Uitspraak 201903621/2/V1


Volledige tekst

201903621/2/V1.
Datum uitspraak: 31 mei 2019

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, vierde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:

[de vreemdeling],

verzoeker,

tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, van 2 mei 2019 in zaak nr. NL19.8995 in het geding tussen:

de vreemdeling

en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.

Bij besluit van 16 april 2019 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

Bij uitspraak van 2 mei 2019 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.

Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. I.J.M. Oomen, advocaat te Amsterdam, hoger beroep ingesteld. Voorts heeft de vreemdeling de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

Bij mondelinge uitspraak van 31 mei 2019 heeft de voorzieningenrechter bij wijze van ordemaatregel bepaald dat de voorgenomen beëindiging van de verstrekkingen aan de vreemdeling achterwege blijft, totdat de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening te treffen heeft beslist.

w.g. Troostwijk    w.g. Annen
voorzieningenrechter    griffier

765.