Uitspraak 201803644/2/A1


Volledige tekst

201803644/2/A1.
Datum uitspraak: 14 augustus 2018

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), in het geding tussen:

[verzoekster], wonend te Tilburg,

en

het college van burgemeester en wethouders van Tilburg,
verweerder.

Openbare zitting gehouden op 14 augustus 2018 om 10:30 uur.

Tegenwoordig:
Staatsraad: mr. N. Verheij, voorzieningenrechter
griffier: mr. M.P.J.M. van Grinsven
jurist: mr. V.H.Y. Huijts

Verschenen:
- [verzoekster], vertegenwoordigd door mr. M.M.W.H. Holtackers, advocaat te Tilburg;
- het college, vertegenwoordigd door mr. P. van IJzendoorn, ir. G.H. Mentink, en ing. P.F.B.A. Jansen.

[verzoekster] heeft beroep ingesteld tegen het besluit op bezwaar van het college van 16 maart 2018, waarin het college het primaire besluit van 20 februari 2017 heeft gehandhaafd. Het bestreden besluit komt erop neer dat op het perceel aan de [locatie] in Tilburg sprake is van een ernstige bodemverontreiniging die met spoed moet worden gesaneerd. [verzoekster] heeft hangende het beroep de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van 16 maart 2018, kenmerk 938389/PvIJ/SEKLUMO, en het besluit van 20 februari 2017, kenmerk Wbb/2016/64/16;

II. veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Tilburg tot vergoeding van bij [verzoekster] in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1002,00 (zegge: duizendtwee euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;

III. gelast dat het college van burgemeester en wethouders van Tilburg aan [verzoekster] het door haar voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 170,00 (zegge: honderdzeventig euro) vergoedt.

Gronden

- De voorzieningenrechter beperkt zich tot een belangenafweging.

- [verzoekster] heeft een financieel belang bij schorsing van het besluit, omdat het laten opstellen en uitvoeren van een saneringsplan mogelijk kostbaar en complex is, aangezien op de verontreinigde grond een gebouw staat dat door [verzoekster] wordt verhuurd. Het belang van het college is gelegen in het spoedig laten saneren van verontreinigde grond. Tussen partijen is echter niet in geschil dat met de reeds getroffen maatregelen de binnenlucht in het gebouw geen gevaar oplevert voor de gezondheid. De Afdeling acht daarom het belang van [verzoekster] groter dan het belang van het college.

- Gelet op het voorgaande ziet de Afdeling aanleiding de besluiten van 16 maart 2018 en 20 februari 2017 te schorsen tot aan de uitspraak van de Afdeling in de bodemprocedure.

w.g. Verheij w.g. Van Grinsven
voorzieningenrechter griffier

462-811.