.
Datum uitspraak: 3 juni 2019

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak (artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht; hierna: de Awb) in het geding tussen:

[appellant], wonend te Rotterdam,

en

het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam,

verweerder.

Openbare zitting gehouden op 3 juni 2019 om 10:00 uur.

Tegenwoordig:

Staatsraad mr. C.H.M. van Altena    voorzitter

griffier: mr. L.C.M. Smulders-Wijgerde

Verschenen:

Het college, vertegenwoordigd door mr. G.L. Andriessen.

======================================

Bij besluit van 8 juni 2018 heeft het college zijn beslissing om op 28 mei 2018 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening Rotterdam 2009 naast de container achterlaten van een vuilniszak op schrift gesteld. Daarbij heeft het college vermeld dat de kosten van de toepassing van bestuursdwang (€ 125,00) voor rekening van [appellant] komen. Bij besluit van 13 augustus 2018 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld. Het college heeft een verweerschrift ingediend.

De Afdeling

verklaart het beroep ongegrond.

Daartoe overweegt zij het volgende.

[appellant] erkent dat de aangetroffen vuilniszak van hem is, maar hij stelt dat hij de vuilniszak in de container heeft gedaan. Een vriend van hem heeft dit gezien en kan dit bevestigen. De Afdeling vindt het niet nodig om de vriend van [appellant] te horen. [appellant] stelt namelijk ook dat de container zodanig vol was dat de vuilniszak nog wel in de container paste, maar niet naar beneden is gevallen. [appellant] betoogt dat een ander zijn vuilniszak uit de container moet hebben gehaald en naast de container heeft gezet.

In artikel 5:25 van de Awb is neergelegd dat bestuursdwang en kostenverhaal als regel samengaan. Hierop kan onder bijzondere omstandigheden een uitzondering worden gemaakt, bijvoorbeeld indien degene die is aangeschreven geen verwijt kan worden gemaakt.

De Afdeling is van oordeel dat zich in dit geval geen bijzondere omstandigheden voordoen die uitzondering rechtvaardigen. Als de container vol zit of bijna vol is, dan moet de vuilniszak in een andere container worden gedeponeerd of weer mee naar huis worden genomen. [appellant] heeft dit niet gedaan en heeft zijn vuilniszak achtergelaten. In zoverre kan [appellant] een verwijt worden gemaakt. Als een container vol zit, dan kan dit gemeld worden bij de gemeente. Naar aanleiding van deze meldingen wordt door de gemeente beoordeeld of een container vaker geleegd moet worden. De Afdeling acht dit niet onredelijk. Hetgeen [appellant] heeft aangevoerd, leidt niet tot de conclusie dat het college in redelijkheid niet tot kostenverhaal heeft kunnen overgaan. Omdat het beroep ongegrond is, bestaat er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

w.g. Van Altena    w.g. Smulders-Wijgerde

lid van de enkelvoudige kamer    griffier

672.