Uitspraak 201809498/1/A3 en 201809498/2/A3


Volledige tekst

201809498/1/A3 en 201809498/2/A3.
Datum uitspraak: 30 november 2018

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)), en, met toepassing van artikel 8:86 van de Awb, op het hoger beroep van:

[verzoekster], wonend te [woonplaats],
verzoekster,

tegen de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam (hierna: de rechtbank) van 22 november 2018 in zaak nrs. 18/1239 en 18/9151 in het geding tussen:

[verzoekster]

en

de burgemeester van Capelle aan den IJssel.

Openbare zitting gehouden op 30 november 2018 om 14.00 uur.

Tegenwoordig:
Staatsraad mr. C.J. Borman, voorzieningenrechter;
griffier: mr. T. Hartsuiker.

Verschenen:
[verzoekster], vertegenwoordigd door mr. J.J.E. Stout, advocaat te Rotterdam;
De burgemeester, vertegenwoordigd door mr. S. van Boxel-Poot en B.C. Holswilder.
===================================
[verzoekster] heeft hoger beroep ingesteld tegen de mondelinge uitspraak van de rechtbank van 22 november 2018 en heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Het geding betreft een besluit van de burgemeester van 12 november 2018, waarbij een op 2 november 2018 aan [verzoekster] opgelegd huisverbod is verlengd tot 30 november 2018.

De voorzieningenrechter doet met toepassing van artikel 8:86, eerste lid, van de Awb onmiddellijk uitspraak in de hoofdzaak.

De voorzieningenrechter:
I. bevestigt de aangevallen uitspraak;
II. wijst het verzoek af.

Daartoe overweegt hij het volgende.

- Een gesprek tussen door de burgemeester ingeschakelde hulpverleners, [verzoekster] en de achterblijvende partner heeft tot op heden niet plaatsgevonden ten gevolge van de opstelling van beide partners.
- De burgemeester mocht dan ook aannemen dat de redenen die aan het huisverbod ten grondslag lagen zich nog steeds voordoen.
- Blijkens de gedingstukken heeft de burgemeester zich voldoende ingespannen om hulpverlening op gang te brengen.
- Blijkens het zorgadvies dat aan de verlenging van het huisverbod ten grondslag ligt, is door een of meer hulpverleners tijdens de duur van het huisverbod gesproken met [verzoekster] over de verdere gang van zaken.
- Van schending van een hoorplicht of onzorgvuldige voorbereiding is geen sprake.
- In het verlengingsbesluit is een motivering opgenomen die voldoende gedetailleerd en overtuigend aangeeft waarom verlenging gerechtvaardigd was.

w.g. Borman w.g. Hartsuiker
voorzieningenrechter griffier

620.