Uitspraak 201802453/1/A2


Volledige tekst

201802453/1/A2.
Datum uitspraak: 6 september 2018

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak (artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht) op het hoger beroep van:

[appellant], wonend te [woonplaats],
appellant,

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 7 maart 2018 in zaak nr. 17/5486 in het geding tussen:

[appellant]

en

het bestuur van de raad voor rechtsbijstand (hierna: de raad).

Openbare zitting gehouden op 6 september 2018 om 11:30 uur.

Tegenwoordig:
Staatsraad mr. B.J. van Ettekoven voorzitter
Staatsraad mr. E. Helder lid
Staatsraad mr. J. Kramer lid

griffier: mr. B. van Dokkum

Verschenen:
[appellant], vertegenwoordigd door mr. M.M.J.P. Michiels, advocaat te Wijchen;
De raad, vertegenwoordigd door mr. C.W. Wijnstra en G. van Dort.

Het hoger beroep richt zich tegen de uitspraak van 7 maart 2018 van de rechtbank, waarbij het beroep tegen het besluit van de raad van 2 oktober 2017 ongegrond is verklaard.

Beslissing:
De Afdeling verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.

Gronden:
- Ter zitting is gebleken dat de rechtsbijstand waarvoor de extra uren zijn aangevraagd al is verleend en dat de zaak is beëindigd.

- Volgens vaste jurisprudentie is het procesbelang van [appellant] hiermee komen te vervallen.

- Uit de tekst van het hogerberoepschrift blijkt niet dat - naast [appellant] - ook Michiels hoger beroep heeft ingesteld. Daarbij weegt mee dat de weergave van eiser/appellant en zijn gemachtigde (Michiels) in het beroepschrift en hogerberoepschrift gelijkluidend is en dat Michiels de rechtbank uitdrukkelijk te kennen heeft gegeven dat het rechtsmiddel enkel namens [appellant] door haar als gemachtigde is ingediend.

w.g. Van Ettekoven w.g. Van Dokkum
voorzitter griffier

480.