Uitspraak 201805399/1/R1


Volledige tekst

201805399/1/R1.
Datum uitspraak: 6 maart 2019

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

[appellant], wonend te Amstelveen,

en

de raad van de gemeente Amstelveen,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 16 mei 2018 heeft de raad het bestemmingsplan "Herziening Amstelveen Noord-West - Zonnestein 66" vastgesteld.

Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 14 februari 2019, waar [appellant], bijgestaan door [gemachtigde], en de raad, vertegenwoordigd door P.C. Vermond en G. Stienen, zijn verschenen. Voorts is ter zitting BPD Ontwikkeling B.V., vertegenwoordigd door mr. J.C. Ellerman, advocaat te Amsterdam, en [gemachtigde], als partij gehoord.

Overwegingen

Inleiding

1.    Het plangebied betreft het perceel Zonnestein 66, welk perceel in het noordwesten van Amstelveen ligt in de wijk Elsrijk-Oost. Het plan voorziet in de bouw van zes vrijstaande woningen met twee bouwlagen en kap. BPD Ontwikkeling B.V. is de projectontwikkelaar.

[appellant] woont aan de [locatie] in de directe omgeving van het plangebied. Zijn beroep is gericht tegen de maximaal toegestane bouwhoogte van 10 m.

Toetsingskader

2.    Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. De Afdeling stelt niet zelf vast of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, maar beoordeelt aan de hand van die gronden of de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.

Inhoudelijk

3.    Allereerst betoogt [appellant] dat omwonenden onvoldoende zijn betrokken bij de plannen. Hij wijst erop dat de opgerichte klankbordgroep op een selectieve manier is samengesteld en geen informatie heeft verstrekt aan omwonenden. Volgens hem heeft de niet representatieve klankborggroep in samenspraak met de projectontwikkelaar besloten tot een bouwhoogte van 10 m, terwijl andere omwonenden het daar niet mee eens zijn.

3.1.    Het ontwerpplan is ter inzage gelegd en er is gelegenheid geboden tot het naar voren brengen van zienswijzen, overeenkomstig de in de Wet ruimtelijke ordening en het Besluit ruimtelijke ordening geregelde bestemmingsplanprocedure. Het voorafgaand plegen van overleg met omwonenden of het laten deelnemen aan een opgerichte klankbordgroep maakt geen deel uit van deze wettelijk geregelde bestemmingsplanprocedure. Het niet voeren van overleg of het feit dat bepaalde personen niet hebben deelgenomen aan een opgerichte klankbordgroep heeft dan ook geen gevolgen voor de rechtmatigheid van de bestemmingsplanprocedure en het bestemmingsplan.

Voor zover [appellant] betoogt dat onder omwonenden geen draagvlak bestaat voor woningen met een maximale bouwhoogte van 10 m, overweegt de Afdeling dat de raad bij de vaststelling van het plan beleidsvrijheid toekomt. Dat de raad een andere keuze heeft gemaakt dan overeenkomstig de wens van een of meer omwonenden, betekent niet dat de raad het plan niet had mogen vaststellen, dan wel dat die vaststelling ondeugdelijk is gemotiveerd.

Het betoog faalt.

4.    [appellant] betoogt verder dat het plan ten onrechte voorziet in een maximale bouwhoogte van 10 m. Daarbij wijst hij erop dat de bestaande eengezinswoningen in de omgeving niet hoger zijn 9 m.

4.1.    Blijkens de verbeelding zijn op de gronden met de bestemming "Wonen" zes bouwvlakken opgenomen. Aan een groot deel van deze bouwvlakken zijn tevens de aanduidingen "maximum bouwhoogte 10 m" en "maximum goothoogte 6 m" toegekend.

Artikel 5, lid 5.2.1, van de planregels luidt: "Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

[…];

c. de goot- en/of bouwhoogte van een hoofdgebouw ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding ‘maximum goot- en/of bouwhoogte’ mag niet worden overschreden;

[…];

e. de dakhelling van een hoofgebouw mag niet meer dan 60º bedragen. Deze contouren gelden voor tenminste twee dakvlakken."

4.2.    In paragraaf 5.1.1 van de plantoelichting staat dat het plangebied in een buurt ligt met traditionele vooroorlogse woningen in rechthoekige bouwblokken. De bouwhoogte van deze woningen is overwegend twee lagen met kap. Naast dit traditionele westelijke deel van Elsrijk ligt het plangebied nabij het meer functionele naoorlogse oostelijke deel van Elsrijk. Dit deel bestaat uit gelijkvormige blokken, die onderling in de verkaveling zowel verschillend als uniform zijn. De bouwhoogte van deze woonbebouwing is zeer verschillend van vier tot elf bouwlagen.

4.3.    De Afdeling stelt vast dat op grond van het vigerende bestemmingsplan "Amstelveen Noord-West", welk plan op 28 november 2007 door de raad is vastgesteld, aan de noord- en zuidzijde van het plangebied woonbebouwing is toegestaan met een maximale bouwhoogte van 12 onderscheidenlijk 15 en 32 m. Aan de oost- en westzijde van het plangebied is woonbebouwing toegestaan met een maximale bouwhoogte van 9 m. Verder heeft de raad toegelicht dat vanwege de eisen die in het Bouwbesluit 2012 zijn opgenomen - welke eisen ten tijde van de bouw van de bestaande, omliggende eengezinswoningen tientallen jaren geleden nog niet golden - een bouwhoogte van 10 m gewenst is om een woning met twee bouwlagen en een kap te kunnen realiseren. Gelet op het voorgaande en nu sprake is van een stedelijke omgeving, heeft de raad naar het oordeel van de Afdeling in redelijkheid kunnen kiezen voor een maximale bouwhoogte van 10 m.

Het betoog faalt.

5.    Ten slotte voert [appellant] aan dat het in het kader van het klimaatbeleid en de duurzaamheid wenselijk is om op de daken van de voorziene woningen zonnepanelen of beplanting aan te brengen.

5.1.    In paragraaf 7.8 van de plantoelichting staat dat de BPD Ontwikkeling B.V. te kennen heeft gegeven dat zonnepanelen worden aangebracht op de daken. Ter zitting heeft BPD Ontwikkeling B.V. eveneens verklaard dat bij de bouw van de woningen rekening zal worden gehouden met het aspect duurzaamheid. Voorts overweegt de Afdeling dat in beginsel in een bestemmingsplan geen regels over het te gebruiken materiaal van dakbedekking kunnen worden opgenomen, aangezien dit een aspect van uitvoering betreft dat in deze procedure niet aan de orde kan komen.

Het betoog faalt.

Conclusie

6.    Het beroep is ongegrond.

7.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verklaart het beroep ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. J.E.M. Polak, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.J.G. Driessen, griffier.

w.g. Polak    w.g. Driessen
lid van de enkelvoudige kamer    griffier

Uitgesproken in het openbaar op 6 maart 2019

634.