Uitspraak 201709918/1/R2


Volledige tekst

201709918/1/R2.
Datum uitspraak: 11 juni 2018

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak (artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:

1. [appellant sub 1], wonend te Steenbergen (Noord-Brabant),
2. Ruimte voor Ruimte II CV, gevestigd te 's-Hertogenbosch,
appellanten,

en

de raad van de gemeente Bergen op Zoom,
verweerder.

Openbare zitting gehouden op 11 juni 2018 om 13.00 uur.

Tegenwoordig:
Staatsraad mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, lid van de enkelvoudige kamer

griffier: mr. T.A. Oudenaarden

Verschenen:
[appellant sub 1], vertegenwoordigd door mr. P. de Haan, advocaat te Etten-Leur;
Ruimte voor Ruimte II CV, vertegenwoordigd door [gemachtigde] en mr. M.I. Blokland;
De raad van de gemeente Bergen op Zoom, vertegenwoordigd door mr. M.E.C. Mutsaers.

De beroepen richten zich tegen het besluit van de raad van de gemeente Bergen op Zoom van 21 september 2017, waarbij is besloten het bestemmingsplan "Ruimte voor Ruimte Fort Pinsenweg" niet vast te stellen.

De Afdeling heeft ter zitting mondeling uitspraak gedaan.

De Afdeling

I. verklaart de beroepen gegrond;

II. vernietigt het hiervoor bedoelde besluit van de raad van de gemeente Bergen op Zoom van 21 september 2017;

III. veroordeelt de raad van de gemeente Bergen op Zoom tot vergoeding van de bij appellanten voor de behandeling van de beroepen opgekomen proceskosten, en wel als volgt:
- voor [appellant sub 1] een bedrag van € 1002 (zegge duizendtwee euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
- voor Ruimte voor Ruimte II CV een bedrag van € 501 (zegge vijfhonderdeen euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;

IV. gelast dat de raad van de gemeente Bergen op Zoom aan appellanten de door hen betaalde griffierechten als volgt vergoedt:
- voor [appellant sub 1] een bedrag van € 168 (zegge honderdachtenzestig euro);
- voor Ruimte voor Ruimte II CV een bedrag van € 333 (zegge driehonderddrieëndertig euro).

Daartoe overweegt zij het volgende.

De raad heeft in zijn hiervoor bedoelde besluit alleen meegedeeld dat hij het bestemmingsplan niet heeft vastgesteld. Hij heeft niet aangegeven op welke gronden zijn besluit berust. Evenmin is bij de bekendmaking van dit besluit een motivering vermeld.

In de bij de Afdeling ingediende stukken, waaronder het verweerschrift, heeft de raad verwezen naar audioverslagen van de commissie- en de raadsvergadering waarin over het ontwerp-bestemmingsplan is gesproken. Deze audioverslagen zijn beschikbaar via internet, aldus de raad. Uit deze audioverslagen kunnen volgens de raad de redenen worden afgeleid die ten grondslag liggen aan het besluit. In het verweerschrift staan als redenen:

- door de herverkaveling is geen sprake van een goede ruimtelijke ordening;
- bij de bewoners die reeds eerder een woning in het gebied hebben gekocht is er sprake van gerechtvaardigd vertrouwen dat er niet nog vier woningen bijgebouwd zouden worden.

Naar het oordeel van de Afdeling is een audioverslag dat beschikbaar is via de website niet aan te merken als een motivering zoals vereist door de Algemene wet bestuursrecht. Ook de samenvatting in het verweerschrift kan niet als een zodanige motivering worden aangemerkt, alleen al omdat zij niet beschikbaar was ten tijde van het nemen en publiceren van het bestreden besluit. Door het besluit niet van een motivering te voorzien heeft de raad aldus gehandeld in strijd met de artikelen 3:46 en 3:47 van de Algemene wet bestuursrecht.

In het feit dat in het verweerschrift alsnog een korte weergave is gegeven van de beweegredenen van de raad ziet de Afdeling geen reden om het geconstateerde gebrek te passeren met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht. Dat geen sprake zou zijn van een goede ruimtelijke ordening is immers niet meer dan een herhaling van de wettelijke eis dat een plan moet voorzien in een goede ruimtelijke ordening, en geeft geen enkel nader inzicht in de redenen waarom de raad van mening zou zijn dat daarvan in dit geval geen sprake is. Wat het bij de huidige bewoners aanwezige gerechtvaardigd vertrouwen betreft, wordt uit dat wat de raad in het verweerschrift heeft gesteld niet duidelijk waaraan dat vertrouwen ontleend zou zijn, en waarom dat vertrouwen in dit geval zwaarder zou moeten wegen dan de belangen van appellanten. De opmerking ter zitting dat de raad met name bezwaren heeft tegen de korte afstand tussen de verschillende woningen die het plan mogelijk zou maken, is zodanig laat gemaakt dat appellanten daar niet naar behoren op hebben kunnen reageren.

Gezien het voorgaande zijn de beroepen gegrond, zodat het bestreden besluit moet worden vernietigd. De raad moet worden veroordeeld in de bij appellanten opgekomen proceskosten.

w.g. Scholten-Hinloopen w.g. Oudenaarden
lid van de enkelvoudige kamer griffier

568.