Uitspraak 201903163/1/A2


Volledige tekst

201903163/1/A2.
Datum uitspraak: 24 april 2019

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak (artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:

1.    vereniging Volt Nederland, gevestigd te Amsterdam,

2.    [appellant sub 2], wonend te [woonplaats],

3.    [appellant sub 3], wonend te [woonplaats],

en

de Kiesraad, handelend als centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van het Europees Parlement (hierna: het centraal stembureau),

verweerder.

Openbare zitting gehouden op 24 april 2019 om 14:00 uur.

Tegenwoordig:

staatsraad mr. J.A. Hagen  voorzitter

staatsraad mr. A.W.M. Bijloos  lid

staatsraad mr. H. Bolt lid

griffier: mr. M. Rijsdijk

Verschenen:

Volt, vertegenwoordigd door nagenoemde personen, [appellant sub 2] en [appellant sub 3];

het centraal stembureau, vertegenwoordigd door mr. P.A. Kingma.

Het beroep richt zich tegen het besluit van het centraal stembureau van 15 april 2019, waarbij alle kandidatenlijsten geldig zijn verklaard.

Beslissing

De Afdeling verklaart het beroep ongegrond.

Gronden

-    Het centraal stembureau beslist over de geldigheid van de ingediende kandidatenlijsten aan de hand van de in artikel I 5 van de Kieswet limitatief opgesomde formele vereisten. Een lijst is alleen ongeldig als zich een of meer van de in artikel I 5 van de Kieswet opgesomde gebreken voordoet.

-    Volt betoogt dat de lijsten van CDA - Europese Volkspartij, PVV (Partij voor de Vrijheid), VVD, P.v.d.A./Europese Sociaaldemocraten, ChristenUnie-SGP, 50PLUS, JEZUS LEEFT, DENK, De Groenen, Forum voor Democratie en vandeRegio & Piratenpartij ongeldig moeten worden verklaard, omdat daarop niet evenveel mannelijke en vrouwelijke kandidaten zijn vermeld. De door Volt aangevoerde grond is niet genoemd in artikel I 5 van de Kieswet, zodat het centraal stembureau in zoverre terecht geen aanleiding heeft gezien om deze lijsten ongeldig te verklaren.

-    Voor zover Volt zich beroept op bepalingen uit Europese en internationale verdragen overweegt de Afdeling dat artikel I 5 van de Kieswet er niet aan in de weg staat dat een ingediende kandidatenlijst een gelijke verdeling van mannelijke en vrouwelijke kandidaten telt. Dit artikel is daarmee niet in strijd met de door Volt vermelde bepalingen.

-    Uit deze bepalingen vloeit verder niet voort dat artikel I 5 van de Kieswet ten onrechte niet de eis bevat dat op een kandidatenlijst evenveel mannen als vrouwen moeten worden geplaatst.

-    Aan toetsing van de Kieswet aan de Grondwet, waarop Volt zich ook beroept, staat artikel 120 van de Grondwet in de weg. Het centraal stembureau heeft ook hierin terecht geen grond gezien om de lijsten ongeldig te verklaren.

w.g. Hagen    w.g. Rijsdijk
voorzitter    griffier

705.