Uitspraak 201805769/2/A1


Volledige tekst

201805769/2/A1.
Datum beslissing: 18 oktober 2018

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Beslissing op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht in het geding tussen:

1. Vermilion Energy Netherlands B.V., gevestigd te Amsterdam,
2. het college van burgemeester en wethouders van Heerenveen en andere,
3. het college van burgemeester en wethouders van Opsterland,
appellanten,

en

de minister van Economische Zaken en Klimaat,
verweerder.

Procesverloop

Vermilion Energy Netherlands B.V., het college van burgemeester en wethouders van Heerenveen en andere, en het college van burgemeester en wethouders van Opsterland hebben beroep ingesteld tegen het instemmingsbesluit van de minister van 20 juni 2018 (kenmerk: DGETM-EO / 18048925).

De minister heeft een aantal gedingstukken overgelegd en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) medegedeeld dat uitsluitend de Afdeling kennis zal mogen nemen van deze stukken.

Het betreft onderdeel D van het winningsplan Langezwaag van 24 november 2016, inhoudende door Vermilion Energy Netherlands B.V. vertrouwelijk aan de minister meegedeelde bedrijfs- en productiegegevens, een niet-geanonimiseerde e-mail 18 juli 2017 van medewerker van Vermilion Energy Netherlands B.V., waarin wordt geantwoord op een daaraan gehangen e-mail van 5 juli 2017 van een ambtenaar van het ministerie Economische Zaken en Klimaat, met als onderwerp 'nadere uitleg gevolgen natuur en milieu - winningsplan Langezwaag', en de niet-geanonimiseerde inspraak- en reactiebundel van januari 2018 (zienswijzebundel) met zienswijzen en reacties op het ontwerp-winningsbesluit wijziging 'winningsplan Langezwaag'.

Overwegingen

1. De minister heeft de Afdeling wegens het bestaan van gewichtige redenen verzocht te bepalen dat alleen de Afdeling van de stukken kennis zal nemen.

2. Gelet op artikel 8:29, derde lid, van de Awb beslist de Afdeling of de weigering dan wel beperking van de kennisneming van een stuk gerechtvaardigd is. Deze beslissing vergt een afweging van belangen. Enerzijds speelt hierbij het belang dat partijen gelijkelijk beschikken over de voor het beroep relevante informatie en het belang dat de bestuursrechter beschikt over alle informatie die nodig is om de zaak op een juiste en zorgvuldige wijze af te doen. Daartegenover staat dat de kennisneming door partijen van bepaalde gegevens het algemeen belang, het belang van één of meer partijen en/of het belang van derden onevenredig kan schaden.

3. De minister heeft ter motivering van het verzoek, onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 19 april 2010, ECLI:NL:RVS:2010:BM2590, aangevoerd dat de bedrijfs- en productiegegevens in het winningsplan vertrouwelijk aan hem zijn meegedeeld. Daarnaast heeft hij naar voren gebracht dat de e-mails van 5 juli 2017 en 18 juli 2017 en de zienswijzebundel persoonsgegevens bevatten en dat het vrijgeven daarvan inbreuk maakt op de persoonlijke levenssfeer van de desbetreffende personen.

4. Naar het oordeel van de Afdeling weegt het belang om de vertrouwelijk aan de minister meegedeelde bedrijfs- en productiegegevens niet openbaar te maken zwaarder dan het belang van de beide colleges van burgemeester en wethouders om kennis nemen van deze gegevens.

Vermilion Energy Netherlands B.V. heeft deze stukken vertrouwelijk meegedeeld aan de minister. Deze stukken bevatten contourkaarten van het Langezwaag voorkomen en specificaties van de opbouw van boorputten, van de oorspronkelijke hoeveelheid gas per reservoirzone en van de samenstelling van koolwaterstoffen. Ook zijn daarin gegevens over de verwachte operationele kosten opgenomen. Aldus bevatten deze stukken wetenswaardigheden over de technische bedrijfsvoering of het productieproces van Vermilion Energy Netherlands B.V. en over de gemaakte kosten voor de winning van gas. De Afdeling acht daarom voor deze stukken het verzoek tot beperkte kennisneming op zichzelf gerechtvaardigd.

Een deel van de vertrouwelijk meegedeelde bedrijfs- en productiegegevens komt echter overeen met het door Vermilion Energy Netherlands B.V. niet vertrouwelijk meegedeelde onderdeel D (technische details) van het winningsplan zoals dat is gepubliceerd op www.nlog.nl/ter-inzage-legging-langezwaag en ook door de minister aan de Afdeling is overgelegd als onderdeel van de op de zaak betrekking hebbende stukken, zonder dat daarvoor is verzocht te bepalen dat alleen de Afdeling daarvan kennis zal nemen. Het verzoek tot beperkte kennisname wordt daarom in dit geval alleen toegewezen voor die pagina's die louter deel uitmaken van het vertrouwelijk meegedeelde onderdeel D van het winningsplan.

5. De minister heeft verzocht om de namen, handtekeningen, (zakelijke) contactgegevens en overige gegevens waarmee de opsteller en ontvanger van de e-mailberichten en de indieners van de zienswijzen in de zienswijzebundel identificeerbaar zijn, niet vrij te geven. Het betreft hier persoonsgegevens, maar geen bijzondere persoonsgegevens.

Uitgangspunt is dat alle procespartijen ongehinderd toegang hebben tot alle op de zaak betrekking hebbende stukken. Onder omstandigheden kan het belang van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer een uitzondering op dit uitgangspunt rechtvaardigen en aanleiding zijn om de kennisneming van persoonsgegevens te beperken. In beginsel maakt de vermelding van naam- en adresgegevens of de herleidbaarheid van gegevens tot een bepaalde persoon op zichzelf geen zodanige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van die persoon dat dit een beperking van de kennisneming door procespartijen van die gegevens kan rechtvaardigen. De minister heeft niet nader gemotiveerd waarom in dit geval niettemin beperking van de kennisname van in de e-mailberichten en de zienswijze vermelde namen en andere identificeerbare gegevens geboden is.

Naar het oordeel van de Afdeling weegt het belang van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van de opsteller en ontvanger van de e-mailberichten en de indieners van de zienswijzen minder zwaar dan het belang dat alle procespartijen volledige kennis nemen van deze stukken. De Afdeling acht daarom het verzoek tot beperkte kennisneming daarvan niet gerechtvaardigd.

6. De Afdeling bepaalt dat het vertrouwelijk meegedeelde onderdeel D van het winningsplan, voor zover de gegevens daarin ook deel uitmaken van het niet vertrouwelijk meegedeelde onderdeel D, de niet-geanonimiseerde e-mailberichten en de niet-geanonimiseerde zienswijzebundel worden teruggezonden aan de minister.

7. Indien de minister geen gehoor geeft aan het in dictumonderdeel II. aangeduide verzoek om een ongeschoonde versie van de stukken waarvan het verzoek om geheimhouding is afgewezen, toe te sturen, kan de Afdeling daaraan gevolgen verbinden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I. wijst het verzoek af wat betreft het vertrouwelijk meegedeelde onderdeel D van het winningsplan, voor zover de gegevens daarin ook deel uitmaken van het niet vertrouwelijk meegedeelde onderdeel D, de e-mailberichten van 5 juli 2017 en 18 juli 2017 en de zienswijzebundel van januari 2018;

II. verzoekt de minister binnen 7 (zeven) dagen na heden de niet geanonimiseerde versies van de e-mailberichten van 5 juli 2017 en 18 juli 2017 en van de zienswijzebundel van januari 2018 aan de Afdeling en de andere partijen toe te sturen;

III. wijst het verzoek voor het overige toe.

Aldus vastgesteld door mr. J.J. van Eck, lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer, in tegenwoordigheid van mr. R. van Dijken, griffier.

w.g. Van Eck w.g. Van Dijken
lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer griffier

Uitgesproken in het openbaar op 18 oktober 2018.